Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dialogical Self
De dialogical self verwijst naar de capaciteit van de persoon om verschillende posities te kunnen innemen in een proces van innerlijke dialogen, in nauwe samenhang met externe dialogen. De dialogical self functioneert als een dynamische veelheid van ik-posities in het landschap van de psyche, nauw verbonden als deze is met de psyche van andere personen.
Theoretisch Raamwerk
De Dialogical Self Theorie (DST)[1], zoals gecreëerd en ontwikkeld door Hubert Hermans, brengt twee concepten, zelf and dialoog, tezamen, zodanig dat de innige samenhang tussen zelf en maatschappij verhelderd wordt. Traditioneel gezien, wordt het zelf voorgesteld als iets interns, iets dat zich afspeelt binnen de huid van de persoon en dialoog als iets externs dat zich afspeelt in de communicatie tussen verschillende personen. In strijd met de traditionele opvatting, overstijgt het samengestelde concept “dialogical self” de dichotomie tussen zelf en ander, door het externe binnen het interne te brengen en, omgekeerd, het interne uit te drukken in het externe. Functionerend als een “mini-maatschappij, wordt het zelf bevolkt door een veelheid van ik-posities die de potentie hebben om dialogische relaties met elkaar aan te gaan. Tegelijkertijd is het zelf in staat om innoverende impulsen te geven aan de maatschappij die daardoor, min of meer, wordt veranderd. In DST wordt het zelf voorgesteld als “geëxtensiveerd” naar de omgeving, d.w.z. individuen en groepen in de maatschappelijke omgeving worden geïncorporeerd als posities in de mini-maatschappij van het zelf. Als resultaat van deze extensie, bevat het zelf niet alleen interne posities (b.v. ik als zoon van mijn moeder, ik als docent, ik als liefhebber van klassieke muziek), maar ook externe posities (b.v. mijn vader, mijn leerlingen, de groepen waarmee ik me verbonden voel). In deze theorie wordt de ander niet simpelweg voorgesteld als aanwezig buiten het zelf, maar als een intrinsiek deel ervan. Er is niet alleen de feitelijke ander die zich buiten het zelf bevindt, maar ook de voorgestelde of gefantaseerde ander die erin wordt opgenomen als de ander-in-het-zelf. Een belangrijke implicatie van deze vooronderstelling is dat dialogische processen, zoals zelf-afspraken, zelf-consultatie, zelf-conflicten en zelf-kritiek, zich kunnen afspelen in verschillende domeinen van het zelf: binnen het interne domein (b.v. “Als levensgenieter ben ik het oneens met mezelf als ambitieuze werker”), tussen het interne en externe domein (b.v. “Ik zou dit graag willen doen maar de stem van mijn opvoeder in mij laat merken dat hij daar moeite mee heeft”) en binnen het externe domein (b.v. “De manier waarop mijn collega’s met elkaar omgaan heeft me doen besluiten om te zoeken naar een andere baan”). Zoals deze voorbeelden laten zien, is er niet altijd een scherpe scheiding tussen zelf en omgeving, maar eerder een vloeiende overgang. DST gaat ervan uit dat het zelf bevolkt wordt door zowel interne als externe posities. Als sommige posities in het zelf andere posities onderdrukken of het zwijgen opleggen, zijn monologische relaties overheersend. Als, daarentegen, posities, zowel in het interne als het externe domein van het zelf, erkend en geaccepteerd worden in hun verschillen en anders-zijn (alteriteit), dan krijgen dialogische relaties de kans om tot ontwikkeling te komen met als gevolg dat er een leerproces ontstaat dat het zelf vernieuwt en innoveert.
Historische Achtergrond
DST is vooral, maar niet exclusief, geïnspireerd door het gedachtegoed van William James en Mikhail Bakhtin, die leefden en werkten in verschillende landen (resp. USA en Rusland), in verschillende vakgebieden (resp. psychologie en literatuurwetenschappen) en afkomstig zijn uit verschillende theoretische tradities (resp. pragmatisme en “dialogism”). Zoals het samengestelde concept “dialogical self” suggereert, bevindt DST zich niet exclusief binnen een van die tradities maar op hun raakvlak. Als theorie over het zelf is zij geïnspireerd door James, als een dialogische theorie door de inzichten van Bakhtin. Het doel van de theorie is om profijt te trekken van de inzichten van de “founding fathers” maar tegelijktijd een stap verder te gaan.
Doel en Toepassingen
Het voornaamste doel van DST is niet zozeer om verifieerbare hypothesen te toetsen maar om nieuwe ideeën te genereren in dienst van voortgezette theorievorming, research en toepassing in de praktijk. Tevens beoogt de theorie een bijdrage te leveren aan het innoveren van maatschappelijke processen, met name door het stimuleren van dialogische relaties niet alleen tussen verschillende individuen groepen en culturen, maar ook binnen het zelf van de individuele persoon als deel van de bredere maatschappij.
Het is zeker mogelijk om theorie-geleid onderzoek te doen, zoals geïllustreerd door het themanummer van de Journal of Constructivist Psychology (2008) [2] en door andere publicaties (verderop in deze sectie). Toch is het eerste doel is om innoverende ideeën te ontwerpen op grond van de verbindingen tussen de centrale concepten van de theorie en de doelstelling die eraan ten grondslag ligt.
Theoretische vraagstukken, empirisch onderzoek en toepassingen worden gepresenteerd en besproken in de International Journal for Dialogical Science (IJDS) en tevens op de tweejaarlijkse International Conferences on the Dialogical Self, die georganiseerd worden in verschillende landen: Nijmegen (2000), Nederland; Ghent, België (2002); Warschau, Polen (2004); Braga, Portugal (2006); Cambridge, UK (2008); en Athene, Griekenland (2010). Het doel van de conferenties is om de grenzen van landen, culturen en vakgebieden te overstijgen en raakvlakken te creëren waar theoretici, researchers, en praktiserende werkers elkaar ontmoeten en tot grensoverstijgende samenwerking komen. Na de eerste psychologische publicatie over DST [3], is de theorie toegepast in een breed scala van onderzoeksgebieden: cultuurpsychologie [4] [5];persoonlijkheidspsychologie[6] [7];psychopathologie[8][9]psychotherapie[10]; ontwikkelingspsychologie[11] [12]; experimentele sociale psychologie [13];narratieve psychologie[14];sociaal werk[15]onderwijspsychologie[16][17];hersenwetenschap[18][19]; Jungiaanse psychoanalyse [20];geschiedenis [21];culturele anthropologie[22][23];constructivisme[24];sociaal constructionism [25];filosofie[26][27][28];de psychologie van globalisering[29];media psychologie[30][31][32][33]en literatuurwetenschap[34]. Toepassingsvelden worden ook weerspiegeld door de verschillende themanummers die verschenen in verrschillende wetenschappelijke tijdschriften. In Culture & Psychology (2001)[35]werd DST, als een theorie over persoonlijke en culturele positionering, besproken en becommentarieerd door vertegenwoordigers van verschillende culturen. In Theory & Psychology (2002)[36]werd de potentiële bijdrage van de theorie aan uiteenlopende onderzoeksvelden onderzocht: ontwikkelingspsychologie, persoonlijkheidspsychologie, psychotherapie, psychopathologie, hersenwetenschap, cultuurpsychologie, Jungiaanse psychoanalysis en dialogische semiotiek. In de Journal of Constructivist Psychology (2003)[37]onderzochten researchers and praktiserende psychologen de implicaties van de theorie voor de psychologie der persoonlijke constructen, voor de filosofie van Martin Buber, voor psychotherapeutische veranderingen van zelf-verhaal en voor een psychodramatische benadering van psychotherapie. Het onderwerp “dialogen in een globale en digitaliserende maatschappij” stond centraal in een themanummer in Identity: An International Journal of Theory and Research (2004)[38]In een themanummer van Counselling Psychology Quarterly (2006)[39], werd de theorie toegepast op een variatie van onderwerpen, zoals de relatie tussen hechting bij volwassenen en het omgaan met emoties. Verder werd in dit themanummer onderzoek gerapporteerd naar paranoïde persoonlijkheidsstoornis, de narratieve verarming bij schizofrenie en het belang van macht in de psychotherapeutische relatie. Tenslotte, in een themanummer van de Journal of Constructivist Psychology (2008)[40], liet een groep researchers zien hoe DST kan leiden tot kwalitatief en kwantitatief onderzoek. In het Nederlandse taalgebied zijn themanummers verschenen in het Tijdschrift voor Orthopedagogiek (2002)[41]en in Praktische Theologie (2004)[42]
Literatuur
- º Hermans, H.J.M., & Hermans-Konopka, A. (2010).Dialogical self theory: Positioning and counter-positioning in a globalizing society. Cambridge, UK: Cambridge University Press.
- º Journal of Constructivist Psychology (2008). Special issue on the dialogical self, 21 (3), 185-269
- º Hermans, H. J. M., Kempen, H. J. G., & Van Loon, R. J. P. (1992). The dialogical self: Beyond individualism and rationalism. American Psychologist, 47, 23–33
- º Bhatia, S. (2007). American karma: Race, culture, and identity in the Indian diaspora. New York: New York University Press
- º Konig, J. (2009). Moving experience: Dialogues between personal cultural positions. Culture & Psychology, 15, 97-119
- º Puchalska-Wasyl, M., Chmielnicka-Kuter, E. & Oles, P. (2008). From internal interlocutors to psychological functions of dialogical activity. Journal of Constructivist Psychology, 21, 239–269
- º Raggatt, P. T. F. (2000). Mapping the dialogical self: Towards a rationale and method of assessment. European Journal of Personality, 14, 65–90
- º Lysaker, P. H., & Lysaker, J. T. (2008). Schizophrenia and the fate of the self. Oxford, UK: Oxford University Press
- º Semerari, A., Carcione, A., Dimaggio, G., Nicolo, G., & Procaci, M. (2004). A dialogical approach to clients with personality disorders. In: H.J.M. Hermans & G. Dimaggio (Eds.), The dialogical self in psychotherapy.(pp. 220–234). New York: Brunner & Routledge
- º Hermans, H.J.M., & Dimaggio, G. (2004). The dialogical self in psychotherapy. New York: Brunner & Routledge
- º Bertau, M.-C. (2004). Developmental origins of the dialogical self: Some significant moments. In H. J. M. Hermans & G. Dimaggio (Eds.), The dialogical self in psychotherapy (pp. 29–42). London: Brunner-Routledge
- º Fogel, A., De Koeyer, I., Bellagamba, F., & Bell, H. (2002). The dialogical self in the first two years of life: Embarking on a journey of discovery. Theory & Psychology, 12, 191–205
- º Stemplewska-Zakowicz, K., Walecka, J., & Gabinska, A. (2006). As many selves as interpersonal relations (or maybe even more). International Journal for Dialogical Science, 1, 71–94
- º Gillespie, A. (2005). Malcolm X and his autobiography: Identity development and self-narration. Culture & Psychology, 11(1), 77–88
- º Van Nijnatten, C. (2007). The Discourse of Empowerment: A dialogical self theoretical perspective on the interface of person and institution in social service settings. International Journal for Dialogical Science, 2, 337–359
- º Akkerman, S., Admiraal, W., Simons, R.J., & Niessen, T. (2006). Considering diversity: Multivoicedness in international academic collaboration. Culture & Psychology, 12, 461–485
- º Ligorio, M. B., & Pugliese, A. C. (2004). Self-positioning in a text-based virtual environment. Identity: An International Journal of Theory and Research, 4, 337–353
- º Lewis, M. D. (2002). The dialogical brain: Contributions of emotional neurobiology to understanding the dialogical self. Theory & Psychology, 12, 175–190
- º Schore, A. N. (1994). Affect regulation and the origin of the self: The neurobiology of emotional development. Hillsdale, NJ: Erlbaum
- º Beebe, J. (2002). An archetypical model of the self in dialogue. Theory & Psychology, 12, 267–280
- º Gillespie, A, Cornish, F., Aveling, E-L., & Zittoun, T. (2007). Conflicting community commitments: A dialogical analysis of a British woman's World War II diaries. Journal of Community Psychology, 36, 35–52
- º Gieser, T. (2006). How to transform into goddesses and elephants: Exploring the potentiality of the dialogical self. Culture & Psychology, 12, 443–459
- º Van Meijl, T. (2006). Multiple identifications and the dialogical self: Maori youngsters and the cultural renaissance. Journal of the Royal Anthropological Institute, 12, 917–33
- º Neimeyer, R. A., & Buchanan-Arvay, M. (2004). Performing the self: Therapeutic enactment and the narrative integration of traumatic loss. In H. J. M. Hermans & G. Dimaggio (Eds.), The dialogical self in psychotherapy (pp. 173–189). New York: Brunner-Routledge
- º Salgado, J., & Hermans, H. J. M. (2005). The return of subjectivity: From a multiplicity of selves to the dialogical self. E-Journal of Applied Psychology, 1, 3–13
- º Barresi, J. (2002). From "the thought is the thinker" to "the voice is the speaker": William James and the dialogical self. Theory & Psychology, 12, 237–250
- º Cooper, M., & Hermans, H. J. M. (2007). Honoring self-otherness: Alterity and the intrapersonal. In L. Simão & J. Valsiner (Eds.), Otherness in question: Labyrinths of the self (pp. 305–315). Greenwich, CT: Information Age
- º Richardson, F.C., Rogers, A. & McCarroll, J. (1998). Toward a dialogical self. American Behavioral Scientist, 41, 496–515
- º Hermans, H.J.M., & Dimaggio, G. (2007). Self, identity, and globalization in times of uncertainty: A dialogical analysis. Review of General Psychology, 11, 31-61
- º Van Halen, C., & Janssen, J. (2004). The usage of space in dialogical self-construction: From Dante to cyberspace. Identity: An International Journal of Theory and Research, 4, 389–405
- º Hevern, V. (2004). Threaded identity in cyberspace: Weblogs & positioning in the dialogical self. Identity: An International Journal of Theory and Research, 4, 321–335
- º Annese, S. (2004). Mediated identity in the parasocial interaction of TV. Identity: An International Journal of Theory and Research', 4, 371–388
- º Cortini, M., Mininni, G., & Manuti, A. (2004). The diatextual construction of the self in short message systems. Identity: An International Journal of Theory and Research, 4, 355–370
- º Rojek, B. (2009). In quest of identity: Reading Tabucchi in the light of Hermans’ concept of the dialogical self. Psychology of Language and Communication, 13, 89-97
- º Culture and Psychology (2001). Special issue on the dialogical self, 15 (1), 5-133
- º Theory and Psychology (2002). Special issue on the dialogical self, 12 (2), 147-280
- º Journal of Constructivist Psychology (2003). Special issue on the dialogical self, 16 (2), 89-213
- º Identity. An international Journal of Theory and Research (2004). Special issue on the dialogical self, 4 (4), 298-405
- º Counselling Psychology. Quarterly (2006). Special issue on the dialogical self, 19 (1), 1-120
- º Journal of Constructivist Psychology (2008). Special issue on the dialogical self, 21 (3), 185-269
- º Tijdschrift voor Orthopedagogiek (2002). Themanummer over de dialogical self en de Zelf-Konfrontatiemethode (ZKM), 12, december, 599-678
- º Praktische Theologie (2004). Themanummer over de dialogical self en de Zelf-Konfrontatie-Methode (ZKM), 31 (1), 1-149
Externe links
• International Society for Dialogical Science
• International Journal for Dialogical Science
• 5th International Conference on the Dialogical Self