Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Argument (logica)

Uit Wikisage
Versie door SjorsXY (overleg | bijdragen) op 23 dec 2009 om 12:09 (De term argument is verwant aan premisse in de logica, maar heeft een bredere betekenis. ([http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Argumentatieleer&oldid=19231476]))
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De term argument is verwant aan premisse in de logica, maar heeft een bredere betekenis. Ook heeft de term in verschillende disciplines een andere definitie, of wordt er een andere term voor het begrip argument gebruikt.

Het vormen van een redelijke argumentatie behoort tot de basisvaardigheden van moderne juristen, filosofen en politici en tal van andere beroepen. Iemands argumentatieve vermogen kan aangescherpt worden door kennis van de argumentatieleer. Daarbij zijn theoretische beschouwingen als 'Wat zijn geldige argumenten?' en 'Hoe bouw ik mijn betoog op een consistente manier op?' nog steeds van evenveel belang als in de tijd van Aristoteles. Het belang van goede argumenten is dus van alle tijden, vanaf de prehistorische mens, die een ander overhaalt om samen te jagen en de buit te delen, tot aan de hedendaagse politieke debatten, waarbij winst of verlies afhangen van overtuigende argumenten. Ook de empirische wetenschap leunt sterk op aanvaardbare argumentatie. Geldige argumenten en redeneringen zijn er twee fundamenten van.

Logica

De argumentatieleer is een onderdeel van de retorica (welsprekendheid): op diens beurt een onderdeel van de logica, die weer valt onder de filosofie (wijsbegeerte).

  • In de argumentatieleer wordt op grond van aanvaardbare argumenten door middel van een redenering een conclusie getrokken.
  • Een argument is al dan niet aanvaardbaar. Geldig zijn redeneringen die op aanvaardbare premissen zijn gebaseerd en ook de conclusie die uit de redenering getrokken wordt is een aanvaardbare, geldige conclusie, gesteld dat er geen argumenten aan het licht komen die de gevolgde redenering tegenspreken.

Voorbeelden

  • In de redenering
"Er is nog nooit een raaf gezien, die niet zwart was, dus alle raven zijn zwart" is "Er is nog nooit een raaf gezien, die niet zwart was" het argument. "Alle raven zijn zwart." is de conclusie die daaruit wordt getrokken, aangegeven door het woord "dus".
Een conclusie, gebaseerd op een geldige redenering sluit impliciet andersluidende of tegengestelde conclusies uit.
Als er tot nu toe op zoveel waarnemingen van raven er geen enkele uitzondering is geweest op hun zwarte kleur, dan zal dat nu of in de toekomst ook niet gebeuren en is de bewering "alle raven zijn zwart" een ware bewering en een bewering als "er zijn ook raven die niet zwart zijn" is niet gestoeld op waarneming en daardoor vooralsnog onjuist.
  • Een ander voorbeeld van een geldig argument wordt hier gegeven door het welbekende syllogisme:
"Alle mensen zijn sterfelijk" (eerste premisse)
"Socrates is een mens" (tweede premisse)
"Socrates is dus sterfelijk" (conclusie)
Dit is een geldig argument, omdat uit de twee premissen de logisch noodzakelijke conclusie "Socrates is sterfelijk" getrokken wordt.

Linguïstiek

In de taalwetenschap heeft de term een wat bredere en lossere betekenis dan in de meer formele wetenschappen. In pragmatische zin (pragmatiek) worden teksten onderscheiden naar het doel waarvoor ze dienen: recreatieve, informatieve en persuasieve teksten.

  • Recreatieve teksten zijn bedoeld om te onderhouden, zoals een roman. Argumentatie speelt hier nauwelijks een rol.
  • Informatieve teksten zijn bedoeld om te informeren, bijvoorbeeld een artikel in de Wikisage of een gebruiksaanwijzing. Argument wordt hier in de strikt logische zin gebruikt. (Betrouwbare) informatieve teksten worden graag als argumenten in redeneringen gebruikt, bijv:
"Verwijzend naar het onderzoek van........"
"Waarom heb je geen jas aangedaan?" "In de krant stond dat het mooi weer zou worden"
  • Persuasieve teksten zijn wervende teksten, bedoeld om een ander ergens van te overtuigen, of, mocht hij/zij die overtuiging al hebben, om deze te bevestigen of te versterken; meestal zodat er tot een door de spreker gewenst gedrag overgegaan wordt, bijvoorbeeld een reclameboodschap. Hoewel er o.a. meer of minder informatieve elementen in kunnen zitten, dienen deze als argumenten om de boodschap (Koop dit! Stem op mij!) te bekrachtigen.

Men spreekt hier bijv. van sterke en zwakke, goede, doorslaande en valse argumenten. In een debat zullen de partijen proberen elkaar met argumenten te overtuigen en de argumenten van de ander met tegenargumenten te ontkrachten.

Soorten argumenten in recensies

  • Stilistisch argument; Gaat over de stijl (niveau van de woorden/zinnen)
  • Moreel argument; Vind je de inhoud goed of slecht?
  • Esthetisch argument; Gaat over de schoonheid van het boek (soort papier etc.)
  • Emotivistisch argument; Gaat over de emoties van de lezer
  • Realistisch argument; Zou het verhaal echt gebeurd kunnen zijn of niet?
  • Vernieuwings argument; Gaat over de originaliteit
  • Intentioneel argument; Gaat over de bedoeling van de schrijver
  • Structureel argument; Gaat over de opbouw van het verhaal

Geldige argumenten

Onaanvaardbare (valse) argumenten

  • Ad hominem - "Op de man" spelen. (let op: niet te verwarren met wel geldige ad hominemargumenten);
Voorbeeld: X is dom en leeft in een fantasiewereld".
    • De stropop - Het in diskrediet brengen van de tegenstander door deze te vereenzelvigen met een groep mensen met een negatieve of niet-serieuze kwalificatie;
Voorbeeld: X is een communist/hippie/nazi.
    • Ondergraven van de autoriteit van de tegenstander.
  • Het ridiculiseren van andermans argumenten
  • Argumentum ad verecundiam - Beroep op een twijfelachtige autoriteit;
Voorbeeld 1 X zegt het en X kan het weten, want hij/zij heeft het onderzocht.
Voorbeeld 2: Het stond in de krant.
  • Ongunstige gevolgen;
  • Appelleren aan onwetendheid;
  • Argumentum ad populum - Je argument kracht bijzetten door erop te wijzen dat een meerderheid er zo over denkt;
Voorbeeld: Iedereen die ik ken denkt er zo over.
  • Appelleren aan een bijzondere factor;
Voorbeeld: "Wij kunnen niet oordelen of de daden van God goed of slecht zijn, want zijn wegen zijn ondoorgrondelijk"
  • De vraag uitlokken of een antwoord vooronderstellen;
  • Selectieve waarneming - Wel de punten noemen die de redenering ondersteunen, maar de ondermijnende verzwijgen of negeren.
  • Statistiek van de kleine getallen of Overhaaste generalisatie;
Voorbeeld: Één op de vijf mensen is Chinees, maar dat is onzin, want ik ken wel honderd mensen en daar zitten maar twee Chinezen bij".
  • Verkeerd gebruik van de statistiek
Voorbeeld: Het is een slechte zaak, dat de helft van het aantal Nederlanders qua intelligentie nog steeds onder het landelijke gemiddelde zit".
  • Inconsistentie - Het beweren dat iets waar is omdat de onwaarheid nooit is aangetoond (en vice versa).
Voorbeeld 1: Het bestaan van God valt niet te bewijzen, dus bestaat God niet.
Voorbeeld 2: Het niet bestaan van God valt niet te bewijzen, dus God bestaat.
  • Non sequitur - Het één volgt niet uit het ander;
Voorbeeld: "Wij zullen winnen, want wij aanbidden God". Het één hoeft niet uit het ander te volgen, aangezien de tegenparij misschien dezelfde God aanroept.
  • Post hoc, ergo propter hoc - Het gebeurde erna, dus werd het veroorzaakt door;
Voorbeeld: "Voordat de vrouwen stemrecht hadden waren er ook geen nucleaire wapens".
  • De betekenisloze (onlogische) vraag;
Voorbeeld: "Wat gebeurt er als een onweerstaanbare kracht in contact komt met een niet te bewegen voorwerp?" De vraag is betekenisloos, omdat het bestaan van een onweerstaanbare kracht het bestaan van een niet te bewegen voorwerp uitsluit en omgekeerd.
  • Het uitgesloten midden;
Voorbeeld: Wie niet voor ons is, is tegen ons. Hierbij wordt voorbijgegaan aan een keuze aan alternatieven en nuanceringen, (bijvoorbeeld een neutraal standpunt wordt ontkend).
  • Argumenten van het gladde vlak
Voorbeeld: "Als we marihuana legaliseren, dan is de deur opengezet naar de vrijgeving van Heroïne, speed en wie weet wat voor gevaarlijke middelen nog meer."
  • Oorzaak en gelijktijdigheid aan elkaar gelijk stellen;
Voorbeeld: "Er zijn veel homoseksuelen in San Francisco, een stad die ook geregeld door aardbevingen wordt getroffen. Die aardbevingen zijn een straf van God voor homoseksualiteit."
  • Dooddoeners;
Voorbeeld: "Het is nu eenmaal zo".
Voorbeeld 1: "Als je niet gelooft wat ik zeg, ga je naar de hel"
Voorbeeld 2: "Zie je dit pistool?"

Zie ook