Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mojsesz Rozencwajg

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Maurice Rozencwajg)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Mojsesz ’Maurice’ Rozencwajg (Łódź, 2 oktober 1920Schaarbeek, 9 september 1943) was een Pools-Joods communistisch lid van het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1]

Tweede Wereldoorlog

Als lid van het verzet maakte hij met Wolf Weichmann en Szmul Potasznik geld afhandig van Joodse collaboratuers om het verzet te financieren.

Op 25 juli 1942 vond er een aanslag plaats tegen de Vereniging der Joden in België (VJB), een organisatie die gedwongen samenwerkte met de Duitsers en steekkaarten opmaakte met alle Joden in België. Enkele mannen vielen de kantoren binnen, sloten de medewerkers op en staken de papieren in brand. De aanslag leek niet goed voorbereid: zo hadden de aanvallers geen materiaal bij om papier in brand te steken. Mogelijk waren de verzetslieden verrast dat de VJB werkte op de sabbat.

De daders waren Théodore Angheloff, Szaja Rochmann, Mordko Bresler, Wolf Weichmann, Rozencwajg en de nooit nader geïdentificeerde ’Richard Hugo’. De aanslag was echter hoe dan ook nutteloos, omdat al een kopie van de kaarten was bezorgd aan de Duitsers.[2]

Rozencwajg werd op 9 september 1943 gefusilleerd op de Nationale Schietbaan.

Afscheidsbrief

Kort voor zijn executie schreef Rozencwajg een afscheidsbrief in de gevangenis van Sint-Gillis:[3]

Mijn lieve Gilberte,
Als je deze brief krijgt, zal ik er niet meer zijn. Tragisch, maar het is zo. Ik weet dat jullie verschrikkelijk zullen lijden als jullie deze brief lezen, maar ik wil jullie mijn laatste gedachten die uitsluitend bij jullie zijn toch vertellen. Mijn hart bloedt als ik denk aan wat mijn ouders al geleden hebben omwille van mij, en wat ze nog zullen doorstaan de dag dat ze deze brief lezen. Maar hierin moeten ze het laatste bewijs terugvinden van de liefde die ik voor hun en voor de hele familie voel. Ik zou rustiger sterven als ik wist dat zij in goede gezondheid verkeerden en geen miserie meer kenden.
Ik ga deze kwelling niet laten aanslepen, maar weet dat mijn laatste wens is dat mijn ouders deze nachtmerrie mogen overleven, dat zij een rustig leven mogen leiden zoals zij dat verdienen.
Vaarwel aan heel de familie, aan al onze vrienden en vriendinnen.
Ik omhels jullie allemaal, Vader, Moeder, Zusters en Broers, met alle kracht die mij nog rest en in de hoop dat mijn laatste wens gerespecteerd zou worden.
Vaarwel.

Zie ook

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º ROZENCWAJG Mojsesz, dit Maurice
  2. º De curatoren van het getto: de vereniging van de joden in België tijdens de nazi-bezetting, van Doorslaer Rudi, Jean-Philippe Schreiber, Lannoo Tielt 2004, 411 p.
  3. º Gewapende Joodse Partizanen van België – getuigenissen, 1997, Vertaling van Partisans armés Juifs
rel=nofollow
rel=nofollow
rel=nofollow

.