Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Dichloordifenyltrichloorethaan

Uit Wikisage
(Doorverwezen vanaf DDT (insecticide))
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Dichloordifenyltrichloorethaan, afgekort: DDT, is een insecticide dat vanaf de jaren 1940 werd gebruikt. Vanwege de efficiënte werking tegen insecten, de vermeend lage giftigheid voor zoogdieren en het eenvoudige productieproces was het decennialang het meest gebruikte insecticide ter wereld.

Na verloop van tijd bleek dat DDT en sommige afbraakproducten ervan een hormoonachtige werking hebben. Roofvogels legden eieren met dunnere schalen, wat leidde tot een aanzienlijke vermindering van de populatie. DDT werd er van verdacht bij mensen kanker te veroorzaken. In de jaren zeventig werd het gebruik van DDT daarom door de meeste westerse industrielanden verboden. In landen die het Verdrag van Stockholm van 2004 ratificeerden, is de productie en het gebruik van DDT nu alleen nog toegestaan voor de bestrijding van ziekteverwekkende insecten, met name de overdragers van malaria.

Geschiedenis

DDT werd voor het eerst gesynthetiseerd in 1874 door de Oostenrijkse chemicus Othmar Zeidler onder leiding van Adolf [von] Baeyer. De insectendodende werking werd pas in 1939 ontdekt door de Zwitser Paul Hermann Müller. Müller was lid van een onderzoeksgroep bij J. R. Geigy AG, die verschillende chemische stoffen op bromvliegen testte als insectenverdelger. In 1942 bracht Geigy DDT op de markt onder de merknamen Gesarol (als plantenbeschermingsmiddel en ongediertebestrijding) en Neocid (een DDT bevattend middel, bedoeld voor de hygiëne). In 1948 kreeg Müller voor zijn ontdekking van DDT als insecticide de Nobelprijs voor de Geneeskunde.

In het Duitse Rijk was men vooral geïnteresseerd in DDT omdat dit de aardappelkever (Coloradokever) kon verdelgen.

Het middel trok de aandacht van de Amerikanen, die vooral geïnteresseerd waren in de mogelijkheid om het te gebruiken tegen luizen. Nadat een studie van de Food and Drug Administration (FDA) beoordeelde dat de voordelen van het uitroeien van ziekteverspreiders groter waren dan de eventuele schadelijke werking van dit middel, werd de grootschalige productie voor de bevoorrading van het leger aangemoedigd. Eind 1943 produceerde de Amerikaanse dochteronderneming van Geigy, Cincinati Chemicals Works, DDT in industriële hoeveelheden; eind 1944 waren er veertien DDT-producerende bedrijven in de Verenigde Staten (Britse bedrijven niet meegerekend). In januari 1944 werd DDT ingezet tegen een tyfusepidemie die sinds oktober 1943 in Napels woedde. 1,3 miljoen burgers werden behandeld met Neocid, dat voorheen door de Amerikanen in Noord-Afrika was getest getest op krijgsgevangenen. Het geallieerde onderzoek over DDT werd tot eind 1944 geheim gehouden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd DDT door het leger op grote schaal gebruikt om insecten te bestrijden die malaria en tyfus overbrachten, waardoor deze ziekten, vrijwel geheel verdwenen zijn. Burgers spoten het middel op muren om de muggen te doden die daar gingen zitten. Hele steden in Italië werden met het product besproeid om luizen te doden die tyfus overbrachten.

Het War Production Board van de Verenigde Staten gaf DDT op 1 augustus 1945 vrij voor burgerlijke doeleinden.

Door de persberichten over het succesvolle bestrijden van malaria en tyfus tijdens de oorlog waren de verwachtingen hooggespannen. De FDA maakte zich zorgen over een snelle vrijgave van het middel, toen een studie aantoonde dat DDT leverschade had veroorzaakt bij laboratoriumratten. Er was al bewijs dat het zich kon ophopen in het lichaam en in de melk. Aangezien de FDA destijds niet de bevoegdheid had om te verhinderen dat het product vrij gebruikt zou worden, legden zij een voorlopig vast dat levensmiddelen maximum 7 ppm DDT mochten bevatten, mmaar dat melk geen enkele DDT mocht bevatten.

Wikimedia Commons  Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met DDT op Wikimedia Commons.

rel=nofollow