Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hondsdolheid

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf Lyssa)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Dit artikel valt onder beheer van Dorp:Hippokrateshoef.
Wikisage is niet aansprakelijk voor eventuele onjuistheden of toepassing van de in dit lemma gegeven medische informatie.    lees meer
rel=nofollow

Hondsdolheid oftewel rabiës oftewel lyssa is een ernstige aandoening als gevolg van een infectie met het rabiësvirus, meestal door een beet van een door rabiës besmet dier (honden, vossen, vleermuizen). Hondsdolheid is uiterst gevaarlijk voor mensen en leidt onbehandeld doorgaans tot de dood.

Algemeen

Hondsdolheid is een virusinfectie van de hersenen die als hij eenmaal is uitgebroken, dat wil zeggen als de patiënt eenmaal symptomen van infectie vertoont, vrijwel altijd dodelijk afloopt[1]. Er zijn wereldwijd in de medische literatuur slechts enkele gevallen gemeld waarbij genezing optrad. Een recent geval gaf hoop op een nieuwe behandelmethode[2], maar het resultaat kon door anderen niet worden gereproduceerd[3]. Het virus wordt verspreid via het speeksel van besmette zoogdieren, meestal (maar niet altijd) carnivoren (o.a. honden, vossen, katten, apen en vleermuizen). In de VS wordt de ziekte ook wel overgebracht door beten van wasberen. Met rabiës besmette dieren zijn niet altijd te herkennen, sommige dieren dragen het virus bij zich zonder er zichtbaar last van te hebben. Verdacht is het als een dier agressief en onrustig is, of als een dier dat normaal in het wild leeft zoals een vos abnormaal tam is. In Nederland is al tientallen jaren geen inheems geval van menselijke rabiës geregistreerd; wereldwijd vergt hondsdolheid nog 40.000-70.000 doden per jaar, voor 80% in Azië (onder andere India) en Afrika. Ca 10 miljoen mensen worden per jaar wereldwijd na een beet profylactisch behandeld. De ziekte was al aan de oude Grieken als een aparte entiteit bekend.

Verwekker

Het rabiësvirus is een rhabdovirus.

Verloop

Er is na de besmetting een incubatietijd waarvan de lengte vooral afhangt van de plaats waar men gebeten wordt: hoe verder van de hersenen, hoe langer de incubatietijd. Beten in het gezicht hebben de kortste incubatietijd. In deze tijd reist het virus via de zenuwbanen omhoog naar het centraal zenuwstelsel. De incubatietijd kan van 2 weken tot vele maanden bedragen; 2 jaar is beschreven.

Deze tijd kan worden benut om het slachtoffer alsnog te beschermen door passieve en actieve immunisatie: er worden immunoglobulinen en rabiësvaccin toegediend in een aantal sessies. Hiermee lukt het vrijwel altijd om het uitbreken van de ziekte te voorkomen. Vooral vroegere vaccins hadden ernstige potentiële bijwerkingen, reden om ze niet te gretig uit te delen aan mensen met een zeer laag risico. Als men eenmaal gebeten is wordt vrijwel ieder risico van een vaccin natuurlijk geaccepteerd gezien de onvermijdelijk fatale afloop van de ziekte.

Symptomen

Wordt er niet gevaccineerd, dan kan het slachtoffer na verloop van tijd ziek worden. De symptomen kunnen nogal wisselen, meestal begint het met aspecifieke symptomen: lichte koorts, algehele malaise, hoofdpijn en verminderde eetlust, zere keel en misselijkheid komen veel voor, gevolgd door prikkelbaarheid, verhoogde spierspanning en overgevoeligheid voor fel licht en harde geluiden.

De belangrijkste diagnostische symptomen zijn echter abnormale gevoelens in het gebeten lichaamsdeel. Een gevoel van pijn, koude, jeuk of tintelen treedt bij 80% van de patiënten op. Langzaam treedt er een verhoogde prikkelbaarheid op, soms met spierkrampen. Het zien van water en pogen te drinken kan krampen uitlokken van de slikspieren en de ademhalingsspieren die zo onaangenaam zijn dat de patiënt angst krijgt voor water (een oude Engelse naam voor rabiës is hydrophobia, watervrees). Soms overlijdt de patiënt al tijdens zo'n krampaanval. Door het verlammen van de kaakspieren zal het slachtoffer gaan kwijlen. Menselijke slachtoffers zijn in theorie besmettelijk (als ze anderen zouden bijten) maar besmetting van artsen of verplegend personeel komt eigenlijk in de praktijk niet voor. Ook kan men in theorie door een kus besmet raken.

Hierna ontstaan verlammingsverschijnselen en uiteindelijk coma en overlijden. Er zijn wereldwijd maar enkele mensen beschreven die rabiës hebben overleefd.

Preventie bij mensen

  • Als je naar een gebied gaat waar hondsdolheid voorkomt, dan kun je je laten inenten. Dit wordt alleen aanbevolen bij langdurig verblijf. (> 3 maanden)
  • In bijna alle gevallen is de besmettingsweg een beet. Voorkom contact met potentiële dragers (ook honden) omdat een beet, en in (zeer) zeldzame gevallen ook een krab of een lik, je besmetten kan.
  • In het buitenland nooit loslopende honden aaien!
  • Ook in Nederland en België: geen vleermuizen hanteren zonder handschoenen als je ze ergens vindt. Geen vossen proberen te aaien die onverwachts tam lijken.
  • Word je gebeten door een mogelijk hondsdol dier, dan is het zeer gewenst dat dit dier wordt gevangen en in quarantaine wordt geplaatst om te kijken of het rabiës heeft. Er is wat tijd om te kijken of vaccinatie nodig is. Is het dier besmet, of is de mogelijkheid aanwezig maar is zekerheid niet te verkrijgen omdat het dier niet is gevangen, dan zal er preventief moeten worden geënt. Naast vaccinaties is het tegenwoordig ook mogelijk antistoffen te geven. Deze zijn niet in alle landen voorradig en ook de kwaliteit van het vaccin is niet altijd even goed - de oudere niet-recombinant vaccins hadden daarnaast ernstige potentiële bijwerkingen.

Nederland

In Nederland zijn in de twintig jaar tussen 1988 en 2009 twee gevallen van fatale rabies gemeld; in beide gevallen betrof het mensen die in Afrika waren gebeten door respectievelijk een hond en een vleermuis. Bij beiden was te laat met de behandeling begonnen[4]. De laatste gevallen van rabiesoverdracht door dieren naar mensen in Nederland dateren van 1962. De laatste rabiësuitbraak onder dieren dateert uit 1988. Deze uitbraak werd bestreden met een grote orale vaccinatiecampagne onder vossen (lokazen met vaccin). Sindsdien heeft er in Nederland geen overdracht van het klassieke rabiësvirus onder dieren meer plaatsgevonden. Vleermuizen kunnen, ook in Nederland, wel besmet zijn.

België

België werd sinds 29 oktober 2008 door de Wereldorganisatie voor diergezondheid Rabiësvrij beschouwd.[5]

Engeland

In het Verenigd Koninkrijk komt rabiës niet voor. Tot 2001 werden zoogdieren van buiten niet binnengelaten, tenzij ze eerst 9 maanden in quarantaine werden gehouden, wat voor vrijwel iedereen te lang was om dit een praktische optie te maken. Sinds die datum kunnen honden echter het land in mits ze:

  • meer dan 7 maanden geleden ingeënt zijn,
  • gecontroleerd zijn op het gevormd hebben van antistoffen,
  • recent zijn behandeld tegen wormen en teken,
  • voorzien zijn van een door een dierenarts getekend certificaat, en
  • eenduidig kunnen worden geïdentificeerd

In 1996 werd voor het eerst bij een Britse vleermuis het vleermuizen-hondsdolheidvirus EBLV-2 gevonden[6] en in 2002 overleed een vleermuisenthousiast aan hondsdolheid na een beet[7], het eerste Britse inheemse geval van hondsdolheid sinds bijna een eeuw.

Bestrijding

Al sinds de Middeleeuwen wordt hondenbelasting geheven. Het werd ingevoerd om de overlast van honden en de verspreiding van hondsdolheid tegen te gaan.

In continentaal West-Europa komt de ziekte vrijwel uitsluitend voor onder vossen. Vleermuizen zijn wel eens besmet maar vormen geen belangrijke besmettingsbron. De ziekte die onder vleermuizen circuleert is niet dezelfde vorm als die onder vossen. In Nederland en België komt hondsdolheid bij mensen al tientallen jaren niet meer voor, hoewel af en toe vossen vanuit Duitsland de besmetting over de grens brengen, in Nederland voor het laatst in Limburg eind jaren zestig. De ziekte is ook onder vossen op zich uitstekend preventief te bestrijden[8]. Hondsdolheid kwam tot 1966 niet voor in België. In 1989 begon in België een nationaal programma waarbij 15 tot 20 lokazen per km² werden uitgeworpen vanuit een helikopter. Deze lokazen waren voorzien van een gemodificeerde rabiësvirusstam die de dieren immuun maakte voor de ziekte. Deze campagne werd herhaald, waardoor de ziekte in 1994 niet meer voorkwam onder vossen.

Wanneer de vos niet bejaagd wordt, dan komen er minder vossen binnen vanuit de omringende gebieden. Dit is een effectieve methode om nieuwe gevallen te voorkomen.

Referenties

WikiWoordenboek
WikiWoordenboek
Zoek rabiës
rel=nofollow

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met Rabies op Wikimedia Commons.

rel=nofollow