Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Abdij van Cadouin

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 31 aug 2015 om 23:07 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Abdij_van_Cadouin&diff=cur&oldid=44727778 Bean 19 -18 aug 2015)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:F08.Cadouin.0171.JPG
Abdij gezien vanuit het zuidwesten

De abdij van Cadouin was een cisterciënzerabdij in de Franse gemeente Cadouin in het departement Dordogne, vroeger in de provincie Périgord, tegenwoordig in de regio Aquitanië in Frankrijk. De abdij ligt ongeveer 40 kilometer ten westen van Sarlat, ongeveer 40 kilometer ten oosten van Bergerac en ongeveer 5 kilometer van de rivier Dordogne. Sinds 1998 staat de abdij geregistreerd als onderdeel van de Pelgrimsroutes in Frankrijk naar Santiago de Compostella, die op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO staat.

Geschiedenis

De abdij van Cadouin is gelegen in een dal aan het Bois la Bessède werd in 1115 door Géraud de Salles leerling vanRobert d’ Arbrissel uit Fontevrault. In 1117 werd de gezichtsafdruk van Jezus op zijn lijkwade door Adhémar de Monteil, bisschop van Puy aan de abdij geschonken. Het doek zou waarschijnlijk door een priester uit Périgord uit Antiochië, een van de eerste Christelijke bolwerk, gehaald zijn

In 1119 kwam de abdij van Cadouin onder de Abdij van Pontigny, het tweede dochterklooster van de Abdij van Clerveaux, te vallen. Hierdoor werd het een cisterciënzerabdij, waar twaalf monniken vanuit de abdij van Citeaux heen kwamen om de abdij van Cadouinte besturen.

De heilige "zweetdoek van Caldouin" werd in de Middeleeuwen als een relikwie gezien. Dit zorgde voor het ontstaan van een economisch centrum. Lodewijk IX van Frankrijk, Richard I van Engeland en keizer Karel V en vele andere bekende personen hadden de abdij als referentie gebruikt om het belang van de cisterciënzers aan te duiden. Dit was in tegenstelling tot de leer van de orde die zich van welvaart distantieerde. De abdij was acht eeuwen lang een van de belangrijkste welvarende plekken van de regio, met een toestroom van monniken uit heinde en verre.

Bestand:Jakobs Brueder-1568.png
pelgrim naar Santiago geschilderd in 1568

De uitbreiding van het gebouw en de aansluiting bij de abdij van Citeaux viel samen met de bloeitijd van de pelgrimage naar Santiago de Compostela, voor de Christen ten noorden van de Pyreneeën zijn grootste populariteit bereikte. In de eerste hleft van de twaalfde eeuw gingen honderdduizenden pelgrims naar Santiago. Een van de hoofdroutes, de Via Lemovicensis, liep door Frankrijk. Deze route liep van Vezelay naar Ostabat, kruiste bei Sainte-Foy-la-Grande de Dordogne. Cadouin lag ongeveer 50 kilometer van deze weg verwijderd.

Na het midden van de twaalfde eeuw begon de verdeling van Aquitanië. Engeland en Frankrijk voerden met elkaar oorlog, waardoor de pelgrimsstroom terugliep en de economische positie van de abdij van Cadoin bijgevolg verslechterde. De oorlogen tussen Engeland en Frankrijk in de dertiende en veertiende eeuw hadden een dramatisch effect op de pelgrimsstromen in het zuidwesten van het huidige Frankrijk, die in de twintigste eeuw weer terugkwamen.

In de Honderdjarige Oorlog, die van1339 tot 1459 uitgevochten werd, werd de relikwie naar Toulouse en later naar de zusterabdij Aubazine bij Corrèze verplaatst. Het einde van de oorlog brak er een strijd tussen Calduin en Aubazine over het bezit van het relikwie uit. Deze strijd werd door tussenkomst van de paus en koning Lodewijk XI beëindigd.

De door de Engelsen beschadigde gebouwen werden de gebouwen in de oude staat teruggebracht. De kloostergang werd in de tweede helft van de vijftiende eeuw met financiele ondersteuning van Lodewijk XI. De gebouwen werden in laat-gotische stijl weer opgebouwd. In de zestiende eeuw werden de gebouwen in een nieuwe bouwstijl uitgerust.

De abdij van Cadouin kwijnde in de volgende eeuwen weg totdat ze in 1789, tijdens de Franse Revolutie, aan vier monniken onderdak gaf. Hierop werd de complete inventaris geplunderd en alle boeken uit de bibliotheek van de abdij werden op het dorpsplein verbrand. De burgemeester Pierre Bureau redde de gebouwen van de abdij van de sloop en om verder verval te voorkomen kocht hij het terrein in 1792.

In 1933 dateerde een groep experts de "heilige zweetdoek" aan de hand van de Arabische tekens uit de elfde eeuw. De bisschop van Périgeux ondersteunde de welvaart van de regio met het vervaardigen van het doek. In 1982 kwamen andere onderzoekers tot de conclusie dat de borduursels met Koefische tekens uit de elfde eeuw stamden. De datum van het doek kon niet nader bepaald worden.

Abdijkerk Nôtre-Dame-de-la-Nativité

Bestand:Abtei Cadouin.jpg
plattegrond van de abdij van Cadouin en bijgebouwen

Het in 1154 opgerichte kerkgebouw voldoet aan een aantal regels van de cisterciënzers wat kerkbouw betreft. De abdij werd ongeveer gelijk gebouwd volgens de regels van de abdij van Citeaux. De abdij heeft een typische basiliekvorm met een driedelige hal met een verhoogd middenschip en een vieringskoepel net zoals in de kerken van im Poitou en Limousin. Behalve een betere proportie aan de binnenkant en om aan een belangrijk verzoek voor een decoratief elementen van de cisterciënzers te voldoen. ausgewogenen Proportionen des Innenraumes und der weitgehende Verzicht auf Dekorationselemente kommen dem Ideal zisterziensischer Kirchen recht nahe.


Architectuur

Exterieur

Stehen en dakwerk

De gehele kerk wird uit geel- of oranjekleurige stenen die in een gelijke maat gehakte Parement gebouwd. De stenen werden in een regelmatig verbant gemetseld. Het stucwerk aan de buitenkant is door de loop van de eeuwen in meer of mindere mate bijgewerkt. De hieronder liggende delen en de dakbedekking is nog origineel. Deze delen zijn gedeeltelijk wit en grijs en andere grijs of zwart.

Schip
Bestand:F08.Cadouin.0157.JPG
Abdijkerk met schip en transept vanuit het noordoosten

Het schip van de kerk wordt gedragen door een zadeldak met een hoek van vijfentwintig graden zonder hoogteverschil om een lichtbeuk mogelijk te maken. De indeling in traveeen zorgt voor symmetrie aan de lange zijde die in vier gelijke delen opgedeeld wordt steunberen en lijsten de muren in kleine stukken verdelen.

Aan de noordelijke kant, centraal op het terrein, zijn lange ramen met ronde bogen die aan de dagzijde zijn aan de zij- en bovenkant opengewerkt om de schade van daglicht te compenseren en aan de onderkant rusten de ramen in vensterbanken geplaatst. De gebogen bovenkant van de ramen rusten in sterke Impost (architectuur)imposten die tot aan de steunberen reiken. De buitenste ramen werden in een kraagvormig profiel geplaatst. Het raam in de vierde travee is iets hoger dan de andere.

Aan de zuidzijde zijn de ramen zijn door het Lessenaarsdak maar half te zien wat ook geldt voor de galerij op de noordelijke kloostergang. De hoogte van het gebouw is hierdoor lager. Het overzicht raakt door dit element uit het zicht.

De dakrand van het schip bestaat uit platen daklijst die een hoek van vijfenveertig graden hebben. De lijsten worden sterke consoles gedragen. Deze dichte elementen zorgen voor een afgeschraagde en afgeronde buitenkant. Boven de daklijst steken despanten van de dakstoelen een groot stuk uit. Op de daklatten liggen rijen rode dakpannen die het dak bedekken die nog enigszins de oorspronkelijke Romeinse vorm hebben. Het regenwater kan zo vrij naar beneden stromen. Het schip wordt aan de westelijke zijde door de façade afgesloten.

Transept en vieringstoren

Het transept steekt ongeveer 1 meter 60 uit het schip. Het zadeldak staat haaks op dat van het schip waarvan de dezelfde daklijsten op dezelfde hoogte zitten. Dit is een voorbeeld van een constructie met dezelfde nokhoogte als het schip. De hellingshoek van het dak van de transept is behoorlijk steiler dan die van het schop. De dakbedekking bestaat uit rode schalie en de wand van de puntgevel raakt een groot stuk van het dakoppervlak en de helling aan de bovenkant is iets minder steil net zoals het dakvlak. De andere kant is met rechte blokken steen, die licht uitsteken, afgedekt. De kopse kanten van het transept worden met dubbele stenen om de druk op te vangen die tot aan de dakrand reiken.

Aan de noordelijke zijde worden de wanden van de puntgevel door twee vlakke steunpilaren ondersteund. De verhouding is 1 om 2 om 1. De steunberen reiken helemaal tot aan het begin van de rand van de puntgevel. Halverwege de basis van de puntgevel en de nok is een raam, net zo groot als het schip, uitgehouwen. Dit raam is duidelijk hoger dan gepland. Aan de achterzijde van de dag is een archivolt, een boog die uit meerdere rolstaven bestaat, aangebracht waardoor een rolfries en een colonette met kapitelen zichtbaar zijn. Boven de steenberen staan stevige imposten zichtbaar.

Bestand:F07 0033.3.JPG
Abdijkerk met pecherker

De zuidelijke gevel van het transept is niet van de buitenkant te zien omdat de om dat het aan twee kanten omsloten wordt door het [[Konvent|konventgebouw omsloten wordt. Er is ook geen steunbeer. Daar stond in een eerdere fase een deel van de gevelwand en misschien is er een raam onder het dak van de uitbreiding verdwenen. Dat zo iets kan gebeurde kan men aan de binnenkant van de zuidzijde van het transept nog zien. Op de gevelwand bij het dak van de aanbouw zijn de contouren van twee uitbreidingen aan het zadeldak zichtbaar omdat de hellingshoek van deze daken van de helling van het zadeldakverschillen. De hoek tussen het schip en het transept is onder de daklijst een erker toegevoegd is een restant van pecherkers. Deze gebouwen hadden aan de zuidzijde geen functie en daarom zijn ze in de loop van de tijd ook verwijderd. Aan de onderkant wijzen twee openingen voor arcadebogen zichtbaar. Het is mogelijk dat deze verbouwingen, net zoals het raam aan de gevelwand, uit de tijd stammen dat het conventsgebouw nog niet bestond maar hier is verder onderzoek voor nodig.

[[[Bestand:F08.Cadouin.0156.jpg|thumb|upright|Chevet van de abdijkerk vanuit het noordoosten]]

Recht boven de kruising van de transept en het schip en koor worden de gladde wanden van het dak gesloten door een vieringstoren vlak bij de nokken van het schip en de transept. Aan de binnenkant van de viering bevind zich een pendantkoepel. Die is bovenin afgewerkt met houten afgestompte torenspits met een kleine donkergrijze leistenen dak dat niet van het Romaanse periode stamt. De onderkant, ongeveer tweederde van totale hoogte van het gebouw, heeft de vorm van een steile punt van een piramide terwijl het bovenste deel meer ringvormig en minder steil. De onderkant van de helm van de koepel steekt vanwege zijn vorm aan de ene kant minder uit dan aan de andere kant van de piramide. Het onderste deel van de piramide loopt in tegenstelling tot de bovenkant van de stompe piramide wijd uit. De onderkant van de toren is het dak opengebleven en de houten constructie van de helm is aan de binnenkant zichtbaar. Waarschijnlijk is de opening voor het geluid van de latere klokkentoren hier een gevolg van.

Bestand:F08.Cadouin.0158.jpg
Chevet en ingang naar de kapel in de ]abdijkerk
Chevet
Bestand:F08.Cadouin.0170.JPG
Chevet van de abdijkerk vanuit het zuidoosten

Het chevet staat op een volgens de plattegrond op een rechthoekige travee en heeft de vorm van een halve cirkel en kan als een apsis gezien worden. Het dak van de chevet gaat ongeveer een halve meter schil achter dat van de weerattika, die zeer waarschijnlijk na de bouw van de daklijst , op gelijke hoogte van het dak gemaakt is, net zoals bij het transept, gedaan is. Het dak van het chevet is van blokken steen die uit het dak steken afgedekt. Aan de buitenkant heeft de wand van de chevet een korte oppervlakte. De daklijst heeft zijn oorspronkelijke uiterlijk, om de daklijst te dragen, op te lossen. De platen van de daklijst zijn aan de buitenkant met een uitgeholde ronde staaf opgelost een die op een kraagconsole geplaatst is. Dit element is duidelijk van figuratieve waarde om sculpturen aan te brengen zoals menselijke gezichten, dierenlichamen, vrouw met grote vogel, honden in vooraanzicht, vogel die zijn veren poetst en zeven opstaande waterspuwers op de daklijsten die aan de apsis te zien zijn. Van beneden zijn een stuk zadeldak en een deel van het kegeldak Achter de attika is een regenpijp gebouwd die het opgevangen water van de spuwers naar buiten leidt. De daklijsten van de attika herinneren aan de attika van Saint-Pierre van Chauvigny.

Bestand:F08.Cadouin.0168.JPG
apsis en sacristie van de abdijkerk vanuit oostelijke richting

De ronding van de absis is in vijf uitsneden onderverdeeld die door vlakke stenen, in de hoogte door seunberen, van elkaar geschieden worden. Deze steunberen reiken tot aan de dakrand. In het midden van de schidingswand is een langwerpig boograam uitgespaart. Deze ramen nemen de helft van de hoogte hoogte van de muur in beslag. De buitenste ramen zijn slank aan de buitenkant en hebben geen sculpturen De aangrenzende ramen zijn met archiwolten versierd en een dagomlijsting aangebracht is. De bogen aan de muur hebben een kwadratische doorsnede zonder decoratie. De bogen hebben een uitstaand profiel heeft dat met een stervormige rozet is gedecoreerd. De bogen rusten op colonettes waarvan de kapitelen en de voeten met plantensculpturen gedecoreerd zijn. Deze colonetten zijn met hoekige plinten uitgevoerd. De vensterbank heeft een schuine hoek ten opzichte van de muur. Het middelste raam is van dure mateialen gemaakt maar heeft aan de buitenkant geen decoraties. De stervormige binnenkant van de archivolt is met twee holle ronde sculpturen opgelost. De buitenkant enaan de zijkant hebben ook het sterkste profiel.is met stervormige rozetten gedecoreerd. De kapitelen zijn met figuurlijke en plantensculpturen gedecoreerd.

Bestand:F08.Cadouin.0166.JPG
dakrand, daklijst en kraagsteen in de abdijkerk

De wand van het chevet verbindt de kapellen, de armen van het transept bijeenhouden en de stervormige wand van de travee van het koor. Ook staan op de plattegrond een smalle rechthoek en een halfronde apsis. Deze gebouwen zitten onder een klein deel van het zadeldak en de helft van het kegeldak dat met rode dakpannen gedekt is. De nok van dit deel bevindt zich vlak onder de daklijst van het transept. De sterke dakrand bestaat uit platen die aan de buitenkant met een grove holle uitsparingen gemaakt is zodat een fijnmalig profiel ontstaat. Aan de zuidzijde van de kapel is duidelijk gedeeltelijk afgedekt. Dit deel wordt door een console gedragen waardoor de kunst en het thema van het koor zichtbaar wordt. Ook de daklijst van de zuidelijke kapel zijn geometrische sculpturen die de voorlopers van de latere sterke schaafvormige kraagsteen.

 Aan de wand van de kapel zijn twee kleine boogramen aangebracht maar zonder decoratie die in het midden van de kapitelen aan de buitenkant zijn aangebracht.
Façade
Bestand:F07 0003.JPG
Façade van de abdijkerk

De façade is beïnvloed door de façades uit de Saintonge hebben allemaal betrekking op de drie verticale en horizontale structuur. De verticale lijn begint bij de opdeling van het schip aan de binnenzijde en wordt door vier belangrijke steunberen overgenomen die aan alle kantende trekweerstand compenseren om zo de druk op te vangen. De steunberen zijn zeer steil en reiken tot net onder bovenkant van de ramen. De noordelijke pijler is een stuk kleiner gemaakt om naast de hoek van de façade te reiken. De zuidelijke pijler verdwijnt achter de later gebouwde want van het konventgebouw. De horizontale verdeling betreft het deel bij het portaal, het raam en de blinde arcade.

Portaal
Bestand:F08.Cadouin.0131.JPG
Abteikirche, Inschrift über Hauptportal

De archiwolt met zijn vier treden die naar het hoofdportaal leiden neemt bijna de hele breedte tussen de steenberen en in beslag. De vier ronde bogen eenvoudige vierkante doorsnede waar geen decoraties op aangebracht zijn. De gladde zuilen zorgen ervoor dat de druk van de dag die de binnenkant van een naar binnen uitstekend wandstuk gecompenseerd wordt. De zuilen met puntige kapitelen en de basis met een simpel profiel staan op krachtige sokkels. De met simpele profielenvan de imposten staan tegen de pijlers. De buitenste bogen hebben een simpel kraagprofiel Over de rand van de binnenste bogen is aan de kant van de ster is in het Latijnse alfabet PAX uitgehouwen en beschilderd.

De breedte van de noordelijke sectie is een kopie van blinde architectuur uit andere kerken. [[bron?}}. In een grote nis in de wand zijn twee archiwolten toegevoegd die uit een steile pijler van de wand uitgehouwen is. De imposten nemen het profiel van de bovenkant van het hoofdportaal, zoals de bogen, de zuilen en het uiterlijk over. De zuidelijke sectie is aan de rechts aan de buitenkant een klein rondbogige deuropening uitgespaard die net zo hoog als de impost en het portaal die bij latere verbouwingen dichtgemetseld is.

Raam boven de ingang

De slanke centrale boog onder onder het hoofdportaal is het grootste en hoogste van de façade. De vensterbank was meer dan een halve meter lang en hetzelfde profiel als het portaal. Het raam was omlijst door een archiwolt met een trede.die de druk die dag met zich meebrengt te compenseren. De zuilen die het voormalige raam ondersteunden ontbreken na een verbouwing. De resterende bogen, buitenste bogen van het portaal staan nog tegen de impost net als het uitstaande profiel van de steunberen.

Het raam van de buitenste deel van de façade zijn kleiner en duidelijk smaller als het middelste deel. Het architectonische uiterlijk begint bij het centrale raam. Vlak na de scheiding tussen de bogen sluit het gedeelte met de ramen met een uitstekende daklijst afgesloten.

Blinde arcade

De blinde arcade is veel smaller dan de andere delen van de façade wat door het onderste deel van de driehoek van de gevelwand (opmerking:voorgaande herschrijven). De arcade werd met vlakke daklijsten die iets uitsteken afgedekt. Bij de bouw van de arcade zijn er negen arcaden met een traptrede gebouwd waarvan de buitenste twee kleiner zijn dan de rest. De archewolten zijn op dezelfde manier gebouwd als de archewolten bij de portalen. De bogen worden van een uitstaand profiel en een rolfries voorzien. De bovenste bovenhoek van de arcade is net zo breed als de kleine arcade die de hellingshoek van de driehoek die de gevel afdekt. In de middelste nis van de arcade bevindt zich een rond venster, een zogenaamd Oeil de boeuf, dat uitgespaard is en door wigvormige bogen ondersteund wordt. De bogen hebben weer een uitstekend profiel met een rolfries. Achter de arcaden bevindt zich nog een deel van de timpaan.

Interieur

Bestand:F08.Cadouin.0134.JPG
Schip van de abdijkerk, richting koor

Wie naar het exterieur kijk ziet ook elementen van het interieur ook uit platte en goed bewerkbare stenen met een regelmatige grootte die in verband gemetseld zijn. De stenen van de bogen van de gewelven zijn kleiner dan de stenen van de muren. Bijna alle onderdelen hebben het oorspronkelijke pleisterwerk behouden mar sommige delen zijn bij de restauraties met een te witte kleur overschilderd.

Schip

Bestand:F08.Cadouin.0136.JPG
Zijbeuk van het schip van de abdijkerk

Het middenschip heeft de vorm van een driebeukige kerk waarvan de gewelven boven het middelste deel iets verhoogd zijn dan die van de zijbeuken. Terwijl de voeten gelijke hoogtes hebben. Men noemt deze vorm een pseudobasiliek of een trapbasiliek. Het schip neemt alle vier de traveeën in beslag.

Volgens de informatie van de abdij is de eerste travee de Narthex, of voorportaal, die dezelfde vorm heeft als de andere drie. De tweede travee is voor Familiers, Hôtes, Pelerins oftewel families, hotelgasten en pelgrims. De derde travee is voor “Choeur des convers“ oftewel voor de lokale parochianen en de vier voor 'Choeur des moines“' oftewel voor de monniken gereserveerd.

Bestand:F08.Cadouin.0137.JPG
zuidelijke blijk op de zijbeuk van de abdijkerk

Het schip wird door een spitsvormig tongevelf dat tussen de traveen die met gordelbogen ondersteund worden. Deze bogen steken half onder de zuilen, die ook Dienste genoemd worden, worden door kapitelen afgesloten en geprofileerde imposten afgedekt zijn. De imposten beginnen bij de voet van de boog die tussen de met een tandenprofiel bewerkte kapitelen staan.

De zijbeuken zijn ook van een gespitst tongewelf voorzien en de zijbeuken worden door hun geringe spanwijdte iets dieper dan de middelste beuk, dienst, kapitelen, imposten, maar de hoogte van de markering aan de bogen is gelijk aan de middelste beuk.

De wanden tussen het schip zijn onder andere bij elke travee via arcademet spitsige bogen opengebroken. De voeten van deze bogen zijn half zo hoog als de bogen van de gewelven. De kapitelen van deze bogen zijn met grote elementen om de druk aan de achterzijde te compenseren aangebracht. Deze elementen rusten op schuine kapitelen, imposten en halfronde diesten. Deze bogen hebben bij de bundelpijler een rechthoekige markering.

Bestand:F08.Cadouin.0153.JPG
schip van de abdijkerkrichting het hoofdportaal

Aan de buitenmuur van elke travee, eigenlijk over de hele breedte van het travee, is zijn licht gepleisterde nis in de arcade aangebracht. De boog van de arcade reikt tot iets onder de gewelf. Hierin is een boograam aangebracht waarvan de scheiding een stuk onder de scheiding van de arcade reikt. De dag van het raam zijn met elementen verzwaard om de druk te compenseren uitgevoerd, Deze elementen zijn aangebracht omdat de zuilen ontbreken. Langs de buitenmuur zijn de wanden, pilaren en de diensten op sokkels van ongeveer een halve meter geplaatst. Aan de zuidelijke buitenmuur is aan het einde van de vierde travee een deur die in twee helften verdeeld is. Deze deur leidt naar de noordelijke galerij van de kloostergang en de koningspoort genoemd wordt.

De doorgang van het schip naar de viering wordt wordt door een scherpe boog, die kleiner is dan de bogen van het schip,duidelijk gemaakt. Aan de kant van het schip is de pilaar simpel gepleisterd. Het ornament van de viering tussen de bogen en gewelven steekt iets boven de bogen uit en heeft een kraagprofiel aan de onderkant. Daarboven bevindt zich een oculus is aangebracht., Hieraan grenzen een aantal profielen van de kloostergang. De openingen vernauwen zich tot kleinere tot de onderste rand van de koepel van de viering.

De doorgang van het schip naar het transept is door spitse bogen aangegeven. De bogen zijn net zo hoog als de bogen tussen het schip en de zijbeuken. Door hun geringe spanwijdte ligt de top iets lager. Deze bogen staan ook weer op diensten waarvan de kapitelen met plantvormige sculpturen gedecoreerd zijn en geprofileerde imposten met bessen.

Aan de westelijke muur zijn een deur en een raamopening uitgehouwen wat grenst aan de facade. Ook hier missen de zuilen die de druk van de dag moeten compenseren.

Transept en viering

De viering staat midden in het transept op daarvoor gekozen bundel van pilaren met de kern tussen de vier diensten die met hoekige consolen aangeduid worden. De bogen bij de viering zijn te herkennen aan de dubbele trappen aan de voet en zijn te herkennen aan de kantelen. De voet van deze bogen zijn net zo hoog als die van het schop.

Het bovenste deel van de koepel heeft een vorm van een halve kegel en de onderkant steekt maar een klein stuk boven de buitenste bogen uit. De koepel. De vier vlakken van de gewelven, zijn onderdeel van een grotere halve kegel die tussen de buitenste bogen die op basis van zijn vorm pendentiefkoepel genoemd wordt. De koepel, de halve kogel en de vier pendentribben. De koepel is met een slank kraagprofiel uitgerust.

Bestand:F08.Cadouin.0144.JPG
Pendentief in de koepel van de viering

In de viering zijn twee kleine oculissen uitgehouwen, een aan de westkant richting het schip en een aan de oostkant richting de lucht en over de nok van het koor,

De precieze bouw van de drie oculli een in de façadewand en twee in de vieringskoepel, op een lijn vlak onder de top van de bogen van de gewelven van het schip, heeft een bijzondere bedoeling. Bij de Equinox kan een zonnestraal door de oculli schijnen waardoor de symbolische inrichting van het kerkgebouw naar het oosten gericht is, kracht bijzetten.

De binnenste bogen van de arcade bij de viering staan op halfronde diensten met ruwe bladmotieven uitgevoerd. De schuine kant van de imposten maken een rechte hoek over de gezamelijke console heen. Daarna gaat de impost in het kraagvormige rand die de ramen van het transept, het koor en de aanzet van de gewelven markeren en langs de gevelwanden loopt.

Bestand:F08.Cadouin.0154.JPG
abdijkerk met het zuidelijke deel van de transept

De armen van het transept vormt de breedteas van het gebouw en wordt overdekt door een spitsvormig tongewelf. De noordelijke arm van het transept heeft een boograam dat zo groot is als dat van als drie ramen aan het schip bij elkaar. In de impost passen in de kraagsteen Op de tegenoverliggende wand, in de zuidelijke arm van de transept, is het voormalige raam. Dit raam is ter hoogte van de kapitelen dichtgemetseld. De rij met bogen liggen zo dat het achterliggende gebied afgesloten wordt. De zuilen van de halve dag bestaan nog steeds. Ter hoogte van de vensterbank is een deuropening uitgehouwen waarachter een boog is aangebracht waar de houten deurvleugels in rusten. De deur leidt naar het bovenste deel van het conventgebouw vermoedelijk in het Dormitorium. Het einde van de trap is in de loop van de tijd verloren gegaan. Onder deze deur is weer een deur uitgewerkt die een deurvleugel heeft en naar het vloerniveau van de sacristie leidt. De sacristie heeft de vorm van een kruisribgewelf en heeft aan de oostelijke zijde een kleine absis met een raam. Rechts onder de sacristie bevindt zich een grotere deur die door een boog omgeven is. Onder de bogen en de zijn twee treden naar buiten komt men bij de onderkant van de ramen in het konventgebouw. Na deze vloer komt men in de kapittelzaal. De zuidelijke arm van het transept reikt net tot de ramen van de kapel bij de transept en niet tot de buitenmuur.

Bestand:F08.Cadouin.0145.JPG
abdijkerk en koor

Koor en absissen

Het koor bestaat uit een rechthoekig travee dat door een spitsvormig tongewelf overdekt. Het koor heeft een apsis met de vorm van een halve cirkel met een bolkapgewelf in de vorm van een halve koepel. De beide delen worden door een gordelboog op halfronde diensten met grote bladmotieven op de kapitelen en imporsten en voeten verbonden. Op de hoogte van de impost loopt een kraagprofiel om het hele koorraan dat door het beschilderde timpaan dat als een kervend profiel kan worden gezien. De ronde wand van de apsis is door vijf slanke boogramenvoorzien waarvan de schuine vensterbank op dezelfde hoogte met de onderkant op de helft van de hoogte van de wand. De buitenste en middelste ramen zijn iets groter als de twee ramen ertussen. De dagen zijn schuine wanden en de elementen om de invloed van de dag te compenseren hebben de doorsnede van een rechthoekige boog op slanke zuilen met simpele kantelen en imposten met een profiel aan de voet. Tussen de ramen en de buitenmuren staan vijf arcaden met vlakke bogen van hetzelfde materiaal als de andere drie wanden. Deze bogen staan op halfronde diensten met simpele kapitelen, imposten met profiel aan de voet. De voeten staan ongeveer een halve meter hoge sokkels. Het is duidelijk te zien dat de drie middelste ramen het grootst zijn. Deze ramen zijn iets breder en hoger als de arcade die ertussenin staat. De muur van de travee van het koor staat tussen twee slanke nissen van de arcade en die heeft, net zoals de kraag van de arcade van de apsis, geen bijzondere decoratie heeft.

Bestand:F08.Cadouin.0150.JPG
abdijkerk, absis met stucwerk

De gewelf van het koor en het tongewelf gestuct en van kleur voorzien. In het travee van het koor is op een blauwe hemelachtergrond een raster van gouden Fleur-de-lys, het wapen van Frankrijk, bedekt. In het midden van het gewelven tonen twee engelen een doek met met in Latijns schrijft de tekens IHS. De overkoepelende gordelboog die met met plantmotieven beschilderd is. De bolkap van de abdij toont een paradijselijke tuin die de levende Christus die een stenen sarcofaag optilt terwijl Hij op een wandelstok steunt die in een lazaruskruis of kleefbladkruis, eindigt dat aan een wimpel bevestigd is. Uit de bogen staan kisten en liggen slaperige wachters met speren en wapenrusting. Op beide zijden van de scene staat een engel, de ene met geopende vleugels, de ander zwait met een geurvaas om de soldaten mee te bedwelmen.

De beide kapellen van het transept zijn bijna identiek gebouwd, maar dan gespiegeld. De openingen in de oostelijke transeptwand hebben een iets spitsere punt dan de andere elementen. De openingen zijn bijna net zo groot als de tegenovergelegen doorgangen in de zijbeuk met iets dieper liggende gordelbogen overdekt zijn. De bogen staan op halve diensten waarvan de kantelen met grote bladmotieven gedecoreerd zijn, de imposten en de voeten van een profiel voorzien zijn. De apsis heeft de vorm van een korte rechthoek gevolgd door een halve cirkel. De ruimte bestaat uit een stuk van een spitsvormig ton. Dit deel gaat naadloos over in de bolle vorm van de koepl overgaat. De voet van de boog wordt door een doorgaand kraagprofiel gemarkeerd. De twee, iets kleine boogramen staan op de grens van de apsis en de buitenmuur. De ramen hebben schuine dagen en zijn met simpel gedecoreerde bogen in de muur ingelegd. De bogen staan naast zuilen met kaitelen met geprofileerde imposten en voeten en de bogen zijn verstevigd met elementen die de druk van de achterkant van de dag op te vangen. De vensterbanken hebben een schuine hoek. Aan de muur naast het koor is er nog een raam wat dichtgemetseld is.

Bestand:F07 0033.JPG
schip met Mezekouw en vieringstoren

Kloostergang

Ondanks de beschadigingen in de Hugenotenoorlogen en de Franse Revolutie kan de Cloître (Frans voor kruisgang) van de abdij van Cadouin na de redding en de restauraties uit de negentiende en twintigste eeuw kan de tegenwoordige bezoeker door levendige en deels humoristische sculpturen uit de late gotiek bewonderen.

De rechthoekige tuin wordt omsloten door vier dichte galerijen die door gewelven en sculpturen bewerkt zijn. Aan de noordelijke, oostelijke en zuidelijke zijde in de laatgotische stijl zijn uitgevoerd. De westelijke zijde is in tegenstelling tot de andere delen in de stijl van de Renaissance. Het gewicht van de horizontale en diagonale ribben van het Kruisribgewelf worden door pijlers gedragen. De overgang van de ribben op de pijlers wordt op ooghoogte met kapitelen aangeduidt. In de noordelijke galerij zijn de kapitelen op de helft van de pilaren en gedeeltelijk op de banken voor de monniken aangebracht. De afbeeldingen zijn scenes uit het dagelijks leven en de gevaren die zondige monniken liepen.

Noordelijke galerij

Bestand:F07 0051.JPG
algemeen reliëf in de noordelijke galerij

De noordelijke galerij is rijk met sculpturen uitgerust en zowat het hele bovenste deel van de absis hangt vol met beelden en de deuren zijn rijk gedecoreerd.

De zitplaats van de abt, de hekken, de preekstoel en de banken van de monniken bij de buitenmuur van de abdijkerk is met okerkleurige steen uit de buurt gebouwd. Deze stenen zijn restanten van de oorspronkelijke kloostergang. Het reliëf op de stoel van de abt stamt uit het einde van de vijftiende eeuw In het bovenste deel was de calvarie uitgevoerd die tegenwoordig niet meer te zien is. Aan de linkerkant ziet men een karikatuur van een monnik die de processie, die door een abt geleid wordt die het wapen van Pierre V. de Gaing draagt, rond een gekruisigde doet. Pierre V speelde bij de bouw van de abdij een belangrijke rol. Verder naar rechts is een huilende Maria Magdalena. Aan de rechterkant zijn Romeinse soldaten te zien die om het lichaam van Christus staan en een groep vrome vrouwen rond Maria op Calvarie. De ojiefbogen in het midden stenen uit de Savoye gedecoreerd en met distelbladeren wat lijkt op het wapen van de abdij dat uit kweepeerbladeren bestaat.

De voormalige fresco‘s in de noordelijke buiten wand in de stoel van de abt zijn in de loop van de tijd verloren gegaan. De aankondiging van Christus stamt uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. Voor de rest is er weinig meer te zien dan een figuur met twee monniken bij de biechtstoel.

Hangende beelden

Bestand:F07 0082.JPG
vliegende engel met rookvaas
Bestand:F07 0078.JPG
Kruisribgewelf met vijf beelden die aan het plafond hangen
Bestand:F07 0040.JPG
sluitsteen van de oordelijke galerij zonder beeld aan het plafond

De hangende beelden in de abdij vna Caldouin zijn zelfstandige sculpturen uit de late gotiek die door het materiaal en de decoratieve vorm het gewicht van het van de sleutelsteen’of de as van het gewelf kunnen dragen. Deze beelden zijn meestal asymmetrisch en onafhankelijk van andere delen geplaatst die soms groter in omvang zijn dan de sleutelsteen waar ze aan hangen. Dit geldt vooral voor beelden aAan het einde van de rij gewelven in de noordelijke en oostelijke galerij. Van de oorspronkelijke 95 beelden zijn er nog 25 van over. De sleutelstenen van de Cloître in de abdij van Cadouin zijn, ook als de hangende beelden missen, duidelijk te herkennen. Het gaat meestal om halfronde schijven die mestal aan de onderste rand een radiaalprofiel aan de buitenkant. In het midden van de schijven van 20 tot 25 centimeter doorsnede zijnhalfronde boorgaten gemaakt om de ankers van de hangende beelden in te bevestigen.

De hangende beelden in de abdij van Caldouin zijn meestal fijn gemaakt en van hoge kwaliteit. Door de geringe hoofte van de hangende beelden zijn alle details goed zichtbaar. Bijna alle hangende beelden dragen witte banden met tekst voorzien, die tegenwoordig afgebladderd en daardoor niet meer leesbaar zijn.

Bestand:F07 0052.JPG
Koningspoort

De beelden 1 tot 21 in de noordelijke en oostelijke galerijen hebben de volgende thema’s

Poorteneun Ramen

De Koningspoort is de noordelijke ingang tot de abdijkerk . Deze poort stamt uit de vijftiende eeuw. Deze poort is rijk beschilderd, gedecoreerd met een lelie, die tijdens de Franse Revolutie is verwijderd, met een parelketting van de Orde van St. Michiel. Een wapen rechts met hermelijnen is een herinnering aan koningin Anne de Bretagne.

De Romeinse poort is de oostelijke wand is een overblijfsel uit de twaalfde eeuw Uit de gebroken steunbogen zijn restanten van een gekleurde versie te herkennen. Door de latere verbouwing van de kloostergang waarbij laatgotische booggewelven zijn aangebracht wordt aan de echtheid van de poort soms getwijfeld.

Oostelijke galerij

De oostelijke galerij heeft vier vensteropeningen en de ingang heeft twee poorten net als de ingang naar open verbinding naar de Kapittelzaal.

Het ritme van de Romeinse eenheid wordt door drie pilaren die stammen uit het einde van de vijftiende eeuw onderbroken. De volgende onderwerpen Lazarus bij boze rijken, lekenbroeders van Virgillius, de dood van Lazarus. Aan de overkant van de galerij hebben twee pilaren met de onderwerpen Job en dood van slechte rijken. Het gewelf van het kapital in de oostelijke galerij, de gebroken muur, de grote gaten en de kiezels op de grond stammen uit de zeventiende eeuw. Tussen de romaanse poort en de openingen de opening van de kapittelzaal is een relief van de Toorn Gods op de console en onderaan de pilaar een getroffen monnik.

Bestand:F07 0062.JPG
bogen van de oostelijke galerij en Magdalenapoort
Bestand:F07 0064.JPG
bogen van de oostelijke galerij en Christuspoort

De Magdalenapoort in de oostelijke muur heeft een lichte ojief uit de Savoye en die met koolbladeren gedecoreerd is. Stenen decoraties van schelpdieren herinneren aan dat de abdij een onderdeel van de route naar Santiago de Compostella was.

De Christuspoort is gebouwd in de Romaanse stijl. De bogengalerij toont Christus aan een eiken kruis. Daarnaast tonen drie wapens van koningen in hermelijn als teken van koninklijke waardigheid. Boven de wapens hangt een pelikaan die de jongen voert dat het vasten verbeeldt en rechts een feniks die uit de as herrezen is die voor de Herrijzenis staat.

Zuidelijke galerij

De zuidelijke galerij is waarschijnlijk gebouwd toen de abdij nog niet zo rijk was. Dat is te zien aan het hergebruik van de Romaanse stenen. Een sterk verweerd reliëf is in deze galerij nog amper te herkennen. Op de voorlaatste pilaar aan de kant van de tuin staat een merkwaardig beeld met drie kopen In de zuidelijke galerij zijn geen hangende beelden meer te vinden. Het is niet uit te sluiten dat in deze galerij geen hangende beelden zijn geweest omdat in het midden van de bogen geen ronde stenen als markering ontbreken. De ronde boorgaten waar de beelden aan gehangen hebben zijn in de zuidelijke galerij wel te vinden

Westelijke galerij

De westelijke galerie wird in de zestiende eeuw in de stijl van de Renaissance ingericht en het grootste deel werd in de twintigste eeuw gerestaureerd. In deze galerij missen de hangende beelden. Bij het maken van de galerij zijn geen religieuze thema’s gebruikt.

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Abtei Cadouin op Wikimedia Commons.

rel=nofollow

Sjabloon:Navigatie werelderfgoed Frankrijk

44°48′42″N, 0°52′26″E