Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Luc De Decker
Luc De Decker | ||
Luc De Decker, Zelfportret, 1938. | ||
Algemene informatie | ||
Volledige naam | Luciaan Arthur De Decker | |
Geboren | 13 augustus 1907, Ninove | |
Overleden | 25 maart 1982, Meerbeke | |
Doodsoorzaak | hartaanval | |
Nationaliteit | Belg | |
Bekend van | Hofschilder Koning Boudewijn; ontwerper van bankbiljetten van 20 en 50 frank; ’De Schilder van de Denderstreek’ | |
Beroep | kunstschilder |
Luciaan Arthur (Luc) De Decker (Ninove, 13 augustus 1907 – Meerbeke, 25 maart 1982) was een Vlaams kunstschilder.
Luc De Decker werd geboren in een familie van landbouwers en ambachtsmensen. Hij was de tweede zoon van de handelaar Arthur De Decker (Ninove, 1878 – 1948) en Maria Wilhelmina Van Den Bossche (Wetteren, 1871 – Ninove, 1946). Het gezin met vijf kinderen woonde eerst op de Edingenbaan 11 te Ninove en verhuisde na de Tweede Wereldoorlog naar de Leopoldlaan 5. De andere kinderen waren Frans (1905 – 1964), Juliana (1909 – 1989), Robert (1912) en Emiel (1915 – 2004).
Luc De Decker liep school in de Rijksmiddelbare Jongensschool te Ninove waar hij onder andere les kreeg van de tekenleraar Versteele. Hij toonde zijn eerste werkjes aan de kunstschilder Edgar Bytebier (1875 – 1940) uit Dilbeek, die Lucs ouders de raad gaf hun zoon les te laten volgen aan de academie. Na zijn humaniora werd hij in de familiale bloemenkwekerij tewerkgesteld, terwijl hij in zijn vrije tijd reeds schilderde. In 1929 kreeg hij de toelating om zich in te schrijven aan de Academie voor Schone Kunsten te Brussel. De volgende twee jaren fietste hij elke dag heen en terug naar Brussel (23 km). In de academie heeft hij onder anderen Alfred Bastien (1873 – 1955) en Jean Delville (1867 – 1953) als leermeesters.
In 1930 behaalde hij het diploma van tekenleraar middelbaar onderwijs voor de middenjury.
Ook won hij verschillende prijzen. In 1931 hield hij reeds zijn eerste individuele tentoonstelling te Ninove. Tenslotte vervolmaakt hij zijn portrettechniek met een opleiding aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen waar hij les krijgt van Baron Isidoor Opsomer (1878 – 1967).
In 1934 begon hij aan een lange reis door Italië, die zes maanden zou duren en hem de gelegenheid gaf zich te verdiepen in de picturale traditie. Hij verbleef in Venetië, Milaan, Florence, Rome en Napels. Hij stelde regelmatig tentoon: in 1933 in Ninove en Gent, in 1934 in Gent en Rotterdam, in 1935 in Gent, Aalst en Ninove, in 1937 in Charleroi, in 1938 in Brussel, in 1939 nam hij deel aan het vierjaarlijks Kunstsalon te Brussel. De kunstwerken verkochten goed zodat hij ervan kon leven. De reizen kon hij financieren door een paar paar portretten te schilderen.
In Ninove had hij zijn atelier in het huis van zijn ouders. Dit werd echter gedeeltelijk vernield tijdens de Duitse inval in 1940. Luc De Decker week tijdelijk uit naar Frankrijk (Montpellier) en vestigde zich later te Brussel (Sint Gillis).
In 1942 trouwde hij met de onderwijzeres Mariette Coesens (Schaarbeek, 21 juni 1919 – Vorst, 12 januari 2004). Haar ouders (Jacques Coesens en Honorine De Wolf) waren afkomstig uit Aalst maar woonden reeds meer dan 25 jaar in Schaarbeek. Het jonge paar ging zelf ook in Schaarbeek wonen, in de Ooststraat 35, en bleven daar tot in 1972. Ze kregen twee zonen. De oudste, Jacques De Decker (1945), werd germanist, romancier, toneelauteur, leraar, en een bekend recensent voor film en literatuur bij het Brusselse dagblad Le Soir. De jongste zoon, Armand De Decker (1948), werd advocaat en later politicus. Sedert 1995 was hij ononderbroken senator voor de PRL, van 1999 tot 2004 voorzitter van de Belgische Senaat en sedert 20 juli 2004 minister van ontwikkelingssamenwerking.
Luc De Decker was tijdens zijn Schaarbeekse periode zeer actief: minstens elk jaar stelde hij ergens met veel succes tentoon, onder andere in Ninove, Brussel, Gent, Aalst, Brugge, Mechelen, Kortrijk, Knokke, Tienen, Parijs en Sint Niklaas.
Daarnaast gaf hij tekenlessen aan de Staats Middelbare School en de Vrije Academie te Schaarbeek.
Voor de Kortrijkse uitgeverij Zonnewende maakte hij een reeks van ongeveer vijftig houtskoolportretten van Vlaamse schrijvers, die in postkaartvorm in 1948 gedrukt werden.
Hij nam deel aan de activiteiten van de kunstkring van zijn woonplaats. Hij werd tot briefwisselend erelid gekozen van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen (1950-1975) en zette zich onder andere in tegen de afbraak van de Heilige Mariakerk te Schaarbeek. Hij was ervan overtuigd dat dit eclectische gebouw van 1845 bewaard moest worden. Dit lukte uiteindelijk gezien het beschermingsbesluit van 9 november 1976.
Daarnaast was hij medestichter van Openbaar Kunstbezit in Vlaanderen (1962) en van de Cultuurraad voor Vlaanderen (Antwerpen).
In de jaren vijftig werd hij de officiële hofschilder van de jonge Koning Boudewijn.
Luc De Decker werd vooral bekend van zijn portretten van onder anderen Koning Boudewijn (1948, 1965, 1967), Ernest Claes, Stijn Streuvels, Herman Teirlinck, August Vermeylen, Baron Kronacker, Felix Timmermans, Pol De Mont, enz. Ze geven met rake en snedige toetsen en typische details het innerlijke van de persoon weer. Daarnaast stralen zijn ontelbare landschappen, bloemstukken, interieurs en marines de volheid van het leven uit, een feest van kleur en licht. Wegens de landschappen werd hij ’de schilder van de Denderstreek’ genoemd.
In het begin van de jaren zestig kreeg hij de opdracht de bankbiljetten te ontwerpen van twintig (1964, type ’atomium’) en vijftig (1966, type ’koninklijk paar’) frank. Hij verzorgde ook boekillustraties, waaronder „Geschiedenis van België” van A. Gerard e.a. (1966). Tussen 1970 en 1975 ontwierp hij ook 17 Belgische postzegels over de meest diverse onderwerpen. In 1992, tien jaar na zijn dood, werd één van zijn werken, een winterzicht op het Koningsplein te Brussel, afgedrukt op de kerstpostzegel.
In 1972 besloot hij zich, verzwakt door verschillende hartaanvallen, terug te trekken in zijn geboortestreek, te Meerbeke, deelgemeente van Ninove. In een kleine fermette omringd door een boomgaard, genaamd „Sparrenhof”, in de Valleistraat 161, richtte hij zijn atelier in. Ten gevolge een hartinfarct overleed hij er in het najaar van 1982.
Weblinks
|