Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Johan Rudolph Thorbecke: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
(Nieuwe pagina aangemaakt met ''''Johan Rudolph Thorbecke''' (Zwolle, 14 januari 1798Den Haag, 4 juni 1872) was een Nederlands liberaal politiek...')
 
(stukjes vertaald van Duitse Wikipedia Wikipedia:de:special:redirect/revision/175174497 met www.DeepL.com/Translator)
Regel 1: Regel 1:
'''Johan Rudolph Thorbecke''' ([[Zwolle]], [[14 januari]] [[1798]] – [[Den Haag]], [[4 juni]] [[1872]]) was een [[Nederlands]] [[liberalisme|liberaal]] [[politiek|politicus]] en staatstheoreticus. Hij geldt als de grondlegger van de parlementaire [[monarchie]] en als de belangrijkste Nederlandse staatsman van de 19e eeuw.
'''Johan Rudolph Thorbecke''' ([[Zwolle]], [[14 januari]] [[1798]] – [[Den Haag]], [[4 juni]] [[1872]]) was een [[Nederlands]] [[liberalisme|liberaal]] [[politiek|politicus]] en staatstheoreticus. Hij geldt als de grondlegger van de parlementaire [[monarchie]] en als de belangrijkste Nederlandse staatsman van de 19e eeuw.
==Wetenschappelijke loopbaan==
Thorbecke kwam uit een Luthers gezin in Zwolle. De familie Thorbecke kwam oorspronkelijk uit Osnabrück en vestigde zich in de 17e eeuw in Zwolle. Zijn ouders waren tabakshandelaar Frederik Willem Thorbecke en Christina Regina Thorbecke. Voordat Thorbecke de politiek in ging, maakte hij een carrière als wetenschapper. Tot zijn 16e volgde hij de Latijnse School in Zwolle en vervolgde in 1815 zijn middelbare schoolopleiding aan het Atheneum Illustre in Amsterdam. Vanaf 1 oktober 1817 studeerde hij klassieke filologie aan de Universiteit Leiden, waar hij op 23 juni 1820 zijn doctoraat filosofie behaalde met als onderwerp Disputatio historico-critica inauguralis de C. Asinio Pollione. In 1820 maakte hij een studiereis naar Göttingen, Marburg, Gießen, Heidelberg, Erlangen, Stuttgart, München, Jena, Dresden en Berlijn. In oktober 1822 habiliteerde Thorbecke als docent in Giessen, in 1823 werkte hij als docent aan de universiteit van Göttingen en publiceerde zijn historisch-filosofische werk Über das Wesen und den organischen Charakter der Geschichte. Thorbecke bleef zijn hele leven een fervent bewonderaar van Duitsland en voelde zich daar beter begrepen dan in zijn Nederlandse vaderland. [1]
In 1824 keerde hij terug naar zijn vaderland, waar hij in 1825 zijn eerste Nederlandse werk Bedenkingen aangaande het Regt en den Staat, eene beschouwing über de in 1823 publiceerde Brieven über het Natuurregt anoniem maakte. In 1825 werd hij benoemd tot volwaardig hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent, die hij op 4 oktober 1825 overnam met de inaugurele lezing De disciplinarum historicopoliticarum argumento. De Belgische Revolutie maakte in 1830 een einde aan zijn onderricht en ging naar de Universiteit van Leiden. Op 14 maart 1831 werd hij er associate hoogleraar in de rechten. Op 14 juni 1831 werd hij door de Eerste Kamer van de Universiteit Leiden tot eredoctoraat in de rechten benoemd. In 1833 nam hij een volledig hoogleraarschap rechten over. In zijn lezingen ging hij niet alleen in op de geschiedenis van het Nederlands burgerlijk recht, maar ook op de diplomatieke geschiedenis van Europa en de politieke geschiedenis van Nederland. In 1834 had hij ook lezingen gegeven over de geschiedenis van het Romeins recht en over de geschiedenis van de fundamentele vrijheden (door Thorbecke "fundamentele waarden" genoemd). Op 16 april 1836 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1840/1841 was hij ook rector van de Alma Mater. Op 18 januari 1850 nam hij ontslag bij zijn leerfuncties om zich volledig aan de politiek te wijden.
==Politieke loopbaan==
Monument in Amsterdam
In 1840 werd Thorbecke benoemd tot Tweede Kamer der Algemene Staten en nam het initiatief tot een radicale grondwetshervorming, waartoe hij al had opgeroepen in zijn geschriften Aanteekening op de grondwet en Proeve van herziene grondwet. In 1845 presenteerde hij het volledig uitgewerkte ontwerp van grondwetsherziening, maar met 21 tot 35 stemmen in het parlement mislukte hij. Onder de indruk van de revolutionaire onrust in grote delen van Europa gaf Koning Willem II hem in 1848 de opdracht om met een commissie onder zijn leiding een volledige herziening van de Basiswet uit te werken[2] De centrale punten van de constitutionele hervorming waren de exclusieve verantwoordelijkheid van de ministers van de regering - en dus de ontbering van de koning - en de versterking van de Tweede Kamer der Algemene Staten met een rechtstreekse parlementsverkiezing tot na de Eerste Wereldoorlog, maar nog niet met algemeen en gelijk stemrecht. Op 3 november 1848 kwam deze "vreedzame revolutie" met de goedkeuring van het parlement tot een succesvol einde. Koning Willem II, die de Commissie voor de basiswet had benoemd en zelf grote invloed had uitgeoefend op conservatieve parlementsleden, met name in de Eerste Kamer, opdat de nieuwe grondwet zou worden aangenomen, speelde hierbij een belangrijke rol. Volgens zijn eigen verklaringen was hij "binnen een nacht veranderd van conservatief naar liberaal".
In de jaren daarna was Thorbecke drie keer voorzitter van de Ministerraad en tegelijkertijd minister van Binnenlandse Zaken: 1849-1853, 1862-1866 en 1871-1872.
In 1866 kreeg hij de eretitel van staatssecretaris.
Thorbecke wordt omschreven als streng, hard, zelfs meedogenloos en kwam in ruzies met Willem II en nog meer met Willem III[3] Bij protestanten brak hij impopulair met de toelating van katholieke bisdommen en zelfs politieke metgezellen met hem. Toch is hij erin geslaagd Nederland fundamenteel te hervormen en om te vormen tot een moderne en liberale staat. Anders dan in de 17e eeuw was Nederland niet langer een grootmacht, maar slechts een klein land aan de rand van Europa, maar Thorbecke wist de Nederlanders nieuw zelfvertrouwen te geven: Vanaf dat moment waren zij er trots op het meest tolerante land van Europa te zijn. 4] In een van zijn laatste aantekeningen kort voor zijn dood schrijft hij: "Als klein, actief en niet overheersend volk moeten en kunnen wij het vrije volk van de wereld zijn in een monarchisch constitutioneel systeem. 5] Ook de afschaffing van de slavernij in Nederlands-West-India daalde tijdens zijn ambtsperiode in 1863.
Vertaald met www.DeepL.com/Translator


{{zaadje}}
{{zaadje}}
{{wiu2}}

Versie van 30 jul 2018 15:04

Johan Rudolph Thorbecke (Zwolle, 14 januari 1798Den Haag, 4 juni 1872) was een Nederlands liberaal politicus en staatstheoreticus. Hij geldt als de grondlegger van de parlementaire monarchie en als de belangrijkste Nederlandse staatsman van de 19e eeuw.

Wetenschappelijke loopbaan

Thorbecke kwam uit een Luthers gezin in Zwolle. De familie Thorbecke kwam oorspronkelijk uit Osnabrück en vestigde zich in de 17e eeuw in Zwolle. Zijn ouders waren tabakshandelaar Frederik Willem Thorbecke en Christina Regina Thorbecke. Voordat Thorbecke de politiek in ging, maakte hij een carrière als wetenschapper. Tot zijn 16e volgde hij de Latijnse School in Zwolle en vervolgde in 1815 zijn middelbare schoolopleiding aan het Atheneum Illustre in Amsterdam. Vanaf 1 oktober 1817 studeerde hij klassieke filologie aan de Universiteit Leiden, waar hij op 23 juni 1820 zijn doctoraat filosofie behaalde met als onderwerp Disputatio historico-critica inauguralis de C. Asinio Pollione. In 1820 maakte hij een studiereis naar Göttingen, Marburg, Gießen, Heidelberg, Erlangen, Stuttgart, München, Jena, Dresden en Berlijn. In oktober 1822 habiliteerde Thorbecke als docent in Giessen, in 1823 werkte hij als docent aan de universiteit van Göttingen en publiceerde zijn historisch-filosofische werk Über das Wesen und den organischen Charakter der Geschichte. Thorbecke bleef zijn hele leven een fervent bewonderaar van Duitsland en voelde zich daar beter begrepen dan in zijn Nederlandse vaderland. [1]

In 1824 keerde hij terug naar zijn vaderland, waar hij in 1825 zijn eerste Nederlandse werk Bedenkingen aangaande het Regt en den Staat, eene beschouwing über de in 1823 publiceerde Brieven über het Natuurregt anoniem maakte. In 1825 werd hij benoemd tot volwaardig hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit Gent, die hij op 4 oktober 1825 overnam met de inaugurele lezing De disciplinarum historicopoliticarum argumento. De Belgische Revolutie maakte in 1830 een einde aan zijn onderricht en ging naar de Universiteit van Leiden. Op 14 maart 1831 werd hij er associate hoogleraar in de rechten. Op 14 juni 1831 werd hij door de Eerste Kamer van de Universiteit Leiden tot eredoctoraat in de rechten benoemd. In 1833 nam hij een volledig hoogleraarschap rechten over. In zijn lezingen ging hij niet alleen in op de geschiedenis van het Nederlands burgerlijk recht, maar ook op de diplomatieke geschiedenis van Europa en de politieke geschiedenis van Nederland. In 1834 had hij ook lezingen gegeven over de geschiedenis van het Romeins recht en over de geschiedenis van de fundamentele vrijheden (door Thorbecke "fundamentele waarden" genoemd). Op 16 april 1836 werd hij lid van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. In 1840/1841 was hij ook rector van de Alma Mater. Op 18 januari 1850 nam hij ontslag bij zijn leerfuncties om zich volledig aan de politiek te wijden.

Politieke loopbaan

Monument in Amsterdam In 1840 werd Thorbecke benoemd tot Tweede Kamer der Algemene Staten en nam het initiatief tot een radicale grondwetshervorming, waartoe hij al had opgeroepen in zijn geschriften Aanteekening op de grondwet en Proeve van herziene grondwet. In 1845 presenteerde hij het volledig uitgewerkte ontwerp van grondwetsherziening, maar met 21 tot 35 stemmen in het parlement mislukte hij. Onder de indruk van de revolutionaire onrust in grote delen van Europa gaf Koning Willem II hem in 1848 de opdracht om met een commissie onder zijn leiding een volledige herziening van de Basiswet uit te werken[2] De centrale punten van de constitutionele hervorming waren de exclusieve verantwoordelijkheid van de ministers van de regering - en dus de ontbering van de koning - en de versterking van de Tweede Kamer der Algemene Staten met een rechtstreekse parlementsverkiezing tot na de Eerste Wereldoorlog, maar nog niet met algemeen en gelijk stemrecht. Op 3 november 1848 kwam deze "vreedzame revolutie" met de goedkeuring van het parlement tot een succesvol einde. Koning Willem II, die de Commissie voor de basiswet had benoemd en zelf grote invloed had uitgeoefend op conservatieve parlementsleden, met name in de Eerste Kamer, opdat de nieuwe grondwet zou worden aangenomen, speelde hierbij een belangrijke rol. Volgens zijn eigen verklaringen was hij "binnen een nacht veranderd van conservatief naar liberaal".

In de jaren daarna was Thorbecke drie keer voorzitter van de Ministerraad en tegelijkertijd minister van Binnenlandse Zaken: 1849-1853, 1862-1866 en 1871-1872.

In 1866 kreeg hij de eretitel van staatssecretaris.

Thorbecke wordt omschreven als streng, hard, zelfs meedogenloos en kwam in ruzies met Willem II en nog meer met Willem III[3] Bij protestanten brak hij impopulair met de toelating van katholieke bisdommen en zelfs politieke metgezellen met hem. Toch is hij erin geslaagd Nederland fundamenteel te hervormen en om te vormen tot een moderne en liberale staat. Anders dan in de 17e eeuw was Nederland niet langer een grootmacht, maar slechts een klein land aan de rand van Europa, maar Thorbecke wist de Nederlanders nieuw zelfvertrouwen te geven: Vanaf dat moment waren zij er trots op het meest tolerante land van Europa te zijn. 4] In een van zijn laatste aantekeningen kort voor zijn dood schrijft hij: "Als klein, actief en niet overheersend volk moeten en kunnen wij het vrije volk van de wereld zijn in een monarchisch constitutioneel systeem. 5] Ook de afschaffing van de slavernij in Nederlands-West-India daalde tijdens zijn ambtsperiode in 1863.

Vertaald met www.DeepL.com/Translator

 
rel=nofollow
Werk in uitvoering
Iemand is nog met dit artikel bezig. Kom later terug om het resultaat te bekijken.