Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Richard Strauss
Richard George Strauss (München, 11 juni 1864 — Garmisch-Partenkirchen, 8 september 1949) was een Duitse componist en dirigent. Hij is niet verwant aan de Strauss walsenkoningen uit Wenen.
Levensloop
Jonge jaren
Richard Strauss was de zoon van de hoornvirtuoos van de Königlich Bayerische Hofkapelle Franz Joseph Strauss. Eerste lessen kreeg hij voor viool bij Benno Walter, voor piano bij Carl Niest en voor muziektheorie bij hofkapelmeester Friedrich Wilhelm Meyer. Richard ontpopte zich al vroeg als een muzikaal talent. In 1876 schreef hij zijn Festmarsch, op. 1, die samen met twee andere werken in 1881 gepubliceerd werd.
Vanaf 1882 studeerde hij aan de universiteit Filosofie en Kunstgeschiedenis.
Eerste werken
Na zijn debuut als dirigent aan het theater in Meiningen in 1884 werd hij op advies van de dirigent Hans von Bülow voor het seizoen 1881-1882 in München 2e kapelmeester naast Von Bülow zelf. Na een tussenengagement in 1886 als 3e kapelmeester aan het hoftheater in München, talrijke concertreizen en een assistentschap in 1889 bij de «Parsifal»-uitvoeringen tijdens het festival in Bayreuth, werd hij in 1889 groothertogelijke hofkapelmeester te Weimar.
Zijn eerste werken waren zogenaamde symfonische gedichten. Deze zijn te omschrijven als programmamuziek waarin een verhaal ('gedicht') te horen is. Sommige van de symfonische gedichten van Richard Strauss waren ook op bestaande gedichten of andere literaire werken gebaseerd. Een van de eerste symfonische gedichten van Richard Strauss was het vierdelige Aus Italien (1886). Daarna volgden Macbeth (1886-1888), Don Juan (eveneens 1888), Tod und Verklärung (1889-1890), Till Eulenspiegel (1895), Also sprach Zarathustra (1896), Don Quichote (1897), Ein Heldenleben (1897-1898).
Opera's
Richard Strauss legde zich vanaf 1893 tevens toe op het componeren van opera's. Zijn eerste opera's, Guntram (1893) en Feuersnot (1901), waren niet erg succesvol. De doorbraak kwam in 1905 met Salome, op de letterlijk in het Duits vertaalde tekst van het toneelstuk van Oscar Wilde, dat handelt over de onthoofding van Johannes de Doper. Het succes en de opbrengst van Salome waren gigantisch. Strauss heeft er zijn buitenhuis in Garmisch-Partenkirchen, in de Beierse Alpen, van gekocht. In dat huis is hij tot zijn dood in 1949 met zijn vrouw, de zangeres Pauline de Ahna (met wie hij sinds 10 september 1894 getrouwd was) blijven wonen.
Na verdere concertreizen naar Moskou, Barcelona, Amsterdam, Londen en Parijs werd Strauss in 1898 voor 10 jaren als 1e koninklijke hofkapelmeester in Berlijn aangesteld. In 1903 vond in Londen de eerste Richard-Strauss-week plaats. In 1908 werd hij tot algemeen muziekdirecteur van de Berlijnse hofopera benoemd.
Na Salome componeerde Strauss wederom een opera op een bewerking van Sophokles' drama: Elektra. Dit was tevens het begin van een zeer succesvolle samenwerking met de tekstdichter Hugo von Hofmannsthal.
Bij het componeren van zijn opera's en andere vocale muziek (liederen) ondervond hij veel steun van zijn vrouw, die een verdienstelijk sopraan was, en die hem daarom nuttige stemtechnische adviezen uit de eerste hand kon geven. Richard Strauss toonde in zijn opera's een grote voorliefde voor hoofdrollen door sopranen. In Der Rosenkavalier zijn de drie grootste rollen zelfs voor sopranen.
De derde grote opera van Strauss en Von Hofmannsthal was Der Rosenkavalier (1910), wellicht het allergrootste succes uit het leven van Strauss. De samenwerking met Von Hofmannsthal ging daarna verder in Ariadne auf Naxos, een opera in een opera.
In 1917 behoorde hij met Max Reinhardt en Hugo von Hoffmannsthal tot de medeoprichters van de Salzburger Festspiele.
Het laatste grote werk van de twee was Die Frau ohne Schatten. Na de voltooiing hiervan overleed Von Hofmannsthal. Strauss moest op zoek naar andere librettisten, maar een hechte samenwerking als met Von Hoffmansthal kwam niet meer tot stand.
Van 1919 tot 1924 was hij samen met Franz Schalk co-directeur aan de indertijd zojuist hernoemde Weense Staatsopera, gemarkeerd door de première van Die Frau ohne Schatten, door Strauss terecht zijn "laatste Romantische opera" genoemd (geschreven voor de oorlog, uitgevoerd erna). De lauwe ontvangst van dit werk in 1919 is waarschijnlijk dan ook te wijten aan alle gevolgen van het verlies van de Eerste Wereldoorlog in de samenleving.
Laatste jaren
Van 1933 tot 1935 was hij president van de zogenoemde Reichsmusikkammer en in 1936 componeerde hij de Olympische Hymne voor de Spelen in Berlijn. Er volgden veel internationale verplichtingen, onder andere in 1936 bij de Royal Philharmonic Society in Londen en voor de première van zijn Japanische Festmusik in Tokio in 1940.
Tegen het einde van zijn leven componeerde hij het symfonisch gedicht Metamorphosen en de Vier letzte Lieder (1948) op gedichten van onder meer Joseph von Eichendorff en Hermann Hesse, die in 1950 door Kirsten Flagstad in Londen in première gingen.
Hoewel Strauss geen natonaal-socialist of nazi was, leidde zijn tolerante en opportunistische houding ten opzichte van het naziregime voor en in de Tweede Wereldoorlog wereldwijd tot kritiek. Hoewel Strauss ook na de Tweede Wereldoorlog een gewaardeerd componist en dirigent bleef, is die kritiek nooit geheel weggenomen.
Overlijden
Richard Strauss overleed, met zijn vrouw en zoon aan zijn zijde, op 8 september 1949 in zijn huis in Garmisch-Partenkirchen. Dit huis bestaat tot op de dag van vandaag en behoort toe aan zijn nakomelingen. Het is niet voor het publiek toegankelijk.
Nederland
Richard Strauss trad als dirigent éénmaal in Nederland op. In Nederland was Willem Mengelberg een trouw pleitbezorger van zijn werken. Ein Heldenleben (1900) is zelfs aan zijn Concertgebouworkest opgedragen.
Stijl
Richard Strauss geldt met zijn orkestwerken als muzikale erfgenaam van Hector Berlioz en Franz Liszt en met zijn opera's als erfgenaam van Richard Wagner. Hij bezat een fabelachtige kennis van het orkest en een opmerkelijk talent om buitenmuzikale zaken in muziek om te zetten. Strauss bewerkte Berlioz' instrumentatieleer. Tot 1909 als avantgardist gevierd, werd hij later verweten tot de traditionele tonale structuren terug te zijn gekeerd, maar hij werd daardoor al tijdens zijn leven tot een legendarische klassieker. Zijn werk kenmerkt zich door briljante instrumentatie en rijke polyfonie en behoort tot het hoogtepunt van de muziek in de Late Romantiek.
Composities
Werken voor orkest
Symfonieën
- 1880 1e Symfonie in d-klein, voor groot orkest
- 1883-1884 2e Symfonie in f-klein, voor groot orkest, op. 12
- Allegro ma Non Troppo
- Scherzo: Presto
- Andante Cantabile
- Finale: Allegro Assai, Molto Appassionato
- 1902-1903 Sinfonia domestica, voor groot orkest, op. 53
- Bewegt - Thema I - Thema II - Thema III
- Scherzo (Munter)
- Wiegenlied - Mäßig langsam
- Adagio - (Langsam)
- Finale (Sehr lebhaft)
- 1911-1915 Eine Alpensinfonie, voor orgel en groot orkest, op. 64
- Nacht
- Sonnenaufgang
- Der Anstieg
- Eintritt in den Wald
- Wanderung neben dem Bach
- Auf der Alm
- Auf dem Gletscher
- Auf dem Gipfel
- Vision
- Gewitter und Sturm
- Sonnenuntergang
- Ausklang
- 1925 Sinfonie zu drei Themen in Es-groot
Symfonische gedichten
- 1886 Aus Italien, symfonisch gedicht in G-groot, op. 16
- Auf der Campagna: Andante
- In Roms Ruinen: Allegro molto con brio
- Am Strande von Sorrent: Andantino
- Neapolitanisches Volksleben: Allegro molto
- 1886-1888 rev.1890 Macbeth, op. 23
- 1888 Don Juan, op. 20 - vrij naar het gelijknamig gedicht van Nikolaus Lenau uit 1851
- 1889-1890 Tod und Verklärung, op. 24
- 1895 Till Eulenspiegels lustige Streiche - ("Nach alter Schelmenweise - in Rondoform"), op. 28
- 1896 Also sprach Zarathustra, op. 30 - vrij naar Friedrich Nietzsche
- Einleitung
- Von den Hinterwäldlern
- Von der großen Sehnsucht
- Von den Freuden und Leidenschaften
- Das Grablied
- Von der Wissenschaft
- Der Genesende
- Das Tanzlied
- Nachtwandlerlied
- 1897 Don Quichote - ("Phantastische Variationen über ein Thema ritterlichen Charakters"), op. 35
- Introduzione
- Tema con varianzione (10 variaties)
- Finale
- 1897-1898 Ein Heldenleben, op. 40
- Der Held
- Des Helden Widersacher
- Des Helden Gefährtin
- Des Helden Walstatt
- Des Helden Friedenswerke
- Des Helden Weltflucht und Vollendung
- 1941-1942 Die Donau (fragment), voor groot orkest, gemengd koor en orgel
Ouvertures
- 1873 Ouvertüre „Hochlands Treue“, voor orkest
- 1876 Konzertouvertüre in h-klein, voor orkest
- 1876 Ouvertüre in e-klein „Ein Studentenstreich“, voor orkest
- 1876 Ouvertüre in Es-groot „Dom Sebastian“
- 1878 Ouvertüre in E-groot, voor orkest
- 1878-1879 Ouvertüre in a-klein, voor orkest
- 1883 Konzertouvertüre in c-klein, voor groot orkest
Concerten voor instrumenten (en orkest)
- 1880-1882 Concert in d-klein, voor viool en orkest, op. 8
- Allegro
- Lento ma Non Troppo
- Rondo: Prestissimo
- 1882-1883 Concert nr. 1 in Es-groot, voor hoorn en orkest, op. 11
- Allegro
- Andante
- Rondo: Allegro
- 1885-1886 Burleske d-klein, voor piano en orkest
- 1924-1925 Parergon zur «Symphonia Domestica», voor piano (linke hand) en orkest
- 1927 Panathenäenzug, symfonische etudes in vorm van een passacaglia voor piano (linkerhand) en orkest, op. 74
- 1942 Concert nr 2 in Es-groot, voor hoorn en orkest
- 1945 Concert D-groot, voor hobo en orkest
- Allegro moderato
- Andante
- Finale: Vivace - Allegro
- 1947 Duet-concertino, voor klarinet en fagot met strijkers en harp
De Burleske werd eerst Scherzo genoemd en kreeg geen opusnummer. Dirigent Hans von Bülow had het stuk voor onspeelbaar verklaard. Strauss vond dat onzin. Toen hij de partituut in 1890 aan zijn vriend Eugen d'Albert liet zien, een van de grootste pianisten uit die tijd en leerling van Franz Liszt, stond deze erop om het werk uit te voeren. Het is een vrolijk, bijzonder afwisselend muziekstuk, dat ongeveer 17 minuten duurt.
Andere werken
- 1876 Festmarsch in Es-groot, voor orkest, op. 1
- 1877 Andante in Bes-groot, voor orkest
- 1877 Andante cantabile in D-groot, voor orkest
- 1879 Romance in Es-groot, voor klarinet en orkest
- 1883 Romance in F-groot, voor cello en orkest
- 1884-1885 rev.1887 Festmarsch in D-groot, voor orkest
- 1886 Rhapsodie in cis-klein, voor piano en orkest
- 1888 Festmarsch in C-groot, voor groot orkest
- 1906 Militärmarsch in Es-groot, voor orkest, op. 57 Nr. 1 (opgedragen aan: keizer Wilhelm II van Duitsland)
- 1906 Kriegsmarsch in c-klein, voor orkest, op. 57 Nr. 2 (opgedragen aan: keizer Wilhelm II van Duitsland)
- 1913 Festliches Präludium, voor orgel en groot orkest, op. 61
- 1940 Japanische Festmusik, voor groot orkest - (Voor het feest van het 2600-jarig bestaan van het keizerrijk Japan)
- 1944-1945 Metamorphosen, voor 23 solostrijkers
- 1946 Symphonische Fantasie aus «Die Frau ohne Schatten», voor orkest
Werken voor harmonieorkest en blazers
- 1881 Serenade voor blazers in Es-groot, voor 13 blaasinstrumenten, op. 7
- 1884 Suite voor blazers in Bes-groot, voor 13 blazers, op. 4
- Allegretto
- Romanze
- Gavotte
- Introduktion und Fuge: Andante Cantabile - Fuge: Allegro Con Brio
- 1905 de Brandenburgsche Mars - Präsentiermarsch
- 1905 Militärischer Festmarsch (Königsmarsch), (opgedragen aan: keizer Wilhelm II van Duitsland) - 11.mp3 Königsmarsch van Richard Strauss
- 1905 Parademarsch Nr. 1 für das Regiment «Königsjäger zu Pferde»
- 1907 Parademarsch Nr. 2 für Kavallerie
- 1909 Feierlicher Einzug der Ritter des Johanniterordens, Investiturmars voor groot koper-ensemble en pauken (opgedragen aan: prins Wilhelm Eitel Frederik "Eitel Fritz" Christiaan Karel van Pruisen)
- 1924 Fanfare zur Eröffnung der Musikwoche der Stadt Wien im September 1924, voor 22 koperblazers en pauken
- 1924 Fanfare für die Wiener Philharmoniker, voor 22 koperblazers en pauken
- 1943 Festmusik für die Stadt Wien, voor 19 koperblazers en 5 pauken (ook in een bewerking voor harmonieorkest)
- 1943 Wiener Fanfare, voor 19 koperblazers en 5 pauken
- 1943 Sonatine voor blazers Nr. 1 in F-groot "Aus der Werkstatt eines Invaliden", voor 16 houtblazers
- Allegro Moderato
- Romanze und Menuett: Andante - Tempo Di Menuetto
- Finale: Molto Allegro
- 1944-1945 Sonatine (Sinfonie) voor blazers Nr. 2 in Es-groot "Fröhliche Werkstatt", voor 16 houtblazers
- Allegro Con Brio
- Andantino, sehr Gemächtlich
- Menuett: Etwas lebhaft - Cantabile
- Einleitung: Andante - Allegro
Cantates
- 1914 Tüchtigen stellt das schnelle Glück hoch empor, cantate op tekst van Hugo von Hoffmannsthal voor mannenkoor a capella
Toneelwerken
Opera's
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto |
---|---|---|---|---|
1876 | Der Kampf mit dem Drachen | 1 akte | niet bekend | Theodor Körner |
1892-1893 | Guntram, op. 25 | 3 aktes | 10 mei 1894, Weimar, Großherzogliches Hoftheater | van de componist |
1901 | Feuersnot, op. 50 | 1 akte | 21 november 1901, Dresden, Hoftheater | Ernst von Wolzogen |
1904-1905 | Salome, op. 54 | 1 akte | 9 december 1905, Dresden, Königliches Opernhaus | Oscar Wilde; Duitse vertaling van Hedwig Lachmann |
1907-1908 | Elektra, op. 58 | 1 akte | 25 januari 1909, Dresden, Königliches Opernhaus | Hugo von Hofmannsthal |
1909-1910 | Der Rosenkavalier, op. 59 | 3 aktes | 26 januari 1911, Dresden, Königliches Opernhaus | Hugo von Hofmannsthal |
1911-1912 | Ariadne auf Naxos, op. 60;
uit te voeren na Le Bourgeois gentilhomme (Der Bürger als Edelmann) van Molière |
1 akte | 25 oktober 1912, Stuttgart, Kleines Haus des Hoftheaters | Hugo von Hofmannsthal |
1915-1916 | Ariadne auf Naxos, 2e versie, op. 60 (II) | voorspel en 1 akte | 4 oktober 1916, Wenen, Kaiserliches - und Königliches Hof-Operntheater | Hugo von Hofmannsthal |
1914-1917 | Die Frau ohne Schatten, op. 65 | 3 aktes | 10 oktober 1919, Wenen, Weense Staatsopera | Hugo von Hofmannsthal |
1918-1923 | Intermezzo, op. 72 | 2 aktes | 4 november 1924, Dresden, Sächsisches Staatstheater, Opernhaus | van de componist |
1923-1927 | Die Ägyptische Helena, op. 75 | 2 aktes | 6 juni 1928, Dresden, Sächsisches Staatstheater, Opernhaus
nieuwe versie: 14 augustus 1933, Salzburg, Festspielhaus |
Hugo von Hofmannsthal, naar Homer, Euripides en Johann Wolfgang von Goethe |
1928-1932 | Arabella, op. 79 | 3 aktes | 1 juli 1933, Dresden, Sächsisches Staatstheater, Opernhaus | Hugo von Hofmannsthal, naar het verhaal van Lucidor, «Figuren zu einer ungeschriebenen Komödie» (1910) en het ontwerp van de komedie «Der Fiaker als Graf» (1925) |
1932-1935 | Die schweigsame Frau, op. 80 | 3 aktes | 24 juni 1935, Dresden, Sächsisches Staatstheater, Opernhaus | Stefan Zweig, vrij naar Ben Johnson |
1935-1936 | Friedenstag, op. 81 | 1 akte | 14 juli 1938, München, Bayerische Staatsoper, Nationaltheater | Joseph Gregor |
1937 | Daphne, op. 82 | 1 akte | 15 oktober 1938, Dresden, Sächsisches Staatstheater, Opernhaus | Joseph Gregor |
1938-1940 | Die Liebe der Danae, op. 83 | 3 aktes | 14 augustus 1952, Salzburg, Festspielhaus | Joseph Gregor |
1939-1941 | Capriccio, op. 85 | 1 akte | 28 oktober 1942, München, Bayerische Staatsoper, Nationaltheater | Clemens Krauss en de componist |
1947-1949 | Des Esels Schatten
geïnstrumenteerd en voltooid van: Karl Haussner |
6 taferelen | 7 juni 1964, Ettal | Hans Adler, naar Christoph Martin Wielands roman "Die Abderiten" |
Balletten en dansmuziek
Voltooid in | titel | aktes | première | libretto | choreografie |
---|---|---|---|---|---|
1895-1896 | Lila | niet uitgevoerd | balletmuziek tot een zangspel van Johann Wolfgang von Goethe | ||
1900 | Kythere | 3 aktes | niet uitgevoerd | naar schilderijen van Watteau, Boucher en Fragonard | |
1912-1914 | Josephs Legende, op. 63 | 1 akte | 14 mei 1914, Parijs, Théâtre national de l'Opéra Garnier | Harry Graf Kessler en Hugo von Hofmannsthal | |
1917 | Der Bürger als Edelmann, op. 60 (III) | 3 aktes | 9 april 1918, Berlijn, Deutsches Theater | Hugo von Hofmannsthal, vrij naar Molière | |
1921-1922 | Schlagobers, op. 70 | 2 aktes | 9 mei 1924, Wenen, Operntheater | van de componist | Heinrich Kröller |
1922-1923 | Danssuite naar piano-stukjes van François Couperin ("Couperin-Suite I") | 1 akte | 17 februari 1923, Wenen, Theater in de Redoutenzaal van de Hofburg | van de componist | Heinrich Kröller |
1940-1941 | Verklungene Feste - Dansvisies uit 2 eeuwen naar muziek van François Couperin | 5 april 1941, München, Bayerische Staatsoper, Nationaltheater | van de componist | Pia Mlakar en Pino Mlakar |
Toneelmuziek
- 1887 Toneelmuziek tot «Romeo und Julia» van William Shakespeare, voor 2 sopranen, alt, tenor solo, gemengd koor en instrumenten - première: 23 oktober 1887, München, Königliches Hof- und Nationaltheater
- 1891 Fanfare tot het schouwspel "Die Jäger" van August Wilhelm Iffland, voor orkest - première: 7 mei 1891, Weimar, Hoftheater
- 1892 Musik zu "Lebende Bilder" - voor het feest van de gouden bruiloft van de erfgroothertog Karel Alexander van Saksen-Weimar-Eisenach met de groothertogin Sophie der Nederlanden, voor orkest - première: 8 oktober 1892, Weimar, Großherzogliches Hoftheater
- 1904 Twee liederen uit "Der Richter von Zalamea" van Pedro Calderón de la Barca - première: 7 september 1904, Berlijn, Lessing-Theater
Werken voor koren
- 1885 Wandrers Sturmlied „Wen du nicht verlässest, Genius“, voor zesstemmig gemengd koor en orkest - tekst: Johann Wolfgang von Goethe
- 1897 Zwei Gesänge, voor 16-stemmig (4xSATB) gemengd koor a cappella, op. 34
- Der Abend - tekst: Friedrich Schiller
- Jakob - tekst: Friedrich Rückert
- 1897 Licht du ewiglich Eines, hymne voor de opening van de kunstexpositie in 1897 in München, voor vrouwenkoor, groot koper-ensemble en groot orkest - tekst: naar "Votivtafeln" van Friedrich Schiller
- 1899 Drie mannenkoren, op. 45
- Schlachtgesang
- Lied der Freundschaft
- Der Brauttanz
- 1906 Volks-Hymne, voor gemengd koor
- 1934 Olympische Hymne, voor de opening van de Olympische Zomerspelen 1936 in Berlijn, voor gemengd koor en orkest - tekst: Robert Lubahn
Vocale muziek
- 1873 Der müde Wanderer, voor zangstem en piano - tekst: August Heinrich Hoffmann von Fallersleben
- 1878 Abend- und Morgenrot, voor zangstem en piano - tekst: August Heinrich Hoffmann von Fallersleben
- 1878 Ein Spielmann und sein Kind, voor sopraan en orkest - tekst: August Heinrich Hoffmann von Fallersleben
- 1882 Jung Friedel wallte am Rheinesstrand, voor zangstem en piano - tekst: August Becker
- 1885 Acht Gedichte aus „Letzte Blätter“ von Hermann von Gilm, voor sopraan en piano (of: orkest)), op. 10 - tekst: Hermann von Gilm zu Rosenegg (1812-1864)
- Zueignung
- Nichts
- Die Nacht
- Die Georgine
- Geduld
- Die Verschwiegenen
- Die Zeitlose
- Allerseelen
- 1886 Fünf Lieder, voor alt en piano, op. 15
- Madrigal - tekst: Michelangelo Buonarotti
- Winternacht - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack (1815-1894)
- Lob des Leidens - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack
- Aus den Liedern der Trauer - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack
- Heimkehr - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack
- 1886 Sechs Lieder von Adolf Friedrich von Schack, voor sopraan en piano, op. 17 - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack
- Seitdem dein Aug' in meines schaute
- Ständchen
- Das Geheimnis
- Aus den Liedern der Trauer
- Nur Mut !
- Barcarole
- 1888 Sechs Lieder aus „Lotosblätter“, voor zangstem en piano, op. 19 - tekst: Adolf Friedrich Graf von Schack
- Wozu noch, Mädchen, soll es frommen
- Breit' über mein Haupt
- Schön sind, doch kalt die Himmelssterne
- Wie sollten wir geheim sie halten
- Hoffen und wieder verzagen
- Mein Herz ist stumm
- 1888 "Mädchenblumen" - Vier Gedichte von Felix Dahn, voor zangstem en piano, op. 22 - tekst: Julius Sophus Felix Dahn (1834-1912)
- Kornblumen
- Mohnblumen
- Efeu
- Wasserrose
- 1889 „Schlichte Weisen“ - Fünf Gedichte von Felix Dahn, voor zangstem en piano, op. 21 - tekst: Julius Sophus Felix Dahn
- All mein' Gedanken
- Du meines Herzens Krönelein
- Ach Lieb, ich muss nun scheiden
- Ach weh mir unglückhaftem Mann
- Die Frauen sind oft fromm und still
- 1891 Zwei Lieder, voor zangstem en piano, op. 26 - tekst: gedichten van Nikolaus Lenau
- Frühlingsgedränge
- O wärst du mein
- 1894/1948 Vier Lieder, voor zangstem en piano, op. 27 - tekst: Karl Friedrich Henckell (1864-1929)
- Ruhe, meine Seele
- Cäcilie
- Heimliche Aufforderung
- Morgen
- 1895 Drei Lieder, voor sopraan en piano, op. 29 - tekst: Otto Julius Bierbaum (1865-1910), ook bekend onder zijn pseudoniem Martin Möbius
- Traum durch die Dämmerung
- Schlagende Herzen
- Nachgang
- 1896 Vier Lieder, voor zangstem en piano, op. 31 - tekst: Carl Busse en Richard Dehmel
- Blaue Sommer
- Wenn...
- Weißer Jasmin
- Stiller Gang
- 1896 Fünf Lieder, voor zangstem en piano, op. 32
- Ich trage meine Minne - tekst: Karl Friedrich Henckell
- Sehnsucht - tekst: Detlev von Liliencron (1844-1909)
- Liebeshymnus - tekst: Karl Friedrich Henckell
- O süßer Mai - tekst: Karl Friedrich Henckell
- Himmelsboten - tekst: uit "Des Knaben Wunderhorn"
- 1896-1897 Vier Gesänge, voor zangstem en orkest, op. 33
- Verführung - tekst: John Henry Mackay (1864-1933)
- Gesang der Apollopriesterin - tekst: Emanuel, Freiherr von Bodman (1874-1946)
- Hymnus
- Pilgers Morgenlied - tekst: Johann Wolfgang von Goethe
- 1897-1898 Vier Lieder, voor zangstem en orkest, op. 36 - tekst: Friedrich Gottlieb Klopstock (1724-1803), Friedrich Rückert en uit "Des Knaben Wunderhorn"
- Das Rosenband
- Für fünfzehn Pfennige
- Hat gesagt - bleibt's nicht dabei
- Anbetung
- 1898 Sechs Lieder, voor sopraan en piano, op. 37
- Glückes genug - tekst: Detlev von Liliencron
- Ich liebe dich - tekst: Detlev von Liliencron
- Meinem Kinde - tekst: Gustav Falke (1853-1916)
- Mein Auge - tekst: Richard Dehmel
- Herr Lenz - tekst: Emanuel, Freiherr von Bodman
- Hochzeitlich Lied - tekst: Anton Lindner (1874-1915)
- 1898 Fünf Lieder, voor zangstem en piano, op. 39 - tekst: Richard Dehmel en Otto Julius Bierbaum
- Leises Lied
- Junghexenlied
- Der Arbeitsmann
- Befreit
- Lied an meinen Sohn
- 1903 Taillefer, ballade voor sopraan, tenor, bariton, 8-stemmig gemengd koor en orkest, op. 52 - tekst: Ludwig Uhland (ter gelegenheid van de benoeming van Richard Strauss tot eredoctor van de Ruprecht-Karls-Universiteit Heidelberg)
- 1921 Drei Hymnen von Friedrich Hölderlin, voor sopraan en orkest, op. 71
- Hymne an die Liebe
- Rückkehr in die Heimat
- Liebe
- 1925 Hymne auf das Haus Kohorn, voor 2 tenoren en 2 bassen
- 1948 Vier letzte Lieder, voor sopraan en orkest
- Frühling - tekst: Hermann Hesse
- September - tekst: Hermann Hesse
- Beim Schlafengehen - tekst: Hermann Hesse
- Im Abendrot - tekst: Joseph von Eichendorff
Kamermuziek
- 1873 Zwei kleine Stücke in G-groot, voor viool en piano
- 1880-1881 rev.1882-1883 Sonate in F-groot, voor cello en piano
- 1883 Fantasie über ein Thema von Giovanni Paisiello, voor fagot, mondfluit en gitaar
- 1883-1885 Klavierquartett in c-klein, voor viool, altviool, cello en piano
- 1887 Sonate in Es-groot, op. 18, voor viool en piano
- 1888 Andante in C-groot, voor hoorn en piano
- 1948 Allegretto in E-groot, voor viool en piano
Werken voor piano
- 1873-1874 Sonate in Es-groot (fragment)
- 1873-1874 9 sonatines
- 1874 Fantasie in C-groot
- 1875 Allegro assai in Bes-groot
- 1877 Sonate Nr. I in E-groot
- 1879 Andante in c-klein
- 1879 Hochzeitsmusik
- 1879 Große Sonate Nr. 2 in c-klein
- 1880 Fuge zu vier Themen in C-groot
- 1880-1881 Fünf Klavierstücke, op. 3 - opgedragen aan Hans von Bülow
- 1880-1881 Sonate in b-klein, op. 5
- 1882-1884 Stimmungsbilder, op. 9
- 1884 14 Improvisationen und Fuge
- 1885 Intermezzo in F-groot
Bibliografie
- Eugen Schmitz: Richard Strauss als Musikdramatiker. Lewy, München 1907 (Digitalisat)
- Mathieu Schneider: Destins croisés. Du rapport entre musique et littérature dans les œuvres symphoniques de Gustav Mahler et Richard Strauss. Waldkirch: Edition Gorz 2005. ISBN 3-938095-02-4
- Julia Liebscher: Richard Strauss und das Musiktheater. Henschel-Verlag Berlin, 2005, ISBN-10 3894874880
- Stewart Gordon: A History of Keyboard Literature. Music for the Piano and its Forerunners, New York: Schirmer Books, 1996, 566 p.
- Mario Morini et Piero Ostali Jr., Piero Ostali jr: Cronologia dei film - Casa Musicale Sonzogno : Cronologie, Saggi, testimonianze, secondo volume, Milano: Casa Musicale sonzogno di Piero Ostali, 1995, 907 p.
- Gabriele E. Meyer: 100 Jahre Münchner Philharmoniker, München: Alois Knurr Verlag, 1994, 519 p.
- Susanne Rode-Breymann: Die Wiener Staatsopher in den Zwischenkriegsjahren - Ihr Beitrag zum zeitgenössischen Musiktheater, Tutzing: Hans Schneider Verlag, 1994, 485 p.
- Joachim Kaiser: Erlebte Musik; eine persönliche Musikgeschichte vom 18. Jahrhundert bis zur Gegenwart, Erster Band, München: List verlag, 1994, 464 p.
- Hans-Peter Rieschel: Komponisten und ihre Frauen, Droste Verlag, 1994, 234 p.
- John L. Holmes: Conductors on composers, Westport, Connecticut: Greenwood Press, 1993, 272 p.
- J. Loskill: "Sünden" auf der Sternen-Treppe : Yakov Kreizbergs ueppiges Salome -Dirigat in Mönchengladbach, in: Das Orchester, 41:144-5 N2 1993
- J. Bender: World Report San Francisco, Opera Canada 34:29 N3 1993
- M. Brug: Wüste Insel; komisch belebt : Strauss' Ariadne auf Naxos am Münchner Gärtnerplatztheater, in: Opernwelt 34:17 Mar 1993
- S. Mahlke: In der Nähe von Schnitzler, in: Opernwelt 34:30 Apr 1993
- Klassik Richard Strauss : Don Quixote; Don Juan; Till Eulenspiegel (Steven Isserlis, Violoncello; Cynthia Phelps, Viola; Minnesota Orchestra, Edo de Waart) (Virgin), Stereoplay N3:143 Mar 1993
- Paul Moor: A salute to Strauss - The San Francisco Opera does him proud, American Record Guide 56:35-6 N5 1993
- G. Satragni: Da Monaco di Baviera - L'ultima Elena egiziaca, Nuova Rivista Musicale Italiana 27:87-8 N1 1993
- Klassik Richard Strauss : Der Bürger als Edelmann (Suite), Divertimento (Orpheus Chamber Orchestra) (DG), Stereoplay N5:137 May 1993
- Imre Fabian: Kabuki als Ausstattungstheater : Strauss' Frau ohne Schatten, in: Opernwelt 34:10 Sep 1993
- Ludwig Lutz: Eisiges Bergmassiv : Augsburg wagt "Die Frau ohne Schatten", in: Oper und Konzert 31:18 Nov-Dec 1993
- G. Weiss: Erstes Licht auf wichtige Quelle : Ergänzung einer Lücke im Briefwechsel von Gustav Mahler und Richard Strauss, Oesterreichische Musikzeitschrift 48:81-5 Feb 1993
- E. Baker: Rococo harmony : designer Alfred Roller completed the trio that brought "Der Rosenkavalier" vividly to life, Opera News 57:12-15 Feb 13 1993
- H. Mauro: Jochanaans eitler Heldentod : Wiederaufnahme der "Salome" in Salzburg, in: Oper und Konzert 31:13 Sep 1993
- C.A. Heusch: Überzeugende Alternative : Richard-Strauss-Festival in San Francisco, in: Oper und Konzert 31:14 Sep 1993
- M. Kissler: Malven : Richard Strauss's letzte Rose!, Tempo N185:18-25 Jun 1993
- Walter Werbeck: "Macbeth" von Richard Strauss : Fassungen und Entstehungsgeschichte, Archiv für Musikwissenschaft 50:232-53 N3 1993
- John Ardoin: Notes on "Der Rosenkavalier", San Francisco Opera 71:14-15+ N2 1993
- N. Crory: San Francisco celebrates the music of Richard Strauss, Classical Music Magazine 16:29 N4 1993
- H. Mauro: Strauss war ein ganz besonderer Fall : Gesangsunterricht bei Hans Hotter, Oper und Konzert 31:26-8 Sep 1993
- A. Unger: Das Ringen mit musikalischer Geschichte : Gustav Mahler und Richard Strauss; zwei Unzeitgemäße im Banne Nietzsches, in: Neue Musikzeitung 42:47-8 Apr-May 1993