Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Peder Christian Mønster: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 4: Regel 4:
Peder Christian Mønster werd geboren op 30 oktober 1797 als zoon van Jens Nielsen Mønster. Hij werd opgeleid als graveur en ging op een zesjarige educatieve reis door Europa. Op 15 mei 1824 trouwde hij te Slagelse met Margrethe Kirstine Hellesen.
Peder Christian Mønster werd geboren op 30 oktober 1797 als zoon van Jens Nielsen Mønster. Hij werd opgeleid als graveur en ging op een zesjarige educatieve reis door Europa. Op 15 mei 1824 trouwde hij te Slagelse met Margrethe Kirstine Hellesen.


Hij begon de kerk te bezoeken in Slagelse bij de motiverende predikant J. P. Østrup. Hij werd daarop één van de leiders in de revival in het zuidwesten van Sjøland, voor hij naar Kopenhagen verhuisde. Na 1835 ging hij naar de kerk van [[Nikolaj Frederik Severin Grundtvig|N. F. S. Grundtvig]], een in Denemarken invloedrijk predikant, en van [[Jacob Christian Lindberg|J. C. Lindberg]]. Grundtvig en Lindberg waren verdedigers van een traditionele theologie, in tegenstelling tot de rationalistische zienswijze die in Denemarken terrein won. Maar al snel bleek dat Mønster met hen van mening verschilde. Mønster zag zich als „bibeltroende” (bijbelgelovig), in tegenstelling tot Grundtvig, die hij „kirketroende” (kerkgelovig) noemde.
Hij begon de kerk te bezoeken in Slagelse bij de motiverende predikant J. P. Østrup. Hij werd daarop één van de leiders in de revival in het zuidwesten van Sjælland (het Deense eiland Zeeland), voor hij naar Kopenhagen verhuisde. Na 1835 ging hij naar de kerk van [[Nikolaj Frederik Severin Grundtvig|N. F. S. Grundtvig]], een in Denemarken invloedrijk predikant, en van [[Jacob Christian Lindberg|J. C. Lindberg]]. Grundtvig en Lindberg waren verdedigers van een traditionele theologie, in tegenstelling tot de rationalistische zienswijze die in Denemarken terrein won. Maar al snel bleek dat Mønster met hen van mening verschilde. Mønster zag zichzelf als „bibeltroende” (bijbelgelovig), in tegenstelling tot Grundtvig, die hij „kirketroende” (kerkgelovig) noemde.


Na o.a. met [[Julius Köbner|Julius Købner]] te hebben bestudeerd wat het Nieuwe Testament over de doop zegt, aanvaardde Mønster de baptistische zienswijze over de doop.
Na met [[Julius Köbner|Julius Købner]] te hebben bestudeerd wat het Nieuwe Testament over de doop zegt, aanvaardde Mønster de baptistische zienswijze over de doop.


Hij was één van de 11 personen die op de kille zondagmorgen van 27 oktober 1839 door [[Johann Gerhard Oncken]] werden gedoopt in Lersøen, niet ver van Kopenhagen. Zij vormden de eerste doopsgezinde gemeente in heel Scandinavië.
Hij was één van de 11 personen die op de kille zondagmorgen van 27 oktober 1839 door [[Johann Gerhard Oncken]] werden gedoopt in Lersøen, niet ver van Kopenhagen. Zij vormden de eerste doopsgezinde gemeente in heel Scandinavië.
Na zijn doop werd Mønster verkozen tot een opziener over het groepje, en was hij actief als ’de baptistenzendeling’ in het hele land. De groep baptisten groeide snel en telde weldra 400 gelovigen. Omdat het in die tijd verboden was om tot een andere geloofsgemeenschap te behoren dan de officiële lutherse staatskerk van Denemarken, ondervonden de baptisten vervolging door zowel de staatskerk als de wettelijke autoriteiten. Mønster zat van 1 december 1940 tot november 1941 in de gevangenis, wat het einde betekende van zijn kleine graveerzaak. Omdat het huis zonder inkomsten niet meer te bekostigen was, werd het verkocht. Intussen nam zijn broer, Adolf Mønster, het werk over, met als gevolg dat hij in mei 1941 ook in de gevangenis gezet werd. De arrestaties zorgden in het buitenland voor verontwaardiging. Onderhandelingen over zijn vrijlating begonnen op initiatief van de [[quaker]] [[Elisabeth Fry]], die Denemarken bezocht om informatie in te winnen over de toestand van het Deense gevangenissysteem. Ook Anglo-Amerikaanse baptisten kwamen bemiddelen. In 1842 bood de koning de gevangen de doopsgezinden [[amnestie]] aan, maar de voorwaarden waren voor de baptisten niet aanvaardbaar. Mønster werd daarom in 1842 opnieuw veroordeeld, deze keer voor zes maanden. Dit herhaalde zich noch enkele keren.
Na zijn doop werd Mønster verkozen tot een opziener over het groepje, en was hij actief als ’de baptistenzendeling’ in het hele land. De groep baptisten groeide snel en telde weldra 400 gelovigen. Omdat het in die tijd verboden was om tot een andere geloofsgemeenschap te behoren dan de officiële lutherse staatskerk van Denemarken, ondervonden de baptisten vervolging door zowel de staatskerk als de wettelijke autoriteiten. Mønster zat van 1 december 1940 tot november 1941 in de gevangenis, wat het einde betekende van zijn kleine graveerzaak. Omdat het huis zonder inkomsten niet meer te bekostigen was, werd het verkocht. Intussen nam zijn broer, Adolf Mønster, het werk over, met als gevolg dat hij in mei 1941 ook in de gevangenis gezet werd. De arrestaties zorgden in het buitenland voor verontwaardiging. Onderhandelingen over zijn vrijlating begonnen op initiatief van de [[quaker]] [[Elisabeth Fry]], die Denemarken bezocht om informatie in te winnen over de toestand van het Deense gevangenissysteem. Anglo-Amerikaanse baptisten stuurden in 1841 en 1843 een delegatie naar Denemarken om te bemiddelen. In 1842 bood de koning de gevangen doopsgezinden [[amnestie]] aan, maar de voorwaarden waren voor de baptisten niet aanvaardbaar. Mønster werd daarom opnieuw veroordeeld, deze keer voor zes maanden. Dit herhaalde zich noch enkele keren.


Toen de vervolging tot rust kwam, ontstond een intern geschil tussen de Deense en de Duitse baptisten. Er waren meningsverschillen over de kerkelijke tucht, het beheer van de buitenlandse materialen, en vooraanstaande personen namen verschillende standpunten in. Met Onckens goedkeuring werd in 1845 een nieuwe gemeente opgericht met 12 leden. De rest van de meer dan 300 baptisten bleven bij Mønster als hun opziener. De scheuring verspreidde zich snel naar de andere baptistengemeenten.
Op 5 juni 1849 werd een nieuwe grondwet aangenomen die een grotere godsdienstvrijheid bood. Net toen de vervolging eindigde, ontstonden er interne moeilijkheden. Er waren meningsverschillen over de kerkelijke tucht, het beheer van de door de Engelse en Amerikaanse geloofsgenoten via Duitsland gefinancierde materialen, en vooraanstaande personen namen verschillende standpunten in. De Deens-Pruisische oorlog van 1848-1850 droeg ook bij tot de wrijvingen tussen de Deense en Duitse baptisten. Ook waren de Deense baotisten gegroeid uit een lutherse revival, terwijl de Noord-Duitse baptisten eerder geworteld zaten in het calvinisme. Met Onckens goedkeuring werd in 1845 een nieuwe gemeente opgericht met 12 leden. De rest van de meer dan 300 baptisten bleven bij Mønster als hun opziener. De scheuring verspreidde zich snel naar de andere baptistengemeenten.


Een bijkomende moeilijkheid was de Deens-Pruisische oorlog van 1848-1850.
Toen de nieuwe grondwet een grotere godsdienstvrijheid bood, werden ook de mormonen actief in Denemarken. Zij kozen bewust Kopenhagen als strategische plaats voor hun zending, en brachten ook dadelijk een nieuw liederenboek en een Deense vertaling van het [[Boek van Mormon]] mee. Deens was de eerste taal waarin het boek vertaald werd. P. C. Mønster had aanvankelijk wel belangstelling in de boodschap van de mormonen en bracht zijn kerk in contact met hun leer. Mede door de interne onrust onder de baptisten gingen uiteindelijk wel acht op tien van de baptisten over naar de [[Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen]] (mormonen).
In 1849 werd een nieuwe grondwet aangenomen die een grotere godsdienstvrijheid bood. Na de grondwetswijziging werden ook de mormonen actief in Denemarken. Zij kozen Kopenhagen als strategische plaats voor hun zending, en brachten ook dadelijk een nieuw liederenboek en een Deense vertaling van het [[Boek van Mormon]] mee. Deens was de eerste taal waarin het boek vertaald werd. P. C. Mønster had aanvankelijk wel belangstelling in de boodschap van de mormonen en bracht zijn kerk in contact met hun leer. Mede door de interne onrust onder de baptisten gingen uiteindelijk wel acht op tien van de baptisten over naar de [[Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen]] (mormonen). Door de religieuze vervolging emigreerden vele baptisten in 1852 naar de [[Verenigde Staten]]. Mønster zelf keerde terug naar de Deense lutherse staatskerk.
 
Mønster zelf keerde terug naar de Deense lutherse staatskerk. Vanaf 1853 voorzag hij weer in zijn levensonderhoud als graveur. Hij kreeg echter een beroerte en bleef de laatste tien jaar van zijn leven ziek.


==Bronnen==
==Bronnen==
Regel 21: Regel 22:
* Erno Bos, [https://books.google.com/books?id=UOuNzwb7mWAC&pg=PA487 ''Soevereiniteit en religie: Godsdienstvrijheid onder de eerste Oranjevorsten'']  
* Erno Bos, [https://books.google.com/books?id=UOuNzwb7mWAC&pg=PA487 ''Soevereiniteit en religie: Godsdienstvrijheid onder de eerste Oranjevorsten'']  
* {{da}}{{Vertaallink|da|http://denstoredanske.dk/Dansk_Biografisk_Leksikon/Uddannelse_og_undervisning/Forstander/Peder_Mønster|Peder Mønster| in Dansk Biografisk Leksikon}}
* {{da}}{{Vertaallink|da|http://denstoredanske.dk/Dansk_Biografisk_Leksikon/Uddannelse_og_undervisning/Forstander/Peder_Mønster|Peder Mønster| in Dansk Biografisk Leksikon}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://server.ahsb.dk/gammel/koebner.php?page=koebner_bh|Købnerkirken}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://server.ahsb.dk/gammel/koebner.php?page{{=}}koebner_bh|Købnerkirken}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://www.relogpol.dk/blog/danske-baptister-og-grundtvig|Danske Baptiser og Grundtvig}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://www.relogpol.dk/blog/danske-baptister-og-grundtvig|Danske Baptiser og Grundtvig}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://udfordringen.dk/2014/10/de-statsanerkendte-rebeller/|De statsanerkendte rebeller}}
* {{da}} {{vertaallink|da|http://udfordringen.dk/2014/10/de-statsanerkendte-rebeller/|De statsanerkendte rebeller}}

Versie van 18 mei 2016 22:19

Peder Christian Mønster (Randers, Støvring, Denemarken, 30 oktober 1797 – Frederiksbergs, Denemarken, 4 augustus 1870) was een baptistisch predikant in Denemarken.

Leven

Peder Christian Mønster werd geboren op 30 oktober 1797 als zoon van Jens Nielsen Mønster. Hij werd opgeleid als graveur en ging op een zesjarige educatieve reis door Europa. Op 15 mei 1824 trouwde hij te Slagelse met Margrethe Kirstine Hellesen.

Hij begon de kerk te bezoeken in Slagelse bij de motiverende predikant J. P. Østrup. Hij werd daarop één van de leiders in de revival in het zuidwesten van Sjælland (het Deense eiland Zeeland), voor hij naar Kopenhagen verhuisde. Na 1835 ging hij naar de kerk van N. F. S. Grundtvig, een in Denemarken invloedrijk predikant, en van J. C. Lindberg. Grundtvig en Lindberg waren verdedigers van een traditionele theologie, in tegenstelling tot de rationalistische zienswijze die in Denemarken terrein won. Maar al snel bleek dat Mønster met hen van mening verschilde. Mønster zag zichzelf als „bibeltroende” (bijbelgelovig), in tegenstelling tot Grundtvig, die hij „kirketroende” (kerkgelovig) noemde.

Na met Julius Købner te hebben bestudeerd wat het Nieuwe Testament over de doop zegt, aanvaardde Mønster de baptistische zienswijze over de doop.

Hij was één van de 11 personen die op de kille zondagmorgen van 27 oktober 1839 door Johann Gerhard Oncken werden gedoopt in Lersøen, niet ver van Kopenhagen. Zij vormden de eerste doopsgezinde gemeente in heel Scandinavië. Na zijn doop werd Mønster verkozen tot een opziener over het groepje, en was hij actief als ’de baptistenzendeling’ in het hele land. De groep baptisten groeide snel en telde weldra 400 gelovigen. Omdat het in die tijd verboden was om tot een andere geloofsgemeenschap te behoren dan de officiële lutherse staatskerk van Denemarken, ondervonden de baptisten vervolging door zowel de staatskerk als de wettelijke autoriteiten. Mønster zat van 1 december 1940 tot november 1941 in de gevangenis, wat het einde betekende van zijn kleine graveerzaak. Omdat het huis zonder inkomsten niet meer te bekostigen was, werd het verkocht. Intussen nam zijn broer, Adolf Mønster, het werk over, met als gevolg dat hij in mei 1941 ook in de gevangenis gezet werd. De arrestaties zorgden in het buitenland voor verontwaardiging. Onderhandelingen over zijn vrijlating begonnen op initiatief van de quaker Elisabeth Fry, die Denemarken bezocht om informatie in te winnen over de toestand van het Deense gevangenissysteem. Anglo-Amerikaanse baptisten stuurden in 1841 en 1843 een delegatie naar Denemarken om te bemiddelen. In 1842 bood de koning de gevangen doopsgezinden amnestie aan, maar de voorwaarden waren voor de baptisten niet aanvaardbaar. Mønster werd daarom opnieuw veroordeeld, deze keer voor zes maanden. Dit herhaalde zich noch enkele keren.

Op 5 juni 1849 werd een nieuwe grondwet aangenomen die een grotere godsdienstvrijheid bood. Net toen de vervolging eindigde, ontstonden er interne moeilijkheden. Er waren meningsverschillen over de kerkelijke tucht, het beheer van de door de Engelse en Amerikaanse geloofsgenoten via Duitsland gefinancierde materialen, en vooraanstaande personen namen verschillende standpunten in. De Deens-Pruisische oorlog van 1848-1850 droeg ook bij tot de wrijvingen tussen de Deense en Duitse baptisten. Ook waren de Deense baotisten gegroeid uit een lutherse revival, terwijl de Noord-Duitse baptisten eerder geworteld zaten in het calvinisme. Met Onckens goedkeuring werd in 1845 een nieuwe gemeente opgericht met 12 leden. De rest van de meer dan 300 baptisten bleven bij Mønster als hun opziener. De scheuring verspreidde zich snel naar de andere baptistengemeenten.

Toen de nieuwe grondwet een grotere godsdienstvrijheid bood, werden ook de mormonen actief in Denemarken. Zij kozen bewust Kopenhagen als strategische plaats voor hun zending, en brachten ook dadelijk een nieuw liederenboek en een Deense vertaling van het Boek van Mormon mee. Deens was de eerste taal waarin het boek vertaald werd. P. C. Mønster had aanvankelijk wel belangstelling in de boodschap van de mormonen en bracht zijn kerk in contact met hun leer. Mede door de interne onrust onder de baptisten gingen uiteindelijk wel acht op tien van de baptisten over naar de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (mormonen).

Mønster zelf keerde terug naar de Deense lutherse staatskerk. Vanaf 1853 voorzag hij weer in zijn levensonderhoud als graveur. Hij kreeg echter een beroerte en bleef de laatste tien jaar van zijn leven ziek.

Bronnen