Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Joseph Marsh

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 20 mrt 2013 om 22:03 (Rowe p. 204-205)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Joseph Marsh (1802–1863) was een Amerikaans prediker onder de vroege adventisten en een uitgever van adventistische tijdschriften. Hij wordt door de Church of God General Conference (Abrahamic Faith) als hun stichter beschouwd.

Leven

Joseph Marsh werd geboren in St. Albans, Franklin, Vermont, op 6 december 1802. Toen hij zestien was verhuisde de familie naar Genesee County, New York. Daar werden Josephs ouders uitgesloten uit de methodistisch-episcopaalse kerk omdat zij het dogma van de Drie-eenheid verwierpen. Vanaf zijn 19 tot 21 jaar probeerde hij en zijn broer Josiah het werk op een farm, eerst in Monroe Township, Ashtabula County, Ohio, later in Springfield Township, Erie County, Pennsylvania.

In 1823 ging hij net als zijn broer James in Rochester, New York, wonen. Marsh werd overtuigd van het geloof van de „Christian Connexion” en werd gedoopt in de Genesee rivier. Hij begon zich verschillende jaren in te zetten als reizend prediker, terwijl hij de kost verdiende als schrijnwerker. Op 4 augustus 1830 trouwde hij met Sarah Mariah Adams (geboren te Sennett, New York, op 27 november 1808). Het echtpaar kreeg drie dochters: Sarah Eliza (1832), Mary Maria (1834) and Permelia Jane (16 juni 1836).[1] Vanaf 1839 diende Marsh als pastor van een ’Christian Connexion’-kerk in Union Mills en als redacteur van The Christian Palladium.

Adventisme

In 1843 nam Marsh de zienswijze van William Miller aan dat Christus in 1843 zou terugkeren en hij ontslag nam als pastor. Zijn openlijke steun aan Miller leidde ertoe dat hij als redacteur van The Christian Palladium werd afgezet.[2]

Miller ontmoette de familie Marsh op zijn rondreis in het westen van de Verenigde Staten, en verbleef ongetwijfeld als gast bij de familie Marsh toen hij als spreker naar Rochester kwam.[2]

In 1843 riep Charles Fitch de adventisten op om uit te gaan van Babylon (Openbaring 18:4 (NBG)). Hij verklaarde dat de gevestigde protestantse kerken die geen gehoor gaven aan de adventboodschap, ’Babylon’ zijn. Joseph Marsh steunde deze oproep. In januari 1844 begon hij met de uitgave van het tijdschrift The Voice of Truth and Messenger of the Kingdom at Hand,[3] en in september 1844 ondersteunde hij de zienswijze dat 22 oktober 1844 de datum van Christus’ wederkomst zou zijn (de „seven month movement”). Nadat Jezus niet was teruggekeerd op 22 oktober 1844 en deze dag als The Great Disappointment de geschiedenis inging, kwamen enkele overgebleven adventisten in 1845 tezamen op een conferentie in Albany, N.Y., (de „Albany Conference”). Zij gaven uiting aan hun geloof in de nabijheid van de persoonlijke wederkomst van Jezus Christus. Marsh wou niet aanwezig zijn op de conferentie omdat hij gekant was tegen het aannemen van een geloofsbelijdenis en tegen het stichten van een eigen adventistische denominatie.[4]

Marsh publiceerde in zijn tijdschrift de visies van allerlei adventisten.[5] Onder hen waren diegenen sinds 1848 de mening verdedigden dat christenen de sabbat dienen te houden (door anderen soms de ’Judaizers’, de judaïseerders) genoemd), diegenen die zeiden dat er op 22 oktober 1844 wel degelijk iets gebeurd was, niet de terugkomst van Jezus in het vlees, maar iets geestelijks (door anderen soms de Spiritualizers genoemd), diegenen die de theorie aanhingen dat de deur tot redding gesloten werd (shut-door), en diegenen die een nieuwe datum zochten (time brethren).

Joseph Marsh zelf deelde de mening niet van hen die de sabbat als een christelijke verplichting zagen.

In 1948 werd het tijdschrift hernoemd naar The Advent Harbinger en het jaar daarop naar The Advent Harbinger and Bible Advocate.[3] Vanaf 1850 kreeg het de naam The Prophetical Expositor and Bible Advocate.[6][3]

In 1849 publiceerde Marsh het boek The Bible Doctrine or True Gospel Faith, waarin hij William Millers zienswijzen volgde over het Millennium. In zijn nieuwe boek in 1851, The Age to Come, verwierp en herzag hij een aantal van de ideeën uit zijn vorige boek en aanvaardde de visie die door Johan Thomas in zijn boek Elpis Israel was uiteengezet over een letterlijke terugkeer van de Joden naar Palestina die vóór Christus’ wederkomst zou plaatsvinden.

John Thomas, die herdoopt werd na zijn breuk met de Campbellieten in 1847, spoorde Marsh aan om zich opnieuw te laten dopen, zoals ook een andere Benjamin Wilson zich in 1851 opnieuw had laten dopen. Thomas en Marsh waren het eens in hun geloof dat een koninkrijk op aarde zou worden opgericht en dat Israël hersteld zou worden, maar verschilden van mening of dit punt het noodzakelijk maakte om zich opnieuw te laten dopen. Thomas vond dit essentieel. Wie met een verkeerd begrip van dit punt gedoopt was, moest worden herdoopt, of kwam anders niet in aanmerking voor christelijke omgang en deelname aan het Avondmaal. Van 1852 tot 1860 schreven Marsh en Nathaniel Field uit Jeffersonville, Indiana er artikelen over in de Prophetical Expositor, en Thomas van zijn kant in de Herald of the Kingdom. over de vraag of een correct begrip van de terugkeer van de Joden en van Gods beloften aan Abraham noodzakelijk waren voor een geldige doop.[7]

In 1855 en 1856 organiseerde Nathanael Field in Jeffersonsville twee conferenties waarop Marsh één van de hoofdsprekers was. Er werd geen denominatie gesticht. Later zou Field zijn inzet wat beperkt hebben.

Tegen 1860 bestonden in Rochester en op verschillende andere plaatsen twee duidelijk onderscheiden groepen: een groep met diegenen die, zoals John Thomas, herdoopt waren nadat zij afstand hadden genomen van het millerisme en het campbellisme, en anderzijds een groep die zoals Marsh aanvaardde dat er verschillen konden zijn tussen het begrip dat ze bij hun doop hadden over Bijbelse leerstellingen, en het begrip dat ze hier nu over hadden.

In 1860 verkocht Marsh de Prophetical Expositor aan Thomas Newman en liet de overgebleven voorraad van zijn boeken en liederenbundel The Millennial Harp aan Newman over. Volgens de volkstelling van 1860 was de familie Marsh toen in Rochester. Volgens zijn dochter Jane Marsh Parker verhuisde hij in 1860 naar Milby, Canada en hetzelfde jaar nog naar Oshawa, Canada, en zou hij kort voor zijn dood teruggekeerd zijn naar de Christian Connexion.[8] Volgens de gegevens van de Church of God werd hij in 1863 als evangelieprediker toegewezen aan Jeffersonville, Indiana, de kerk van Nathaniel Field, toen hij in het huis van zijn dochter in Tecumseh, Michigan op 13 september 1863, overleed aan tyfeuze koorts.

De groep rond Joseph Marsh kwam bekend te staan als Age-to-come Adventists. Zij hadden vele leerstellingen gemeenschappelijk met de andere adventisten, maar geloofden dat de goddelozen niet voor eeuwig gepijnigd zullen worden in een hellevuur, maar uiteindelijk vernietigd zullen worden (annihilationisme) en dat eeuwig leven geen inherente eigenschap van de ziel is, maar enkel door Christus geschonken wordt aan de getrouwen (conditionalisme). (Deze zienswijzen waren door George Storrs onder de adventisten verspreid.)

Joshua V. Himes schonk kort voor zijn overlijden de kaart aan de hand waarvan William Miller de profetieën uitlegde, aan Jane, de dochter van Joseph Marsh, omdat Miller erg op de familie gesteld was geweest.[5]

Geloof

  • Zijn anti-trinitarische zienswijze erfde hij mogelijk van zijn ouders en van de Christian Connection.
  • Aanvankelijk was Marsh gekant tegen het aanvaarden van een credo of tegen formele kerkorganisatie[9]
  • Marsh verwierp de leerstelling dat christenen de sabbat op de zevende dag moeten onderhouden, die vanaf 1850 onder adventisten verbreid werd.
  • Marsh aanvaardde John Thomas’ visie over Gods beloften aan Abraham en over Israël, maar deelde zijn mening niet dat onjuiste kennis van deze leerstellingen ten tijde van de doop de doop ongeldig maakten.[10]
  • Blijkbaar deelde Marsh de zienswijze van John Thomas en Benjamin Wilson dat de duivel slechts een allegorische figuur is.

Noten en verwijzingen

  1. º http://www.ninetravelers.com/joseph.html New York Genealogical and Biographical Record, Vol. 77, 1946.
  2. 2,0 2,1 David L. Rowe, God’s Strange Work – William Miller and the end of the World, Eerdmans, Grand Rapids/Cambridge, 2008. p. 204.
  3. 3,0 3,1 3,2 J. H. French, Frank Place, Gazetteer of the State of New York, Genealogical Publishing Company.
  4. º (en) Gary Land, Historical dictionary of Seventh-Day Adventists, Scarecrow Press, 2005. p. 187
  5. 5,0 5,1 David L. Rowe, God’s Strange Work – William Miller and the end of the World, Eerdmans, Grand Rapids/Cambridge, 2008. p. 205.
  6. º (en) Gary Land, Historical dictionary of Seventh-Day Adventists, Scarecrow Press, 2005.
  7. º Janet Stilson, David Graham, Mark Mattison, A Brief History of the Formation of the Church of God General Conference, in: A Journal from the Radical Reformation, herfst 1991, Vol. 1, No. 1, 47
  8. º „In 1860 Marsh moved to Milby, Canada. In the same year to Oshawa, Canada. He returned to the “Christians” shortly before his death in 1863.”
  9. º Zoals blijkt uit zijn weigering om de Conferentie in Albany, NY, te bezoeken, zie Gary Land, op.cit.
  10. º (en) Mark M. Mattison, Joseph Marsh's Doctrinal Development and Conflicts with Christadelphianism