13e groep Sint-Joris zeescouts

De 13e groep Sint-Joris zeescouts is een jongensjeugdbeweging uit Antwerpen en ontstaan uit de 13e groep Sint-Joris landscouts. Opgericht door Georghe De Hasque, Jos André en Réne Couwenbergh op 11 november 1929. Elke zondag komen ze bijeen om spelletjes te spelen, om te gaan varen, om te ravotten met vrienden, om hun materiaal te onderhouden, enz. Het is een jeugdbeweging voor kinderen van 6 jaar tot en met 19 jaar als lid, dat nog kan aangevuld worden met jaren als leiding. Het is een onderdeel van Scouts en Gidsen Vlaanderen.

Takken

Zoals elke scoutgroep zijn er verschillende leeftijdscategorieën met elk hun eigen activiteiten.

Zeehonden

Zeehonden hebben de leeftijd van 6 en 7 jaar. Het Kotickverhaal van het Jungleboek staat centraal. Ze zoeken vaak het zwembad op waardoor ze stilaan al vertrouwd geraken met water, maar gaan ook vaak op uitstap naar het bos, een stad of de zee. Het jaarlijkse zomerkamp van de zeehonden duurt een zevental dagen.

Zeewelpen

Van 8 tot en met 11 jaar gaan de jongens naar de zeewelpen. Ze worden verdeeld in nesten die elk hun eigen kleur en nestkreet heeft. Elk nest heeft een nestleider en een hulpnestleider uitgevoerd door een zeewelp. Het is de bedoeling dat ze al in beperkte maten leren omgaan met leiderschap. De namen van de leiding en het verhaal dat gebruikt wordt is het Mowgliverhaal. De welpen hebben een kamp van ongeveer 10 dagen ergens in een huisje.

Scheepsjonges

Vanaf de leeftijd van 12 jaar tot 15 jaar zoeken de jongens de Schelde op met hun zeilboten de Skarls. Met deze zeilboten van 6,85 meter leren de jongens zeilen onder begeleiding van hun leiders. Hun vermogen om een kleine groep te leiden wordt al meer gevormd doordat de jongens verdeeld worden in verschillende kwartieren. (Haaien, walrussen, walvissen en bruinvissen) Zoals bij de welpen staat elk kwartier onder leiding van een kwartiermeester (KM) bijgestaan door een bootsmakker (BM). Ieder kwartier heeft ook zijn eigen kampmateriaal, tent en kwartierkreet. Het kampmateriaal en tent wordt elke jaar onderworpen aan een keuring. Tijdens de zomervakantie zoeken de Scheepsjongens een terrein aan het water waar ze kunnen zeilen, spellen, slapen, koken, etc.

Zeeverkenners

Na de scheepsjongens (van 15 tot en met 18 jaar) gaan de jongens naar de zeeverkenners. De oudere jongens krijgen per kwartier hun eigen boot, die ze in de winter volledig in orde moeten brengen voor het zomerseizoen. Ze beschikken over 5 roeigieken die met vier roeiers en één stuurman kan bevaren worden. Deze jongens vertrekken niet op avontuur met hun roeiboten zonder dat er iemand zijn TNV heeft. (Training nautische vaardigheden) Met dit certificaat bewijzen ze dat ze de basis van het varen onder de knie hebben. Ze hebben met succes een examen afgelegd over enkele basis gegevens zoals bijvoorbeeld: Het reglement, de boeien en bakens, EHBO, getijden, enz. Hun kamp duurt ook ongeveer twee weken, waarbij ze met de roeiboten een tocht maken over het water. Al het materiaal dat ze tijdens het kamp nodig hebben nemen ze mee in hun boten.

Loodsen

Als negentien jarig beleven de zeescouts hun laatste jaar als lid bij deze groep. Ze beschikken over hun eigen platbodem, de Master Antheunis. Dit zeilschip moeten ze zelf in orde brengen zodat ze er tijdens de zomer naar eigen believen weekenden en zondagen op kunnen doorbrengen. Elke zomervakantie vertrekken ze ook op een drie weekends durend kamp richting Zeeland. In dit jaar beleven de loodsen niet enkel avonturen op het water maar ze worden ook klaargestoomd om het volgende jaar mee in leiding te gaan door al een paar zondagen mee in leiding te staan bij de jongere takken.

http://www.zeescouts13.be

Antheunis, L., Bogaert, E., Bogaert, R., Borghers, S., Descamps, P., & Ruttyn, E. (n.d.). 75 jaar dertien. 1 (1st ed.). Thonetlaan 165, 2050 Antwerpen: Erik Bogaert.

https://www.scoutsengidsenvlaanderen.be/kijk-op-scouting/themas/zeescouting