Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Solidariteit (ethiek)

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Saamhorigheid)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Solidariteit oftewel saamhorigheid betekent dat de leden van een groep een gemeenschappelijk belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden, maar soms ten koste van zichzelf. Dit gaat samen met de wil (intentie) om zich er voor in te zetten.

Politiek

In de politiek is het begrip omstreden. Enerzijds meent men dat solidariteit de cohesie en stabiliteit van een samenleving bevordert, doordat zij de gemeenschapszin stimuleert. Anderzijds wordt wel eens gesteld dat door overwegingen van solidariteit de autonomie van de mens geweld wordt aangedaan; in die visie zou hij juist zijn beslissingen altijd op persoonlijke gronden moeten nemen.

Sociale en internationale solidariteit worden wel onderscheiden van een ongelijkheidsrelatie. Van de laatste is sprake als men het belang van de ander weliswaar onderkent, maar zich daar voornamelijk achter schaart uit medelijden, dan wel de rol van hulpverlener op zich neemt. Solidariteit daarentegen houdt dan in dat men de zelfredzaamheid en gelijkwaardigheid van de ander tracht te bevorderen.

Sociologie

Verandering in solidariteit

De klassieke sociologie, met name die van Emile Durkheim, gaat uit van een verschuiving in solidariteit naarmate de samenleving complexer wordt. In een maatschappij die nog wordt gevormd door het stamverband, moet er volledige solidariteit bestaan. Ieder lid van de samenleving maakt geheel deel uit van die samenleving, is zich daarvan ook bewust, en kan zich niet van de band losmaken zonder zijn eigen ondergang te riskeren. Dit is wel mechanische solidariteit genoemd.

In complexere, moderner samenlevingen zijn de solidariteitsbanden minder volledig en ook minder herkenbaar. Het individu weet maar ten dele waar hij bij hoort, en dit kan grote onzekerheid en vervreemding veroorzaken. Vaak zijn de banden ook van tijdelijke aard: men gaat bijvoorbeeld een zakelijke overeenkomst aan, maar de overeenkomst is beperkt tot een bepaalde duur en tot een bepaald facet van het bestaan. Een aanduiding hiervoor is organische solidariteit.

Solidariteit en afwijkend gedrag

Van afwijkend gedrag is wel gezegd, onder meer door Durkheim, dat het een sociale functie heeft: het versterkt de solidariteit tussen de anderen. Diegenen die niet van de norm afwijken (een norm die vaak wordt bepaald door de waarden van de middenklasse), voelen zich gesterkt in hun saamhorigheid. Hier is dus opnieuw sprake van groepssolidariteit. De gelederen sluiten zich tegen de zondebok, die zich in vele gedaanten kan voordoen, maar die steeds "de ander" is. Het extreme voorbeeld van deviant, afwijkend, gedrag is de crimineel.

Durkheim trok uit deze opvatting de consequentie dat ook bestraffing van de crimineel een maatschappelijke functie had: het ging niet om rehabilitatie, het ging om genoegdoening, vergelding.

Latere sociologen hebben verdeelde opvattingen getoond. Volgens sommigen was het onwetenschappelijk om de middenklasse, of de dominante klasse, als uitgangspunt te nemen: dit zou die klasse tot vanzelfsprekende norm verheffen. Anderen achtten het juist empirisch terecht om die norm te erkennen, en van daaruit de definiëren wat in een bepaalde maatschappij onder "deviant" verstaan moest worden.

Het gezin

Ook in complexe samenlevingen bestaan nog vormen van "mechanische solidariteit": zo kan het gezin niet worden beschouwd als een tijdelijke, wisselende overeenkomst. Hier zijn de banden doorgaans sterk en onverbreekbaar. Toch doet zich een aantal filosofische vragen voor, bijvoorbeeld:

  • Zijn gezinsbanden inderdaad sterker dan die tussen anderen, bijvoorbeeld tussen boezemvrienden?
  • Zijn die banden het sterkst in het traditionele, heteroseksuele tweeoudergezin?
  • Heeft de gezinssolidariteit altijd voorrang boven saamhorigheid met andere instituties, zoals het geloof of de staat?
  • In hoeverre zijn overheid en religieuze instelling gerechtigd in te grijpen in het gezinsverband?

Antwoorden op deze vragen kunnen gevonden worden langs een aantal wegen. Enkele benaderingen zijn:

  • de metafysische (bijvoorbeeld: het gezin als instelling van een godheid)
  • de biologische (bloedverwantschap)
  • de economische (eigendom, erfenis, werkverdeling)
  • de psychologische (affectie, groepsgevoel, identificatie)
  • de narratieve (een gezamenlijke geschiedenis, gedeelde herinneringen).

Referenties

Bronvermelding :

  • Berger, Peter L. and Brigitte Berger, Sociology: A Biographical Approach, Harmondsworth 1976
  • Concise Routledge Encyclopedia of Philosophy, London 2000