Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebroeders Pathé
De gebroeders Pathé waren aan het begin van de 20e eeuw de belangrijkste spelers in de filmwereld. Émile Pathé (1860-1937) en Charles Pathé (1863-1957) bouwden zo'n dominant imperium op dat ze de bijnaam "de Napoleon van de filmindustrie" kregen.
In 1896 hadden ze al een groot bedrijf dat ze gedeeltelijk met externe financiering hadden opgericht, iets wat in die tijd ongewoon was.
Succes
Tegen 1905 hadden de broers al drie verschillende studio's. Bovendien werkten ze aan een wereldwijd netwerk dat zowel verticaal als horizontaal geïntegreerd was. Ze maakten eigen camera's en projectoren, produceerden films en openden nieuwe studio's in Italië, de Verenigde Staten en Rusland.
Er zijn drie factoren die het succes van Pathé verklaren. Ten eerste lag de break even van een film in die tijd rond de tien à twaalf kopieën. Pathé verkocht er wel twintig maal meer. Ten tweede had Pathé een wereldwijd verdelingsnetwerk. Ten derde kon Pathé bogen op een quasi-monopolie op de vertoning op jaarmarkten.
De gebroeders Pathé hadden zes cineasten in dienst die gemiddeld één film per week maakten. De leiding was in handen van Ferdinand Zecca. Komedies waren het meest winstgevend. De drie bekendste reeksen van Pathé waren Boireau (met André Deed), Rigadin (met Charles Prince) en Max (met Max Linder).
Eén van de belangrijkste bijdragen van Pathé aan de filmgeschiedenis is dat ze als eerste bioscopen oprichtten. Dat gebeurde vanaf 1906 toen door een nieuwe wet van de Franse overheid arbeiders en ander personeel over meer vrije tijd konden beschikken. In dat jaar richtten de gebroeders Pathé ook hun nieuwe bedrijf op, Omni Pathé.
Pathé was ook vernieuwend op het domein van de kleurenfilm. Ze vonden een nieuw procedé uit via stencils. Per beeld werden met een chirurgenmes de delen uitgesneden die in een bepaalde kleur moesten. Dan werden de uitgesneden delen gekleurd en opnieuw gecombineerd tot een gekleurd beeld.
Het piekmoment qua winstgevendheid lag in 1907, toen Pathé op het lumineuze idee kwam om films niet langer te verkopen aan de vertoners, maar te verhuren voor een vast percentage van de vertoningsopbrengsten.
Afloop
Tegen 1911 kwam de hele Franse filmindustrie stilaan in de problemen. Pathé besloot de productie in Frankrijk wat af te bouwen en zocht heil in de Verenigde Staten waar de productiekosten lager waren. In 1926 verkocht Charles Pathé zijn rolfilmfabriek aan Kodak, en drie jaar later zijn overige bedrijfsbelangen. De laatste dertig jaar van zijn leven bracht hij door in Monaco. De firma Pathé ging in 1939 failliet, maar wist vijf jaar later een doorstart te maken onder de naam Nouvelle Pathé-Cinéma S.A.