Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gebruiker:Franciscus/kladblok 2: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 48: Regel 48:
<br/>Simeon ten Holt was vanaf de jaren 1950 een trouwe volger van de serialiteit. Vanaf 1961 richt hij zich daar volledig op en componeert onder andere '''Cyclus aan de Waanzin''' voor pianosolo (1961-62). De [[Tonaliteit|tonaliteit]] verdwijnt hier steeds meer.  
<br/>Simeon ten Holt was vanaf de jaren 1950 een trouwe volger van de serialiteit. Vanaf 1961 richt hij zich daar volledig op en componeert onder andere '''Cyclus aan de Waanzin''' voor pianosolo (1961-62). De [[Tonaliteit|tonaliteit]] verdwijnt hier steeds meer.  
<br/>Met de eerste uitvoering van Canto Ostinato in 1979 kwam echter een grote ommekeer, een stijlbreuk eigenlijk, hoewel zonder de achtergrond van het serialisme een stuk als Canto Ostinato waarschijnlijk nooit zou zijn ontstaan.  
<br/>Met de eerste uitvoering van Canto Ostinato in 1979 kwam echter een grote ommekeer, een stijlbreuk eigenlijk, hoewel zonder de achtergrond van het serialisme een stuk als Canto Ostinato waarschijnlijk nooit zou zijn ontstaan.  
Vanaf dat moment maakt hij weer gebruik van tonaliteit en trekt hiermee plotseling volle zalen. Deze stijlbreuk werd door zijn collega-componisten niet direct begrepen.  
<br/>Vanaf dat moment maakt hij weer gebruik van de tonaliteit en trekt hiermee plotseling volle zalen. Deze stijlbreuk werd door zijn collega-componisten niet direct begrepen.  
::''Hetzelfde was [[Igor Stravinsky]] ook ooit overkomen, toen hij na zijn '''Sacre du Printemps''' voor een soberder bezetting ging schrijven.''
::''Hetzelfde was [[Igor Stravinsky]] ook ooit overkomen, toen hij na zijn '''Sacre du Printemps''' voor een soberder bezetting ging schrijven.''
In zijn oeuvre wordt het voor vier piano's gecomponeerde, maar ook in andere zettingen
In zijn oeuvre wordt echter het voor vier piano's gecomponeerde, maar ook in andere zettingen
bewerkte Canto Ostinato als zijn '''Magnum opus''' beschouwd, dat in vele, sterk uiteenlopende muzikale stijlen - tot popmuziek toe - grote populariteit heeft verworven.
bewerkte Canto Ostinato, als zijn '''Magnum opus''' beschouwd, dat in vele, sterk uiteenlopende muzikale stijlen - tot popmuziek toe - grote populariteit heeft verworven.
==Verdere ontwikkelingen==
==Verdere ontwikkelingen==
Bij Simeon ten Holt moet het natuurlijk niet alleen maar gaan over zijn Canto Ostinato. Er is natuurlijk veel meer. Hij schreef een serie verwante stukken voor toetsinstrumenten die hij tussen 1982 en 1997 componeerde, met name Lemniscaat, Horizon, Incantatie IV en Méandres. Maar met Palimpsest keerde Ten Holt in 1993 terug naar de strijkinstrumenten waarvoor hij in de jaren vijftig en zestig diverse stukken had gemaakt.
Bij Simeon ten Holt moet het niet alleen maar gaan over zijn Canto Ostinato. Er is natuurlijk veel meer. Hij schreef een serie verwante stukken voor toetsinstrumenten die hij tussen 1982 en 1997 componeerde, met name '''Lemniscaat, Horizon, Incantatie IV''' en '''Méandres'''. Met '''Palimpsest''' keerde Ten Holt in 1993 terug naar de strijkinstrumenten waarvoor hij in de jaren vijftig en zestig diverse stukken had gemaakt.
Met name het stuk '''Lemniscaat''' als symbool ('''∞''') voor het oneindige springt hieruit. Deze pakkende titel siert het eerste werk voor vier toetsinstrumenten na Canto Ostinato.  
Met name het stuk '''Lemniscaat''' als symbool ('''∞''') voor het oneindige springt hieruit. Deze pakkende titel siert het eerste werk voor vier toetsinstrumenten na Canto Ostinato.  
<br/>Deze compositie bestaat uit een krachtig begin gevolgd door rusteloze noten die een hypnotiserende uitwerking hebben. Door het gebruik van de vier piano’s - een bezetting waar Ten Holt 'patent' op had - krijgt het werk een prachtige, bijna orkestrale klank.
<br/>Deze compositie bestaat uit een krachtig begin gevolgd door rusteloze noten die een hypnotiserende uitwerking hebben. Door het gebruik van de vier piano’s - een bezetting waar Ten Holt 'patent' op had - krijgt het werk een prachtige, bijna orkestrale klank.
Ten Holt schreef zijn muziek voornamelijk voor één of meerdere piano’s ; hij beschouwde pianisten als een bijzonder soort musici: ''Mijn pianowerken, met name die voor vier vleugels, zijn enorm orkestraal. De piano’s vormen een orkest, zoals dat verder niet bestaat. Daardoor heb ik geen echt orkest meer nodig''.
De composities van Simeon ten Holt staan bekend als ''werken in uitvoering''; ze houden het midden tussen genoteerde en geïmproviseerde muziek. De interpretatie van de uitvoerenden bepaalt mede de opbouw en de duur. Uitvoeringen hebben plaats gevonden op ongebruikelijke locaties, zoals het Centraal Station in Rotterdam en met ongebruikelijke lengte, van vele uren.
In 1957 heeft Simeon ten Holt zijn eigen lichte vorm van atonaliteit ontwikkeld: De Diagonaalgedachte. Dit gebeurde als reactie op de streng tonale invloedssfeer van zijn leermeester Van Domselaer. Ten Holt maakt hierbij gebruik van toonladders op tritonus afstand van elkaar, wat ervoor zorgt dat alle 12 chromatische tonen in de muziek voorkomen. Tooncentra zijn echter nog steeds te ervaren.

Versie van 14 okt 2015 14:33

Simeon ten Holt

Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Luisterrijk.
rel=nofollow

Simeon ten Holt (24 januari 1923Alkmaar, 25 november 2012)
Simeon ten Holt wordt beschouwd als een van de invloedrijkste componisten van hedendaagse muziek. Hij schreef veel muziek voor piano, maar componeerde ook kamermuziek, elektronische muziek en vocaal werk.
Volgens de gangbare indeling, behoren veel van zijn composities tot de Minimal Music of seriële muziek, hoewel Simeon ten Holt daar andere gedachten over had. Zelf noemde hij zijn muziek Procedurele muziek, omdat de continu stromende lyrische, melodische en cadansachtige ritmische structuren uiteindelijk veel geleidelijker hun totale metamorfose tot stand brachten, dan in het werk van zijn Amerikaanse collega's Philip Glass en Steve Reich.
De componist stond bekend om zijn lange pianostukken die uren konden duren, tot wel een etmaal lang.

Beginjaren

Na zijn studie bij de Bergense componist Jacob van Domselaer vertrok Ten Holt in 1949 naar Parijs, waar hij aan de École Normale de Musique de Paris lessen volgde van Arthur Honegger en Darius Milhaud. Als componist ging hij ondertussen geheel zijn eigen gang.In 1954 keerde hij terug naar Bergen.

Ontwikkelingen

Naast zijn werk als componist - waarbij hij aanvankelijk voornamelijk de twaalftoonsmuziek hanteerde en de daaropvolgende seriële muziek, schreef hij artikelen over muziek in het literaire tijdschrift Raster en was medeoprichter van de Werkgroep Hedendaagse Muziek in zijn woonplaats Bergen.
Hij trad op als pianist - meestal van eigen werk - en experimenteerde met elektronische muziek en met muziektheater.
Van 1970 tot 1987 doceerde Ten Holt hedendaagse muziek aan de Academie voor beeldende kunsten in Arnhem, dat tegenwoordig onderdeel is van ArtEZ Hogeschool voor de Kunsten.
Ten Holt schreef zijn muziek voornamelijk voor één of meer piano’s. Hij beschouwde pianisten als een bijzonder soort musici: Mijn pianowerken, met name die voor vier vleugels, zijn enorm orkestraal. De piano’s vormen een orkest, zoals dat verder niet bestaat. Daardoor heb ik geen echt orkest meer nodig.

Canto Ostinato

Ten Holt is vooral bekend geworden door Canto Ostinato dat hij in 1976 voltooide na een jarenlang schrijfproces. Het stuk is sindsdien uitgegroeid tot een van de bekendste werken uit de hedendaagse Nederlandse klassieke muziek.
Canto Ostinato - wat ongeveer betekent: een steeds weer, zonder onderbreking met volharding herhaald thema - had vrijwel onmiddellijk succes.
Simeon ten Holt was vanaf de jaren 1950 een trouwe volger van de serialiteit. Vanaf 1961 richt hij zich daar volledig op en componeert onder andere Cyclus aan de Waanzin voor pianosolo (1961-62). De tonaliteit verdwijnt hier steeds meer.
Met de eerste uitvoering van Canto Ostinato in 1979 kwam echter een grote ommekeer, een stijlbreuk eigenlijk, hoewel zonder de achtergrond van het serialisme een stuk als Canto Ostinato waarschijnlijk nooit zou zijn ontstaan.
Vanaf dat moment maakt hij weer gebruik van de tonaliteit en trekt hiermee plotseling volle zalen. Deze stijlbreuk werd door zijn collega-componisten niet direct begrepen.

Hetzelfde was Igor Stravinsky ook ooit overkomen, toen hij na zijn Sacre du Printemps voor een soberder bezetting ging schrijven.

In zijn oeuvre wordt echter het voor vier piano's gecomponeerde, maar ook in andere zettingen bewerkte Canto Ostinato, als zijn Magnum opus beschouwd, dat in vele, sterk uiteenlopende muzikale stijlen - tot popmuziek toe - grote populariteit heeft verworven.

Verdere ontwikkelingen

Bij Simeon ten Holt moet het niet alleen maar gaan over zijn Canto Ostinato. Er is natuurlijk veel meer. Hij schreef een serie verwante stukken voor toetsinstrumenten die hij tussen 1982 en 1997 componeerde, met name Lemniscaat, Horizon, Incantatie IV en Méandres. Met Palimpsest keerde Ten Holt in 1993 terug naar de strijkinstrumenten waarvoor hij in de jaren vijftig en zestig diverse stukken had gemaakt. Met name het stuk Lemniscaat als symbool () voor het oneindige springt hieruit. Deze pakkende titel siert het eerste werk voor vier toetsinstrumenten na Canto Ostinato.
Deze compositie bestaat uit een krachtig begin gevolgd door rusteloze noten die een hypnotiserende uitwerking hebben. Door het gebruik van de vier piano’s - een bezetting waar Ten Holt 'patent' op had - krijgt het werk een prachtige, bijna orkestrale klank.


Ten Holt schreef zijn muziek voornamelijk voor één of meerdere piano’s ; hij beschouwde pianisten als een bijzonder soort musici: Mijn pianowerken, met name die voor vier vleugels, zijn enorm orkestraal. De piano’s vormen een orkest, zoals dat verder niet bestaat. Daardoor heb ik geen echt orkest meer nodig. De composities van Simeon ten Holt staan bekend als werken in uitvoering; ze houden het midden tussen genoteerde en geïmproviseerde muziek. De interpretatie van de uitvoerenden bepaalt mede de opbouw en de duur. Uitvoeringen hebben plaats gevonden op ongebruikelijke locaties, zoals het Centraal Station in Rotterdam en met ongebruikelijke lengte, van vele uren. In 1957 heeft Simeon ten Holt zijn eigen lichte vorm van atonaliteit ontwikkeld: De Diagonaalgedachte. Dit gebeurde als reactie op de streng tonale invloedssfeer van zijn leermeester Van Domselaer. Ten Holt maakt hierbij gebruik van toonladders op tritonus afstand van elkaar, wat ervoor zorgt dat alle 12 chromatische tonen in de muziek voorkomen. Tooncentra zijn echter nog steeds te ervaren.