Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Tekstkritiek: verschil tussen versies

Uit Wikisage
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Geen bewerkingssamenvatting
 
(8 tussenliggende versies door dezelfde gebruiker niet weergegeven)
Regel 4: Regel 4:


De algemene tekstkritiek werd ontwikkeld door de klassieke filologie om antieke teksten te reconstrueren, die soms slechts fragmentarisch, maar dikwijls in verschillende tradities overgeleverd werden.
De algemene tekstkritiek werd ontwikkeld door de klassieke filologie om antieke teksten te reconstrueren, die soms slechts fragmentarisch, maar dikwijls in verschillende tradities overgeleverd werden.
De term ''lagere kritiek'' wordt gebruikt als contrast tussen tekstkritiek en ''hogere kritiek'', die het auteurschap, de datum en plaats, de doelgroep, e.d. van de originele tekst probeert vast te stellen.
==Werkwijze==
;[[Heuristiek]]
Aan het begin van de tekstkritiek staat het zoeken van tekstvarianten en [[tekstgetuige]]n. Vergeleken met de tijd toen de boekdrukkunst nieuw was, is dit werk vandaag gemakkelijker geworden. De meeste bibliotheken en archieven catalogiseren hun documentenverzameling, veel wordt op microfilm, foto of als scan bewaard. De tekstcriticus hoeft geen wereldreizen te ondernemen om afgelegen bibliotheken te gaan doorzoeken, om daar tekstvarianten met de hand af te schrijven. De resultaten van de tekstkritiek is afhankelijk van de tekstgetuigen.
;[[Collatie]]
De gevonden handgeschreven of gedrukte tekstvarianten worden met elkaar vergeleken. De teksten worden waar mogelijk chronologisch gesorteerd en dan zin per zin en woord per woord vergeleken. Uit de verschillende versies wordt beslist welke tekst men als oorspronkelijke versie kan aannemen. De gereconstrueerde tekst wordt het ''archetype'' genoemd, en is te onderscheiden van het oorspronkelijke handschrift van de auteur: de ''[[autograaf]]''.
Wanneer het origineel van een tekst, de autograaf, verloren gegaan is, is het de opgave van de tekstkritiek om een archetype te reconstrueren; een tekstuitgave die de originele tekst zo dicht mogelijk benadert. Het is niet mogelijk om met 100% zekerheid de oorspronkelijke tekst te reconstrueren. Men kan enkel uitgaan van de handgeschreven of gedrukte kopieën die bewaard zijn gebleven; eventuele tussenfasen van de tekst blijven onbekend.
;Recensie
De tekstvarianten worden geanalyseerd, vooral met de vraag hoe deze ontstaan zouden kunnen zijn. Zo ontstaat een stamboom (''[[stemma]]''), waaruit blijkt welke tekstversie van welk manuscript werd overgeschreven.
;Examinatie
De kwaliteit van de tekstversies wordt beoordeeld op de taalkenmerken, stijl en inhoud. Het is het doel de verschillende versies tegenover elkaar af te wegen. Hierbij maakt men gebruik van van intern en extern bewijsmateriaal.
*Extern bewijs<br/>Extern bewijsmateriaal zijn de documenten zelf, hun afkomst, bron en datum, en verhouding tot ander extern bewijsmateriaal. Over het algemeen bestaat de voorkeur voor oudere documenten. Omdat fouten na veelvuldiger kopiëren vaak meer worden, zouden oudere bronnen minder fouten moeten bevatten. Gewoonlijk heeft men ook de voorkeur aan varianten die door een meerderheid van focumenten worden ondersteund. Documenten kunnen herkenbaar zijn als teksten waaraan veel zorg is besteed en die misschien alternatieve lezingen in de marge vermelden. Indien andere factoren hetzelfde zijn, zou men de voorkeur geven aan deze tekstgetuige. Wanneer verschillende criteria met elkaar in conflict zijn, is het oordeelsvermogen van de tekstcriticus gevraagd, die probeert de verschillende criteria in evenwicht te brengen en daaruit conclusies trekt over de oorspronkelijke tekst.
*Intern bewijs<br/>Intern bewijsmateriaal is bewijs uit de tekst zelf, onafhankelijk van de fysieke kenmerken van het document. Er worden verschillende overwegingen gebruikt om vast te stellen wat waarschijnlijk de oorspronkelijke tekst is. Soms kunnen deze overwegingen tot een andere conclusie leiden.
Soms kan de conclusie leiden tot het gebruik van:
*[[Emendatie]]:<br/>Aanpassingen in de tekst. De tekstgedeeltes worden aangepast, waarvan de redacteur vanuit zijn kennis van de historische omgeving, het taalgebruik van de auteur, de innerlijke structuur van de tekst en de literaire (intertekstuele) verwijzingen, oordeelt dat deze naar alle waarschijnlijkheid fouten bevatten;
*[[Conjectuur]]:<br/>Sommige tekstaanpassingen kunnen niet direct door tekstgetuigen bevestigd worden, maar er kan worden beredeneerd dat deze aanpassing de tekst van de autograaf dichter benadert en dus in tekstkritisch opzicht een verbetering vormt. Conjecturen zijn de meest omstreden tekstkritische beslissingen. Soms zijn conjecturen noodzakelijk, wanneer een tekst bijvoorbeeld in zo slechte toestand overgeleverd is dat er gedeelten ontbreken, zoals wanneer er aan het begin of aan het einde stukken van het manuscript afgescheurd zijn, wanneer de tekst zo sterk verdorven is dat geen enkele van de overgeleverde versies bevredigend is, of wanneer de betekenis van een woord niet meer te achterhalen is.
*[[Athetese]]:<br/>Een overgeleverde, maar inmiddels als foutief erkende variant wordt verworpen.
==Doel==
Het uiteindelijke doel van de tekstkritiek is een tekst zoals de auteur deze volgens het beschikbare bewijsmateriaal heeft geschreven. Van belang is ook het tekstkritische apparaat dat hierbij tot stand komt, meestal als voetnoten, waarin de tekstverschillen gedocumenteerd staan. De individuele lezer kan hierdoor de werkwijze van de uitgever meevolgen of kan zelf conclusies vormen aan de hand van het bewijsmateriaal.
== Geschiedenis ==
Reeds in de Oudheid gaf men teksten uit die bedoeld waren om zo nauwkeurig mogelijk de originele tekst te volgen. In de [[Bibliotheek van Alexandrië]] werden uitgaven van vele Griekse klassieken geproduceerd. Dikwijls is het door middel van de moderne tekstkritiek slechts mogelijk deze in de Oudheid gestandaardiseerde tekstvorm vast te stellen, omdat dit de laatste (vaak slechts fragmentarisch) bewaard gebleven editie van een tekst is.
In de [[Middeleeuwen]] werd vooral in het Byzantijnse rijk zorg gedragen voor de klassieke werken en werden de slechte teksten uitgesorteerd. In het [[jodendom]] streefde men ernaar om de [[Hebreeuwse Bijbel|Heilige Schriften]] onvervalst door te geven, wat een hoogtepunt vond bij de [[masoreten]] in de periode van 790 tot 930.
De hedendaagse tekstkritische methode werd in de 19e eeuw ontwikkeld in de [[klassieke filologie]], om antieke teksten te reconstrueren, die vaak in verschillende tradities overgeleverd werden.
Uitstekende bijdragen tot de tekstkritische methode leverden de filologen [[Friedrich August Wolf]], [[Karl Lachmann]] en [[Friedrich Schleiermacher|F. D. E. Schleiermacher]].
== Kritiek op de tekstkritiek ==
[[Joseph Bédier]] had reeds in 1928 kritiek op de stemmatische methode, toen hij middeleeuwse manuscripten onderzocht die volgens stemma geordend waren. Het viel hem op dat de manuscripten meestal in twee takken gegroepeerd waren, terwijl er geen reden is waarom overlevering via drie of vier takken minder zou voorkomen. Hij concludeerde daaruit dat deze methode niet volgens streng wetenschappelijke criteria verloopt, dat de werkelijke tekstgeschiedenis er niet correct door weergegeven wordt en te veel subjectieve speelruimte heeft.
[[Bernard Cerquiglini]] stelde dat de overlevering van middeleeuwse literatuur in de volkstaal (bijvoorbeeld Oudfrans, Middelengels of Middelhoogduits) niet vergelijkbaar is met de Griekse of Latijnse klassiekers of met de heilige boeken, en dat de methoden van de tekstkritiek daarom niet bruikbaar zijn. Middeleeuwse literatuur is een literatuur van varianten, waarin een ''oertekst'', een oorspronkelijke tekstversie of de lettergetrouwe weergave van een [[vorlage]] nauwelijks een rol speelden. Het doel om een oorspronkelijke tekst te reconstrueren projecteert moderne voorstellingen over auteurschap en auteursrechten op oude teksten, zonder deze in de middeleeuwse situatie te begrijpen.
Enkele nieuwere teksttheoretische en redactionele zienswijzen zetten vraagtekens bij het zoeken naar de originele tekst. Tekstkritiek is bruikbaar als middel om de tekstoverlevering te analyseren, maar het reconstrueren van een vermoedelijke oorspronkelijke tekst wordt gezien als ongeschiedkundig. De authenticiteit van de overlevering is van groter belang dan de geclaimde autoriteit van een redactioneel gereconstrueerde tekstversie. Een kritische tekst en vooral het mengen van tekstgetuigen tot een eclectische tekst wordt door David Greetham samengevat als: „text that never was”.


[[Categorie: Literatuurwetenschap]]
[[Categorie: Literatuurwetenschap]]
{{beginnetje}}

Huidige versie van 9 jun 2015 om 20:30

Tekstkritiek of lagere kritiek is een tak van de editiewetenschap, die op haar beurt een deelgebied is van de literatuurwetenschappen.

Aan de hand van een enkele, meerdere of vele handschriften of gedrukte versies van een tekst probeert de tekstcriticus de tekst van het originele document of van de eerste gedrukte uitgave te reconstrueren.

De algemene tekstkritiek werd ontwikkeld door de klassieke filologie om antieke teksten te reconstrueren, die soms slechts fragmentarisch, maar dikwijls in verschillende tradities overgeleverd werden.

De term lagere kritiek wordt gebruikt als contrast tussen tekstkritiek en hogere kritiek, die het auteurschap, de datum en plaats, de doelgroep, e.d. van de originele tekst probeert vast te stellen.

Werkwijze

Heuristiek

Aan het begin van de tekstkritiek staat het zoeken van tekstvarianten en tekstgetuigen. Vergeleken met de tijd toen de boekdrukkunst nieuw was, is dit werk vandaag gemakkelijker geworden. De meeste bibliotheken en archieven catalogiseren hun documentenverzameling, veel wordt op microfilm, foto of als scan bewaard. De tekstcriticus hoeft geen wereldreizen te ondernemen om afgelegen bibliotheken te gaan doorzoeken, om daar tekstvarianten met de hand af te schrijven. De resultaten van de tekstkritiek is afhankelijk van de tekstgetuigen.

Collatie

De gevonden handgeschreven of gedrukte tekstvarianten worden met elkaar vergeleken. De teksten worden waar mogelijk chronologisch gesorteerd en dan zin per zin en woord per woord vergeleken. Uit de verschillende versies wordt beslist welke tekst men als oorspronkelijke versie kan aannemen. De gereconstrueerde tekst wordt het archetype genoemd, en is te onderscheiden van het oorspronkelijke handschrift van de auteur: de autograaf.

Wanneer het origineel van een tekst, de autograaf, verloren gegaan is, is het de opgave van de tekstkritiek om een archetype te reconstrueren; een tekstuitgave die de originele tekst zo dicht mogelijk benadert. Het is niet mogelijk om met 100% zekerheid de oorspronkelijke tekst te reconstrueren. Men kan enkel uitgaan van de handgeschreven of gedrukte kopieën die bewaard zijn gebleven; eventuele tussenfasen van de tekst blijven onbekend.

Recensie

De tekstvarianten worden geanalyseerd, vooral met de vraag hoe deze ontstaan zouden kunnen zijn. Zo ontstaat een stamboom (stemma), waaruit blijkt welke tekstversie van welk manuscript werd overgeschreven.

Examinatie

De kwaliteit van de tekstversies wordt beoordeeld op de taalkenmerken, stijl en inhoud. Het is het doel de verschillende versies tegenover elkaar af te wegen. Hierbij maakt men gebruik van van intern en extern bewijsmateriaal.

  • Extern bewijs
    Extern bewijsmateriaal zijn de documenten zelf, hun afkomst, bron en datum, en verhouding tot ander extern bewijsmateriaal. Over het algemeen bestaat de voorkeur voor oudere documenten. Omdat fouten na veelvuldiger kopiëren vaak meer worden, zouden oudere bronnen minder fouten moeten bevatten. Gewoonlijk heeft men ook de voorkeur aan varianten die door een meerderheid van focumenten worden ondersteund. Documenten kunnen herkenbaar zijn als teksten waaraan veel zorg is besteed en die misschien alternatieve lezingen in de marge vermelden. Indien andere factoren hetzelfde zijn, zou men de voorkeur geven aan deze tekstgetuige. Wanneer verschillende criteria met elkaar in conflict zijn, is het oordeelsvermogen van de tekstcriticus gevraagd, die probeert de verschillende criteria in evenwicht te brengen en daaruit conclusies trekt over de oorspronkelijke tekst.
  • Intern bewijs
    Intern bewijsmateriaal is bewijs uit de tekst zelf, onafhankelijk van de fysieke kenmerken van het document. Er worden verschillende overwegingen gebruikt om vast te stellen wat waarschijnlijk de oorspronkelijke tekst is. Soms kunnen deze overwegingen tot een andere conclusie leiden.

Soms kan de conclusie leiden tot het gebruik van:

  • Emendatie:
    Aanpassingen in de tekst. De tekstgedeeltes worden aangepast, waarvan de redacteur vanuit zijn kennis van de historische omgeving, het taalgebruik van de auteur, de innerlijke structuur van de tekst en de literaire (intertekstuele) verwijzingen, oordeelt dat deze naar alle waarschijnlijkheid fouten bevatten;
  • Conjectuur:
    Sommige tekstaanpassingen kunnen niet direct door tekstgetuigen bevestigd worden, maar er kan worden beredeneerd dat deze aanpassing de tekst van de autograaf dichter benadert en dus in tekstkritisch opzicht een verbetering vormt. Conjecturen zijn de meest omstreden tekstkritische beslissingen. Soms zijn conjecturen noodzakelijk, wanneer een tekst bijvoorbeeld in zo slechte toestand overgeleverd is dat er gedeelten ontbreken, zoals wanneer er aan het begin of aan het einde stukken van het manuscript afgescheurd zijn, wanneer de tekst zo sterk verdorven is dat geen enkele van de overgeleverde versies bevredigend is, of wanneer de betekenis van een woord niet meer te achterhalen is.
  • Athetese:
    Een overgeleverde, maar inmiddels als foutief erkende variant wordt verworpen.

Doel

Het uiteindelijke doel van de tekstkritiek is een tekst zoals de auteur deze volgens het beschikbare bewijsmateriaal heeft geschreven. Van belang is ook het tekstkritische apparaat dat hierbij tot stand komt, meestal als voetnoten, waarin de tekstverschillen gedocumenteerd staan. De individuele lezer kan hierdoor de werkwijze van de uitgever meevolgen of kan zelf conclusies vormen aan de hand van het bewijsmateriaal.

Geschiedenis

Reeds in de Oudheid gaf men teksten uit die bedoeld waren om zo nauwkeurig mogelijk de originele tekst te volgen. In de Bibliotheek van Alexandrië werden uitgaven van vele Griekse klassieken geproduceerd. Dikwijls is het door middel van de moderne tekstkritiek slechts mogelijk deze in de Oudheid gestandaardiseerde tekstvorm vast te stellen, omdat dit de laatste (vaak slechts fragmentarisch) bewaard gebleven editie van een tekst is.

In de Middeleeuwen werd vooral in het Byzantijnse rijk zorg gedragen voor de klassieke werken en werden de slechte teksten uitgesorteerd. In het jodendom streefde men ernaar om de Heilige Schriften onvervalst door te geven, wat een hoogtepunt vond bij de masoreten in de periode van 790 tot 930.

De hedendaagse tekstkritische methode werd in de 19e eeuw ontwikkeld in de klassieke filologie, om antieke teksten te reconstrueren, die vaak in verschillende tradities overgeleverd werden.

Uitstekende bijdragen tot de tekstkritische methode leverden de filologen Friedrich August Wolf, Karl Lachmann en F. D. E. Schleiermacher.

Kritiek op de tekstkritiek

Joseph Bédier had reeds in 1928 kritiek op de stemmatische methode, toen hij middeleeuwse manuscripten onderzocht die volgens stemma geordend waren. Het viel hem op dat de manuscripten meestal in twee takken gegroepeerd waren, terwijl er geen reden is waarom overlevering via drie of vier takken minder zou voorkomen. Hij concludeerde daaruit dat deze methode niet volgens streng wetenschappelijke criteria verloopt, dat de werkelijke tekstgeschiedenis er niet correct door weergegeven wordt en te veel subjectieve speelruimte heeft.

Bernard Cerquiglini stelde dat de overlevering van middeleeuwse literatuur in de volkstaal (bijvoorbeeld Oudfrans, Middelengels of Middelhoogduits) niet vergelijkbaar is met de Griekse of Latijnse klassiekers of met de heilige boeken, en dat de methoden van de tekstkritiek daarom niet bruikbaar zijn. Middeleeuwse literatuur is een literatuur van varianten, waarin een oertekst, een oorspronkelijke tekstversie of de lettergetrouwe weergave van een vorlage nauwelijks een rol speelden. Het doel om een oorspronkelijke tekst te reconstrueren projecteert moderne voorstellingen over auteurschap en auteursrechten op oude teksten, zonder deze in de middeleeuwse situatie te begrijpen.

Enkele nieuwere teksttheoretische en redactionele zienswijzen zetten vraagtekens bij het zoeken naar de originele tekst. Tekstkritiek is bruikbaar als middel om de tekstoverlevering te analyseren, maar het reconstrueren van een vermoedelijke oorspronkelijke tekst wordt gezien als ongeschiedkundig. De authenticiteit van de overlevering is van groter belang dan de geclaimde autoriteit van een redactioneel gereconstrueerde tekstversie. Een kritische tekst en vooral het mengen van tekstgetuigen tot een eclectische tekst wordt door David Greetham samengevat als: „text that never was”.