Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Lucia de Berk

Uit Wikisage
Versie door MarkM (overleg | bijdragen) op 8 okt 2008 om 14:47
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Lucia Isabella Quirina de Berk, in de Nederlandse media meestal aangeduid als Lucia de B. (Den Haag, 22 september 1961), is een Nederlandse verpleegkundige die in 2003 vanwege verscheidene moorden[1] tot een levenslange gevangenisstraf werd veroordeeld. Ze wordt verantwoordelijk gehouden voor de dood van verscheidene ziekenhuispatiënten die aan haar zorg waren toevertrouwd. De veroordeling van De Berk is in de media en onder wetenschappers omstreden; volgens sommigen zou er sprake zijn van een justitiële dwaling. Dit heeft tot hernieuwd justitieel onderzoek geleid, op grond waarvan zij in april 2008 voor een periode van drie maanden is vrijgelaten omdat er grote twijfel is ontstaan of zij destijds wel terecht is veroordeeld. Op 7 oktober 2008 heeft de Hoge Raad de zaak vanwege de twijfel over het bewijs heropend.


Levensloop

De Berk groeit op in Den Haag in een gezin met twee broers en een zus. Het gezin emigreert als ze twaalf is naar Winnipeg in Canada, in een poging van de ouders om het huwelijk te redden. Volgens de gezinsleden loopt dit uit op een ramp. Beide ouders drinken veel en maken veel ruzie, daarin brengt de emigratie naar Canada geen verandering. Na vier jaar vlucht de moeder met haar kinderen naar Vancouver. Van de Canadese sociale dienst krijgen ze een huis. Ze leefden op voedselbonnen. De Berk wordt beschreven als mooi, ze is een promqueen op de highschool geweest. In de buurt kreeg ze een vriendje, Gary, die zich ontpopte als loverboy en De Berk in de prostitutie dwong. Als De Berk achttien is, besluit haar moeder terug te keren naar Den Haag. Ze haalt haar dochter persoonlijk bij Gary vandaan.

De Berk trouwt jong, het huwelijk duurde twintig jaar en ze krijgen een dochter. Voordat ze naar de verpleegkundige-opleiding ging, paste ze veel op kinderen, ook op die van haar zus, met wie de relatie niet goed was. Om naar de opleiding voor verpleegkundigen te kunnen, vervalste ze haar highschooldiploma uit Canada.

De zaak Lucia de B

Naar aanleiding van een onverwacht en onverklaarbaar overlijden van een baby in het Juliana Kinderziekenhuis in Den Haag wordt in september 2001 een onderzoek gestart naar eerdere overlijdensgevallen. Men komt tot de conclusie dat in de periode van september 2000 tot september 2001 er negen overlijdens en reanimatie-incidenten hebben plaatsgevonden waarbij er sprake is van een medisch onverklaarbare oorzaak. Nadat blijkt dat De Berk bij alle incidenten aanwezig is geweest en verantwoordelijk was voor de verzorging en toediening van de medicatie besluit het ziekenhuis om de gediplomeerd kinder­verpleeg­kundige te ontslaan en aangifte te doen.

In de ontslagzaak van het ziekenhuis tegen De Berk getuigden veertien verpleegsters en artsen, dat De Berk een goede en prettige collega was. De rechter oordeelde dat het ziekenhuis 100.000 gulden aan De Berk diende te betalen in het geval dat ze onschuldig bleek te zijn.

De politie gaat de zaak naar aanleiding van de aangifte onderzoeken: Zij vindt een verhaal van de hand van De Berk dat gaat over een moord op een hoerenloper, deze tekst krijgt in het verdere onderzoek zijn eigen identiteit als de “moord tekst”. De Berk en haar broer geven aan beiden gek te zijn van Stephen King, hij beschrijft zijn zuster als een boekenwurm, ze hebben geprobeerd samen iets in die stijl te schrijven.

In de tijd dat het gezin nog samen is, brandt het huis van de familie af. Lucia de Berk is potentieel verdachte. De Canadese politie maakt rapport op en stelt dat de oorzaak kortsluiting is. Nederlandse rechercheurs reisden af naar Canada om De Berk's verleden te onderzoeken maar het rapport van de Canadese politie van de brand wordt niet opgenomen in het dossier van het OM. Door een Amerikaanse deskundige wordt de brand gezien als passend in het profiel van De Berk als seriemoordenares.

De familie van De Berk, met name haar zus en moeder, zeggen later dat de politie gebruik heeft gemaakt van de ruzieachtige sfeer in de familie om negatieve verklaringen over De Berk te verkrijgen. Ze geven aan zich door de politie overvallen te voelen.

De politie arresteert De Berk terwijl ze aan het sterfbed van haar opa zit. De Berk's verzuchting: "Waarom mag ik dit niet afmaken" wordt door de rechercheurs uitgelegd als een verklaring van De Berk dat zij haar opa ook had willen vermoorden.

Uitspraak: Levenslang

Op 24 maart 2003[2] wordt De Berk door de rechtbank in Den Haag veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf voor de moord op vier patiënten en pogingen tot moord op drie patiënten. Bij de uitspraak werd een waarschijnlijkheidsberekening gebruikt, waaruit leek dat de kans dat een verpleegkundige bij zoveel van de overlijdensgevallen dan wel reanimatie-incidenten betrokken is 1 op 342 miljoen is. De Berk werd echter alleen veroordeeld voor gevallen waarbij ander bewijs aanwezig zou zijn of waarin geen medische oorzaak het incident kon verklaren (preciezer: een expert gevonden kon worden die dat wilde verklaren).

In hoger beroep op 18 juni 2004[3] wordt De Berk schuldig verklaard aan zeven moorden en drie pogingen tot moord in drie Haagse ziekenhuizen; het Juliana Kinderziekenhuis en het Rode Kruis Ziekenhuis en het Leyenburg Ziekenhuis waar zij eerder werkte. In twee gevallen acht het hof bewezen dat zij de patiënten heeft vergiftigd. Met betrekking tot de andere gevallen oordelen de rechters van het hof dat ze alleen kunnen worden verklaard door een door Lucia de Berk veroorzaakt misdrijf. Zij krijgt in hoger beroep niet alleen levenslang opgelegd maar ook TBS met dwangverpleging, hetgeen een ongebruikelijke combinatie is. Het Gerechtshof acht de straf echter noodzakelijk gezien de mogelijkheid van een toekomstige gratieverlening. Na de behandeling van de zaak door de rechtbank op 24 maart 2003 was door een getuige, die tegelijk met De Berk in het Pieter Baan Centrum had gezeten, verklaard dat zij tijdens het luchten zou hebben gezegd: "Ik heb deze 13 mensen uit hun lijden verlost". Tijdens het hoger beroep trok de man zijn verklaring weer in. Hij zei dat hij het uit zijn duim had gezogen. Door de media (waaronder de NOS) die het proces volgden werd het intrekken van deze verklaring gezien als een tegenslag voor het OM. Door het wegvallen van deze getuige viel immers het enige harde bewijs weg. Diverse media, waaronder Vrij Nederland en de Volkskrant, begonnen in de daarop volgende jaren te twijfelen aan de juistheid van de uitspraak. De vraag werd gesteld of het Hof bij de bewijsvoering niet selectief te werk was gegaan.

Tegen de uitspraak van het Gerechtshof ging De Berk in cassatie. De Hoge Raad besliste op 14 maart 2006[4] dat de combinatie van levenslange gevangenisstraf en TBS niet kan. Alle andere klachten, waaronder die over de bewijsvoering, werden verworpen. Enkele dagen na deze uitspraak wordt De Berk getroffen door een herseninfarct en opgenomen in het ziekenhuis van de Scheveningse gevangenis.

Op 13 juli 2006[5] wordt De Berk door het gerechtshof Amsterdam opnieuw tot levenslang veroordeeld.

CEAS: Herziening

Door de wetenschapsfilosoof Ton Derksen is een verzoek ingediend om de zaak voor nader onderzoek aan te bieden bij de commissie Posthumus II. Deze commissie onderzoekt afgesloten rechtszaken om te kijken of er geen sprake is van gerechtelijke dwalingen. De aanleiding hiervoor is dat de medische deskundigen die tijdens de rechtszaak een natuurlijke oorzaak bij de bewezen gevallen uitsloten, niet over alle relevante informatie hebben beschikt, zoals het rapport dat twee jaar bij het NFI heeft gelegen. Dit verzoek is toegekend op 19 oktober 2006 door de Toegangscommissie van de Commissie evaluatie afgesloten strafzaken (Posthumus II).[6][7] De commissie Posthumus II zal vooral gaan kijken naar de twee volgende zaken.

  • Of in de tijd dat Lucia de Berk bij de verschillende ziekenhuizen werkte er meer onverklaarbare sterfgevallen waren waar Lucia de Berk niet bij aanwezig was en of de rechters daarvan op de hoogte zijn gebracht.
  • Of de getuige-deskundigen op de hoogte waren van alle details[8] omtrent de doodsoorzaken van de verschillende slachtoffers.

De commissie mocht geen oordeel vellen over de schuldvraag maar een advies geven of dat de zaak opnieuw door rechters onderzocht dient te worden. Dit advies wordt doorgaans opgevolgd.

De commissie evaluatie afgesloten strafzaken (CEAS) bracht op 29 oktober 2007 het advies uit aan het Openbaar Ministerie om een herzieningsverzoek[9] bij de Hoge Raad in te dienen.

De commissie adviseerde de rechtszaak tegen Lucia de Berk te herzien, wegens door justitie onjuist geïnterpreteerde en op onvoldoende gegevens gebaseerde deskundigenverklaringen, wegens onjuiste toxicologische conclusies, alsmede wegens de constatering dat Lucia de Berk te snel als verdachte werd aangemerkt en te weinig rekening werd gehouden met alternatieve scenario's. De commissie vindt dat in het proces te weinig aandacht is besteed aan verschillende opvattingen van deskundigen over de vergiftiging van een zeven maanden oude baby. Met name de conclusie van een van de deskundigen, Freek de Wolff, die stelde dat de baby door digoxinevergiftiging om het leven was gekomen, kon in de ogen van de commissie geen stand houden.

In de twee jaar voor De Berk werkzaam was in het ziekenhuis overleden minstens zoveel patiëntjes als toen zij er werkte. De CEAS vindt het onjuist dat de politie niet heeft gekeken of daar ook verdachte gevallen bij zaten. Dat had mogelijk tot een andere conclusie geleid.

Voorlopige invrijheidstelling

Omdat de advocaat-generaal bij de Hoge Raad ernstig twijfelt aan de juistheid van de veroordeling en om herziening van de zaak zal vragen, werd De Berk op 2 april 2008 voorlopig - voor een periode van 3 maanden - vrijgelaten uit de gevangenis van Nieuwersluis (zie: Strafonderbreking).

Twijfels

Over de veroordeling van De Berk bestaan bij een aantal mensen twijfels. Wetenschapsfilosoof Ton Derksen schreef samen met zijn zus, arts Metta de Noo-Derksen, een boek over de zaak: "Lucia de B. Reconstructie van een gerechtelijk dwaling".[10] De twijfels over de veroordeling van de verpleegkundige hebben met name betrekking op het door het hof gebruikte schakelbewijs en het medische en statistische bewijs.

NFI-rapport

Tijdens de rechtszaak van 13 juli 2006 komt het OM met een rapport van een laboratorium uit Straatsburg op de proppen, dat pas na de behandeling van het hoger beroep is afgerond en dat vervolgens twee jaar bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) heeft gelegen. Volgens het OM bevat het rapport geen nieuwe feiten, maar volgens de verdediging blijkt eruit dat bij één van de twee bewezen gevallen geen sprake was van vergiftiging.[11] Het rapport handelt over de gevonden concentratie digoxine met de HPLC-MS methode die digoxine kan onderscheiden van het lichaamseigen DLIS. De eerder gebruikte methode kon dit niet en telde de concentratie DLIS die van nature in het lichaam aanwezig is, op bij de concentratie van het medicament digoxine. Zodoende leek de gevonden hoeveelheid digoxine hoger. Maar omdat het gerechtshof op 13 juli alleen een uitspraak mag doen over de strafmaat en niet over de gebruikte bewijzen in de vorige processen speelt het rapport geen rol tijdens deze zaak.

Amitava Dasgupta, hoogleraar pathologie aan de universiteit van Houston, Texas en een expert op het gebied van digoxine verklaarde dat een digoxinevergiftiging niet de doodsoorzaak van de baby geweest kan zijn. [12]

De reden die hij daarvoor noemde waren:

  1. De lage hoeveelheid digoxine in lever en nieren
  2. Het snelle overlijden van de baby
  3. Het hart was in ontspannen toestand

De Groningse hoogleraar Klinische en Forensische Toxicologie Donald Uges is gehoord door het hof. Hij stelt dat De Berk binnenkort vrijgesproken zal worden en dat het hof genoeg wist over de zogenaamde digoxinevergiftiging.[13][14][15]

Schakelbewijs

Van de zeven ten laste gelegde moorden waren er twee waarvan door het Hof bewezen werd geacht dat De Berk de patiënten heeft vergiftigd. De rechtbank heeft vervolgens een zogenaamd schakelbewijs toegepast. Als er twee moorden bewezen zijn is ook bewezen dat de andere vijf verdachte sterfgevallen door De Berk moeten zijn veroorzaakt.

Deze redenatie is omstreden, want ook bij de twee door de rechtbank bewezen geachte moorden wordt door sommige deskundigen een natuurlijke doodsoorzaak niet uitgesloten. Strijdpunt hierbij is of de aangetroffen gifstoffen niet door het lichaam zelf gemaakt kunnen worden en of de gebruikte meetmethodes wel juist zijn toegepast. In het geval waarbij sprake zou zijn van digoxinevergiftiging geeft de meting volgens de gouden standaard twee jaar later aan dat de gevonden dosis digoxine heel goed het lichaamseigen DLIS kunnen zijn.[11] De meting is toen uitgevoerd met een HPLC-MS methode die de twee stofjes, Digoxine en Digoxine-Like Immunoreactive Substances, wel kan onderscheiden. Hierover handelt het NFI-Rapport. In het andere geval zou er sprake kunnen zijn van een overdosis door een verkeerd recept, in welk geval er sprake zou zijn van een medische fout. Maar bij beide kinderen is de vraag hoe en wanneer De Berk de overdosis heeft kunnen geven. Een van de twee kinderen was op het in eerder onderzoek bepaalde moment, dat de overdosis toegediend had moeten worden, losgekoppeld van de monitor voor een consult door twee artsen. Dit geeft de tijdtabel van de monitor aan. Dit betekent dat op het moment van vergiftiging het betreffende kind een consult had van twee artsen.

Volgens de eerste aanklacht van het OM zou De Berk verantwoordelijk zijn geweest voor dertien sterfgevallen. Bij nader onderzoek bleek echter dat haar betrokkenheid bij een aantal van deze gevallen niet bewezen kon worden. Zij had bijvoorbeeld geen dienst op de dag dat de patiënten overleden. Verder is het opvallend dat er voor alle sterfgevallen in eerste instantie door de arts een natuurlijke doodsoorzaak werd opgegeven.

Pas na het laatste sterfgeval, en in een aantal gevallen zelfs jaren later, zijn deze gevallen als medisch onverklaarbaar gekwalificeerd. Deze gang van zaken is onder medici omstreden.

Statistisch bewijs

Hard bewijs tegen De Berk is er niet, zij is niet op heterdaad betrapt en heeft altijd ontkend schuldig te zijn. Bij haar veroordeling heeft de rechtbank onder andere gebruik gemaakt van statistische berekeningen[16][17]. In de NOVA uitzending van 4 november, 2003[18] zegt de hoogleraar strafrecht Theo de Roos: "In de Lucia de B. zaak is het statistisch bewijs ontzettend belangrijk geweest. Ik zie niet hoe men zonder dat bewijs tot een veroordeling zou zijn gekomen." In deze uitzending komt ook de rechtspsycholoog Elffers aan het woord, die hier stelt dat de kans dat een verpleegkundige, werkzaam op de drie ziekenhuisafdelingen, bij toeval bij zoveel van de onverklaarbare overlijdensgevallen en reanimaties op élk van de drie afdelingen aanwezig is, één op 342 miljoen zou zijn. De relevantie van dit getal is zeer omstreden[19]. Men lijkt er bij voorbaat van uit te gaan dat er door een verpleegkundige moorden zijn gepleegd; men wil alleen nog nagaan door welke[20]. Er wordt ook van uitgegaan dat in het geval dat alle verpleegsters wel onschuldig zouden zijn, diensten willekeurig verdeeld zijn over de verpleegsters [21][22]. De vermenigvuldiging van kansen over drie afdelingen, was fout: om p-waardes (overschrijdingskansen) voor drie afdelingen te combineren dient men een correctie aan te brengen voor het aantal gecombineerde p-waardes, waardoor de kans één op de miljoen wordt (Fisher's method for combination of independent p-values)[23][24].

In het hoger beroep zegt het Gerechtshof statistiek niet meer gebruikt te hebben. Het hof bleef echter gebruik maken van statistische gegevens en argumentatie: het werd evident geacht dat zoveel incidenten tijdens Lucia's diensten geen toeval kon zijn, en een aantal mogelijke alternatieve verklaringen die de rechtspsycholoog Elffers had genoemd worden een voor een expliciet afgevoerd [25]. Derksen heeft aan de commissie Buruma (Posthumus II, ook wel de commissie Grimbergen genoemd) vermeld dat het aantal verdachte incidenten dat aan De Berk werd toegeschreven te groot was, en het aantal door andere verpleegsters meegemaakte, te klein. De aanklager had namelijk systematisch de beoordeling gekozen (of een incident verdacht is of niet) die ongunstig was voor Lucia, waarbij men soms specialist A boven specialist B verkiest, soms andersom, en soms weer een andere C ... . Met hierdoor aangepaste cijfers stijgt de kans tot ruwweg één op vijftig[26]. De statistici Richard Gill en Piet Groeneboom komen echter op een nog grotere kans van één op negen [27].

Piet Groeneboom heeft de aandacht gevestigd op het gebrek aan professionaliteit van de personen die de bijzonder sterke uitspraken van statistische aard hebben gedaan aan het begin van de zaak (zoals de kans van een op 342 miljoen van de rechtspsycholoog Henk Elffers), en het feit dat noch de rechtbank of het hof, noch de commissie Grimbergen (Posthumus II) hoogleraren in de mathematische statistiek geraadpleegd heeft.[28] Pas nadat deze commissie al een jaar bezig was en herhaaldelijk was aangeschreven door de hoogleraar statistiek Richard Gill, is de commissie bereid geweest een kort onderhoud met hem te hebben. Het gebruik van statistiek in het arrest wordt door P. Groeneboom geanalyseerd in [29].

Philip Dawid, hoogleraar statistiek aan de universiteit van Cambridge, uitte eveneens kritiek op het onderzoek in een uitzending van NOVA, waarin ook werd gesproken met de toxicoloog DasGupta. Naar zijn mening was het onderzoek niet professioneel uitgevoerd, zijn de verkeerde gegevens gebruikt en zijn er gegevens verkeerd geïnterpreteerd. Dawid merkte in dit gesprek ook op dat het op zijn minst merkwaardig is dat na de komst van De Berk het aantal sterfgevallen juist licht daalde, nl. van 7 naar 6 per jaar. Indien er inderdaad een seriemoordenaar in het ziekenhuis werkte zou men wellicht eerder een toename van het aantal sterfgevallen verwachten.[12]. Op initiatief van Richard Gill is een petitie voor Lucia de Berk geopend. Op 2 november 2007 is er een tussenstand aangeboden aan Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin en Staatssecretaris van Justitie Nebahat Albayrak. Ruim 1300 mensen hebben hem inmiddels ondertekend, waaronder veel hoogleraren in diverse vakgebieden in binnen- en buitenland. In Nederland hebben vrijwel alle hoogleraren statistiek en kansrekening de petitie getekend. [30][31]

De Nederlandse Nobelprijswinnaar natuurkunde Gerard 't Hooft merkt bij zijn ondertekening (nummer 824) op: "Dat het gerechtshof pretendeert geen statistische argumenten te hebben gebruikt wordt door de verwoordingen van het vonnis weerlegd. Men laat de getallen, ofwel de wetenschappelijke onderbouwing, achterwege, maar legt wel een a priori verband tussen de diverse sterfgevallen waar Lucia de B. aanwezig zou zijn geweest. Als men echt de rol van het toeval achterwege had willen laten had men de 7 gevallen alle afzonderlijk in beschouwing moeten nemen, en zich steeds moeten afvragen of er werkelijk sprake is geweest van moord dan wel dood door schuld of nalatigheid. De conclusie dat er van moord of poging tot moord sprake is kan alleen maar berusten op het argument van de coïncidentie, en dat argument had men niet mogen gebruiken. De teksten in het dagboek hadden als aanwijzing kunnen gelden, maar niet als onomstotelijk bewijs. Ik concludeer dat de bewijsvoering hier ondeugdelijk is geweest. Daar medisch personeel nu eenmaal beroepshalve veel betrokken is bij sterfgevallen dient het gerecht daarbij nog meer dan in andere gevallen terughoudend te zijn in aanklachten van dood door schuld, laat staan moord."

Dagboek

Wat voor het Hof ook een rol in de veroordeling van De Berk speelde waren haar dagboeken. Zo schreef zij op de dag van het overlijden van één van haar patiënten, een bejaarde dame die in een terminaal stadium van kanker was, dat zij had toegeven aan haar compulsie. Ook was in de dagboeken te lezen dat ze 'een heel groot geheim' had, en schreef ze over 'mijn dwangmatige neigingen'. Volgens De Berk ging het hierbij om haar passie voor het leggen van tarotkaarten, ze zag dit als een alternatieve maar niet respectabele manier van hulpverlenen. Het Hof echter interpreteerde het 'geheim' en de 'dwangmatige neigingen' als haar dwang om te moorden. Er zijn geen getuigen die De Berk tarotkaarten hebben zien leggen voor patiënten. De Berk verklaart zelf dat ze dit in het geheim deed, omdat ze het niet vond passen in de klinische setting van een ziekenhuis. Volgens het Hof rijmt het leggen van kaarten als 'dwangmatige handeling' ook niet met 'misschien een uiting van vermoeidheid' zoals ze het tegelijkertijd beschrijft. Haar dochter Fabiënne verklaarde in een interview in het televisieprogramma Pauw & Witteman dat sommige aantekeningen in de dagboeken 'pure fictie' zijn, die haar moeder mogelijk wilde gebruiken in een te schrijven thriller, in de sfeer van Stephen King. [32]

Jurisprudentie

Arts en jurist mr. D.A.A. van der Wedden stelt in Medisch Contact van 30 maart 2007 dat het hof in de zaak van Lucia de B drie criteria heeft opgesteld om tot veroordeling tot moord te komen.[33][34][35][36]

  1. Een plotselinge dood,
  2. die medisch onverklaarbaar is,
  3. in aanwezigheid (betrokkenheid) van een verdachte.

Hij stelt daarbij dat:

  • De juridische opvatting van een medisch onverklaarbare dood kan verschillen van de gangbare medische opvatting.
  • Indien de drie criteria ongewijzigd in de rechtspraak worden toegepast, zijn onbegrijpelijke veroordelingen mogelijk voor de dagelijkse medische praktijk.

Strafonderbreking

Op 2 april 2008 heeft de staatssecretaris van justitie Lucia de Berk strafonderbreking verleend voor een periode van drie maanden.[37] In de brief die de Minister en staatssecretaris hieromtrent aan de voorzitter van de Tweede Kamer stuurden refereren zij aan de conclusie van de procureur-generaal bij de Hoge Raad die "voorlopig concludeert dat [het] onderzoek [naar aanleiding van het rapport van de Commissie Evaluatie Afgesloten Strafzaken (CEAS) van 19 oktober 2007] ernstige twijfel oproept over de juistheid van de veroordeling van mevrouw De B. in deze zaak."[37]

Op 17 juni 2008 droeg Advocaat Generaal Geerd Knigge de zaak de B. voor bij de Hoge Raad[38] voor heropening op alle strafbare feiten gepleegd in de levensdelicten. Zijn uitgangspunt hierbij was dat het gehanteerde schakelbewijs op basis van de eerste zaak geen stand kon houden. Deze conclusie was onder meer gebaseerd op een rapport van Prof. Meulenbelt van het RIVM. Dit is de zaak waarin het digoxine bewijs de zaak sluitend moest maken. In zijn rapportage gaf hij aan dat deze zaak een schoolvoorbeeld was van tunnelvisie. En het sprak erover dat er met betrekking tot het compulsie/tarot (zoals genoemt in haar dagboek) argument, er een soort cirkelredenatie was gecreëerd. Stijn Franken en Ton Visser, de advocaten van de B, hebben gevraagd tot verlenging van de strafonderbreking welke zou aflopen op 1 juli 2008.

Op 24 juni 2008 schort de Hoge Raad de straf op tot dat ze uitspraak doet over de aangevraagde herziening[39], die is aangevraagd op art. 457 2º van het wetboek van strafvordering dat het zogenaamde novum [nieuw feit, zie feit & strafbaar feit] beschrijft[40]. Zo'n novum is nodig om een zaak te kunnen heropenen. Artikel 470 van hetzelfde wetboek bied de Hoge Raad de mogelijkheid, hangende de herziening, de straf op te schorten.

Op 2 oktober stuitte het voorstel van de SP, voor een onafhankelijke Revisieraad, op onvoldoende steun in de Tweede Kamer. De meerderheid in de kamer vond het een motie van wantrouwen tegen het huidige juridische stelsel[41]. Op 7 oktober 2008 bepaalde de Hoge Raad Der Nederlanden dat de zaak tegen Lucia de B. heropend moet worden. Er is volgens de Raad twijfel aan het bewijs op grond waarvan zij is veroordeeld. [42].

Literatuur

Externe links


Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

Referenties

rel=nofollow