Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Neus: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Neus hernoemd naar Neus (zintuig): Er zijn meerdere betekenissen van "neus". SjorsXY 30 jan 2011 09:26 (CET).)
 
(Neus (doorverwijzing).)
Regel 1: Regel 1:
#DOORVERWIJZING [[Neus (zintuig)]]
{{wikt klein|neus}}
{{dpintro}}
* [[Neus (zintuig)]], vooruitstekend deel van het [[hoofd (anatomie)|hoofd]] waar het [[reuk]][[zintuig]] (reukvermogen) zetelt.<br>(neusdelen : ''neusbeen, neusgat, neusholte, neusvleugel, neuswortel''.)
:* Ook : ''drankneus, jeneverneus, haviksneus, puntneus, mopneus, snotneus''.
* Een vooruitstekende [[punt]] of uit[[einde]] ergens van (bijvoorbeeld : ''de neus van een [[schoeisel|schoen]]'').
* De [[indruk]] die [[wijn]] maakt op het reukorgaan (reukvermogen, bijvoorbeeld : ''wijn die nagenoeg geen [[geur]] verspreidt, heeft geen neus'', ook : ''bourgogneneus'').
* Nes (of neus), een oud Nederlands [[woord]] voor [[landtong]].
* Een [[parfumeur]].
* [[Willem Holleeder]], bijgenaamd 'De Neus'.
 
[[Uitdrukking]]en :
* "''Hij doet alsof zijn neus bloedt''" : Alsof er niets aan de hand is, alsof de zaak hem niet aangaat, houdt zich van de domme.
* "''De neus voor iemand ophalen / optrekken''" : Hem minachtend bejegenen.
* "''De neus voor iets ophalen''" : Iets te min achten, er niet van gediend zijn.
* "''De neuzen tellen''" : De aanwezigen, inzake bij een stemming.
* "''Een frisse (of : koude) neus halen''" : Bij koud weer een wandeling maken.
* "''Iemand een lange neus maken''" : (Hem bespotten door) de uitgespreide hand met de duim tegen de neus te houden, hem honen, duidelijk maken dat men niet wil luisteren.
* "''Een wassen neus''" : Iets, voor de vorm bestaand.
* ''"Zijn neus krult"'' : Hij is trots op het complimentje.
* "''Niet verder kijken dan zijn neus lang is''" : Kortzichtig zijn.
* "''Zijn neus overal insteken''" : Zich overal mee bemoeien.
* "''Zijn neus in de wind steken''" : Trots op iets zijn.
* "''Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht''" : Wie van een bloedverwant kwaad vertelt, deelt in de schade.
* "''Zijn neus (of : zijn hoofd) stoten''" : Een weigerend antwoord op een verzoek krijgen.
* "''Dat gaat zijn neus voorbij''" : Daarvan krijgt hij niets.
* "''Zijn neus voorbij praten''" : Iets verklappen.
* "''Iemand iets niet aan de neus hangen''" : Hem onkundig laten.
* "''Dat kan ik aan zijn neus niet zien''" : Aan zijn uiterlijk, dat kon ik immers niet weten.
* "''Je zal het aan je neus hebben hangen''" : Gezegd als iets zwaarder, lastiger is dan een ander meent.
* "''Iemand bij de neus hebben, nemen''" : Foppen.
* "''Iemand iets door de neus boren''" : Hem niet geven wat hem toekomt of zou komen.
* "''Iets in de neus (of : het snotje) krijgen''" : In de gaten krijgen / door hebben.
* "''Iets langs zijn neus weg zeggen''" : Schijnbaar terloops als iets onbelangrijks.
* "''Met de neus op iets gedrukt worden''" : Gedwongen worden de werkelijkheid te zien.
* "''Iemand met de neus op de feiten drukken''" : Hem de harde waarheid laten zien.
* "''Met de neus erbij staan''" : Vlak vooraan, vlak erbij.
* "''Overal met zijn neus bij zijn''" : Alles willen weten en zien.
* "''Met zijn neus in de boter vallen''" : Op een buitengewoon gelukkig ogenblik komen. / Heel goed terechtkomen.
* "''Iemand een tik over zijn neus geven''" : Hem berispen.
* "''Iets tussen neus en lippen doen''" : In verloren ogenblikken.
* "''Tussen neus en lippen door''" : Terloops.
* "''Uit zijn neus eten''" (plat taalgebruik) : Zijn tijd verdoen met niets.
* "''Je neus uitkomen''" : Er schoon genoeg van hebben of krijgen.
* "''Het ligt vlak voor je neus''" : Vlak bij je.
* "''Iemand iets voor de neus wegnemen''" : Terwijl hij er bij is.
* "''Iets voor iemands neus weghalen, wegpikken''" : Het net even te vlug af zijn.
* "''Iemand de deur voor de neus dicht doen''" : Terwijl hij er voor staat.
* "''Het is geen knip voor zijn neus waard''" : Niets.
* "''Iemand iets onder de neus wrijven''" : Verwijten.
* "''Op zijn neus kijken''" : Beteuterd.
* "''Iemand een pen op de neus zetten''" : Hem streng berispen.
* "''Me neus ! / Ja, me neus ! / Aan me neus !''" : Ik denk er niet over ! / ben je gek ! / Kom nou !
* "''Een fijne neus hebben''" : (Inzake honden) goed kunnen ruiken / Iets terstond opmerken, snel de juiste waarde van iemand of iets onderkennen (als bij intuïtie).
* "''Feestneus''" : Iemand die veel of graag feest viert (oorspronkelijk een opzetneus om bij feest op te zetten).
* "''Snotneus''" : Snotaap, een jongen die (nog) van niets weet, maar graag wel wil weten, veelal (nog) te jong.
* "''Speurneus''" : Iemand die snel en gemakkelijk iets vindt.
* "''Wijsneus''" : Iemand die denkt alles te weten of iemand die bijdehand is/doet.
* "''Zwamneus''" : Zwetser, praatjesmaker (uit de nek zwammen).
* "''Het neusje van de zalm''" : (In het algemeen) het fijnste / lekkerste / beste.
* "''Neusstem''" : Stem van iemand die door de neus spreekt.
* "''Neuslengte''" : Inzake sport, een kleinigheid, korte afstand (ook : ''banddikte, taflengte'').
 
==Zie ook==
* [[Neusaap]] ''(Nasalis larvatus)'', een langneuzige [[apen|aap]] op [[Borneo]].
* [[Neusbeer]], een klein [[roofdier]] in [[Midden-Amerika|Midden]]- en [[Zuid-Amerika]], genoemd naar zijn lange, beweeglijke neus.
* [[Neushoorn]] (neushoren, ''rinoceros''), een groot [[zoogdier]] met op de neusrug een enkele of een dubbele [[hoorn (anatomie)|hoorn]].
* [[Neushoornkever]] ''(Oryctes nasicornis)'', een bladsprietige, kastanjebruine [[kevers|kever]] (het [[man (geslacht)|mannetje]] draagt op de kop een achterovergebogen hoorn).
* [[Neushoornvogel]] (neusvogel, ''Dichoceros bicornis)'', een [[vogels|vogel]] met grote [[snavel]] en uitwassen op de bovensneb.
* [[Neusbloeding]], het [[bloed]]en door de neus.
* [[Neusklank]] (nasaal), een klank waarbij de lucht ten dele of uitsluitend door de neus gaat.
* [[Neusrot]] (rot), een [[plantenziekte|ziekte]] bij bepaalde [[vrucht (plant)|vruchten]].
* Een (kleine) [[handschaaf]] met een stompe neus, voor het schaven in hoeken.
* [[Neuswarmertje]], een kort ([[steen|stenen]]) [[pijp (rookgerei)|pijpje]].
* [[eigenwijs|Neuswijs]], eigenwijs, betweterig, verwaand.
 
{{dp}}

Versie van 30 jan 2011 10:38

WikiWoordenboek
WikiWoordenboek
Zoek neus
Doorverwijzing
Doorverwijzing
Neus kan verwijzen naar:
  • Neus (zintuig), vooruitstekend deel van het hoofd waar het reukzintuig (reukvermogen) zetelt.
    (neusdelen : neusbeen, neusgat, neusholte, neusvleugel, neuswortel.)
  • Ook : drankneus, jeneverneus, haviksneus, puntneus, mopneus, snotneus.
  • Een vooruitstekende punt of uiteinde ergens van (bijvoorbeeld : de neus van een schoen).
  • De indruk die wijn maakt op het reukorgaan (reukvermogen, bijvoorbeeld : wijn die nagenoeg geen geur verspreidt, heeft geen neus, ook : bourgogneneus).
  • Nes (of neus), een oud Nederlands woord voor landtong.
  • Een parfumeur.
  • Willem Holleeder, bijgenaamd 'De Neus'.

Uitdrukkingen :

  • "Hij doet alsof zijn neus bloedt" : Alsof er niets aan de hand is, alsof de zaak hem niet aangaat, houdt zich van de domme.
  • "De neus voor iemand ophalen / optrekken" : Hem minachtend bejegenen.
  • "De neus voor iets ophalen" : Iets te min achten, er niet van gediend zijn.
  • "De neuzen tellen" : De aanwezigen, inzake bij een stemming.
  • "Een frisse (of : koude) neus halen" : Bij koud weer een wandeling maken.
  • "Iemand een lange neus maken" : (Hem bespotten door) de uitgespreide hand met de duim tegen de neus te houden, hem honen, duidelijk maken dat men niet wil luisteren.
  • "Een wassen neus" : Iets, voor de vorm bestaand.
  • "Zijn neus krult" : Hij is trots op het complimentje.
  • "Niet verder kijken dan zijn neus lang is" : Kortzichtig zijn.
  • "Zijn neus overal insteken" : Zich overal mee bemoeien.
  • "Zijn neus in de wind steken" : Trots op iets zijn.
  • "Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht" : Wie van een bloedverwant kwaad vertelt, deelt in de schade.
  • "Zijn neus (of : zijn hoofd) stoten" : Een weigerend antwoord op een verzoek krijgen.
  • "Dat gaat zijn neus voorbij" : Daarvan krijgt hij niets.
  • "Zijn neus voorbij praten" : Iets verklappen.
  • "Iemand iets niet aan de neus hangen" : Hem onkundig laten.
  • "Dat kan ik aan zijn neus niet zien" : Aan zijn uiterlijk, dat kon ik immers niet weten.
  • "Je zal het aan je neus hebben hangen" : Gezegd als iets zwaarder, lastiger is dan een ander meent.
  • "Iemand bij de neus hebben, nemen" : Foppen.
  • "Iemand iets door de neus boren" : Hem niet geven wat hem toekomt of zou komen.
  • "Iets in de neus (of : het snotje) krijgen" : In de gaten krijgen / door hebben.
  • "Iets langs zijn neus weg zeggen" : Schijnbaar terloops als iets onbelangrijks.
  • "Met de neus op iets gedrukt worden" : Gedwongen worden de werkelijkheid te zien.
  • "Iemand met de neus op de feiten drukken" : Hem de harde waarheid laten zien.
  • "Met de neus erbij staan" : Vlak vooraan, vlak erbij.
  • "Overal met zijn neus bij zijn" : Alles willen weten en zien.
  • "Met zijn neus in de boter vallen" : Op een buitengewoon gelukkig ogenblik komen. / Heel goed terechtkomen.
  • "Iemand een tik over zijn neus geven" : Hem berispen.
  • "Iets tussen neus en lippen doen" : In verloren ogenblikken.
  • "Tussen neus en lippen door" : Terloops.
  • "Uit zijn neus eten" (plat taalgebruik) : Zijn tijd verdoen met niets.
  • "Je neus uitkomen" : Er schoon genoeg van hebben of krijgen.
  • "Het ligt vlak voor je neus" : Vlak bij je.
  • "Iemand iets voor de neus wegnemen" : Terwijl hij er bij is.
  • "Iets voor iemands neus weghalen, wegpikken" : Het net even te vlug af zijn.
  • "Iemand de deur voor de neus dicht doen" : Terwijl hij er voor staat.
  • "Het is geen knip voor zijn neus waard" : Niets.
  • "Iemand iets onder de neus wrijven" : Verwijten.
  • "Op zijn neus kijken" : Beteuterd.
  • "Iemand een pen op de neus zetten" : Hem streng berispen.
  • "Me neus ! / Ja, me neus ! / Aan me neus !" : Ik denk er niet over ! / ben je gek ! / Kom nou !
  • "Een fijne neus hebben" : (Inzake honden) goed kunnen ruiken / Iets terstond opmerken, snel de juiste waarde van iemand of iets onderkennen (als bij intuïtie).
  • "Feestneus" : Iemand die veel of graag feest viert (oorspronkelijk een opzetneus om bij feest op te zetten).
  • "Snotneus" : Snotaap, een jongen die (nog) van niets weet, maar graag wel wil weten, veelal (nog) te jong.
  • "Speurneus" : Iemand die snel en gemakkelijk iets vindt.
  • "Wijsneus" : Iemand die denkt alles te weten of iemand die bijdehand is/doet.
  • "Zwamneus" : Zwetser, praatjesmaker (uit de nek zwammen).
  • "Het neusje van de zalm" : (In het algemeen) het fijnste / lekkerste / beste.
  • "Neusstem" : Stem van iemand die door de neus spreekt.
  • "Neuslengte" : Inzake sport, een kleinigheid, korte afstand (ook : banddikte, taflengte).

Zie ook


rel=nofollow