Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Albertus Jonker
Albertus Jonker (Deventer, 1849 - Den Haag, 20 december 1919) was een Nederlandse kapitein der infanterie van het Indische leger en ridder in de Militaire Willems-Orde.
Loopbaan
Jonker meldde zich aan bij het instructiebataljon te Kampen en vertrok op 16 augustus 1870 als medebegeleider van een detachement suppletietroepen aan boord van de Koning der Nederlanden naar Java. Hij werd in december 1879 geplaatst bij het dertiende bataljon en vervolgens overgeplaatst bij het derde depotbataljon. Jonker werd in november 1881, tezamen met kapitein P. van Lawick van Pabst, overplaatst naar het garnizoensbataljon van Atjeh en Onderhorigheden. Hij werd in juli 1883 bevorderd tot eerste luitenant en in augustus 1883 overgeplaatst naar de Zuider- en Oosterafdeling van Borneo (Bandjermasin).
In november 1883 werd hij overgeplaatst bij het vijftiende bataljon en in november 1884 overgeplaatst bij het dertiende bataljon. In mei 1885 verkreeg hij een jaar verlof naar Europa buiten bezwaar van de schatkist en werd aldaar voor vijf jaar gedetacheerd bij het Nederlandse leger. In Nederland werd hij eerst geplaatst bij de tweede compagnie, tweede bataljon, vierde regiment te Leiden en met ingang van 1 februari 1887 overgeplaatst bij het tweede regiment infanterie te 's-Hertogenbosch. In oktober van dat jaar werd de detachering op aanvraag van Jonker eerder opgeheven en keerde hij terug naar Indië. In januari 1888 werd hij geplaatst bij het garnizoensbataljon van Celebes, Menado en Timor (standplaats Makassar) en aan het einde van dat jaar overgeplaatst naar Pankadjene. In februari 1891 werd Jonker van het eerste depotbataljon gedetacheerd bij de normaalschietschool te Meester Cornelis en in juli 1892 overgeplaatst bij het derde depotbataljon te Melang.
De Lombok-expeditie
In juni 1893 werd Jonker bevorderd tot kapitein. In deze rang nam hij deel aan de Lombok-expeditie bij het zevende bataljon onder commando van majoor A.A. van Blommestein. Gedurende het verraad van Lombok, tijdens de nacht van 25 op 26 augustus 1894, drong Jonker tijdens de terugtocht van het zevende bataljon met 20 man binnen de muren van Mataram, viel de met lans, kris en schietgeweren gewapende Balinezen aan en wierp hen enige honderden meters terug, maar kreeg vervolgens last de aanval te staken.[1] Door Jonkers aanval werd aan het gevecht enige afleiding gegeven, zodat het mogelijk was, een deel der gewonden mee te voeren en een stuk geschut te behouden, dat door de kanonniers getrokken moest worden, omdat de paarden niet meer te regeren waren. [2] Jonker werd voor zijn verrichtingen bij Koninklijk Besluit van 9 april 1895 nummer 32 benoemd tot ridder in de Militaire Willems-Orde.
In januari 1895 kreeg hij een maand verlof naar Soerabaja wegens dringende familieaangelegenheden; hij was toen geplaatst bij het subsistentenkader te Semarang. In februari 1896 werd hij overgeplaatst bij het tweede depotbataljon en in mei 1897 overgeplaatst bij de garnizoenscompagnie van Bantam. Het jaar daarop ging Jonker eervol met pensioen en werd na zijn pensionering kapitein-commissaris van afmonstering bij de Koninklijke Rotterdamsche Lloyd. Hij overleed in december 1919 en werd begraven op Nieuw Eykenduynen.
Portaal KNIL |
Bronnen, noten en/of referenties
|