Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Bewijs (civiel recht)
Het civielrechtelijk bewijs dient er toe om de rechter in een civiele procedure een redelijke mate van zekerheid te verschaffen omtrent de door partijen gestelde feiten, opdat deze tot de overtuiging komt dat de feiten zijn aangetoond. Ten aanzien van het civiel- of privaatrechtelijke bewijs gelden in het algemeen andere voorwaarden dan voor het bewijs in het strafrecht.
Bewijs in het Nederlandse burgerlijk recht
Het bewijs in het Nederlandse burgerlijk procesrecht is geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.[1] Ten aanzien van het bewijs hanteert men een zogeheten open systeem. Dit hangt samen met het accusatoire karakter van het civiele recht. In het Nederland burgerlijk recht heeft niet de waarheidsvinding heeft de hoogste prioriteit, maar wordt uitgegaan van hetgeen de partijen aandragen. Op grond van het autonomiebeginsel wordt er vanuit gegaan dat partijen zelf hun belangen dienen te behartigen op de wijze die zij verkiezen. Daarbij bepalen zij tot op grootte hoogte zelf het onderwerp van het geschil en de feiten die zij als relevante rechtsfeiten aandragen. De rechter heeft hierbij een hoofdzakelijke "lijdelijke" rol. Ten aanzien van de bewijsmiddelen geen beperking is tot vijf categorieën zoals in het strafrecht. In beginsel zijn alle bewijsmiddelen mogelijk. Ook geldt dat feiten die door de ene partij zijn gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende zijn betwist, door de rechter als vaststaand beschouwd moeten worden. In beginsel zal de rechter dus niet om aanvullend bewijs vragen. Dit is wel nodig indien aanvaarding van de gestelde feiten zou leiden tot een rechtsgevolg dat niet ter vrije bepaling van de partijen staat.[2]
Evenmin als in het strafrecht hoeven feiten of omstandigheden van algemene bekendheid bewezen te worden.[3]
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, Tweede Boek, Negende Afdeling, Bewijs, artikel 149-207.
- º Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, artikel 149 lid 1.
- º Wetboek van burgerlijke rechtsvordering, artikel 149 lid 2.