Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Eliya Tsetan Phuntsog

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 30 apr 2016 om 18:24 (toevoegen en hersorteren)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Eliya Tsetan Phuntsog (ook geschreven als Eliyah Tseten Phuntsog e.a.) (Sadu, bij Leh, Ladakh, 1907/19081973) was een Tibetaans christen die in 1970 een herziening van de vertaling van het Nieuwe Testament in het Tibetaans uitgaf. Hij was de schoonzoon van de Tibetaanse Bijbelvertaler Yoseb Gergan en werd een geestelijke van de Moravische broeders.

Leven

Tsetan Phuntsog werd geboren in een adellijke familie (sku drag) die ministrs en heersers van Ladakh had voortgebracht. Hij droeg de Tibetaanse titel Nono, de titel voor een edelman of prins. Phuntsog studeerde in het Rinzongklooster van de gelugorde en was van plan om monnik te worden. Toen zijn vader overleed, wss hij genoodzaakt het kloosterleven op te geven om voor het gezin te zorgen. Hij werd in de boeddhistische gemeenschap erg gerespecteerd en werd beschouwd als een leider van de gemeenschap van de boeddhistische leken.

Phuntsog had een hoge functie als Tehsildar, hoofd van de belastingdienst van een gebied, te Leh, hoofdstad van Ladakh, India.

Na zijn bekering tot het christendom nam hij de naam „Eliya” aan als doopnaam.

Zijn bekering zorgde voor grote verontwaardiging en had als gevolg dat hij zijn sociale status en zijn reputatie als onberispelijk man verloor. Phuntsog had meer dan zes jaar geaarzeld voor hij die stap zette, en hij was zich ten volle bewust van de risico’s die eraan verbonden waren. Toen het klooster Rinzong lucht kreeg van zijn bekering, reageerde het zoals gebruikelijk zou worden in deze regio: men eiste de onmiddeljke terugbetaling van alle voorschotten die hij had gekregen voor het onderhoud van de familie, en begon ook een campagne om potentiële toekomstige bekeerlingen af te schrikken. Personen die tot het christendom overgingen, werden niet enkel door de boeddhistische monniken, maar ook door hun familie verstoten.

Hij experimenteerde in de jaren 1950 met een vereenvoudigde spelling voor het Tibetaans, die meer aanleunt bij de hedendaagse uitspraak. Boeddhisten vonden zijn poging subversief, omdat de schrijftaal zich hierdoor zou verwijderen van de klassieke spelling uit de oude boeddhistische geschriften. Na demonstraties tegen zijn spellingsvoorstellen werd hij onder druk gezet om ontslag te nemen van zijn ambtenaarsfuctie.

Samen met het echtpaar Pierre en Catherine Vittoz, op dat moment de laatste Europese zendelingen in Leh, werkte hij in de jaren 1950 nog aan de uitgave van anticommunistische pamfletten. In 1953 begon hij met Vittoz aan voorbereidend werk voor een herziene uitgave van het Nieuwe Testament.

Hij slaagde er na verloop van tijd in, zijn positie te herwinnen. Hij won een rechtszaak met de familie en hielp zijn volksgenoten die op de vlucht waren voor de Chinese bezetting van Tibet om een nieuw woongebied te vinden in Clement Town in de buurt van Dehradun in India. In 1963 stichtte hij te Rajpur een tehuis voor Tibetaanse vluchtelingenkinderen.

Phuntsog werd de auteur van verscheidene toneelstukken, liedjes en gedichten met christelijke thema’s.

Zienswijzen

Phuntsog besefte dat de boeddhistische en christelijke religiositeit ver uiteen liggen, en wenste een meer Tibetaanse vorm van het christendom. Hij vond het problematisch dat veel Tibetaanse bekeerlingen ook westerse kledingsstijl, sociaal gedrag en voedingsgewoonten gingen imiteren of overnemen en daardoor van hun bevolkingsgroep gingen vervreemden.

Bronnen