Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Willem Francis Guljé

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 28 sep 2024 om 07:25 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Willem_Francis_Gulj%C3%A9&oldid=68125689 16 sep 2024 ‎ Chescargot)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Willem Francis Guljé (Helmond, 11 maart 1777Oirschot, 2 februari 1856)[1] was een huisarts uit Oirschot. Hij kocht het landgoed te Asten van de laatste Dordtse heer, Cornelis Dupper, en de kinderen van Leendert Dupper. Zodoende werd hij eigenaar van Kasteel Asten van 1836-1856.

Willem Francis behoorde tot een welgestelde katholieke familie. Naast het kasteel waren er ook twee boerderijen, een windmolen en een perceel grasland. Het landgoed mat in totaal 68 ha. Hij kreeg jacht- en visrecht, en ook het tiendrecht. Voorts was hij gerechtigd om te Vlierden een watermolen te bouwen.

Hij was kantonrechter in Oirschot, en bleef daar wonen. Het kasteel werd slechts als zomer- en jachtverblijf gebruikt. Hij zou de eerste van een nieuwe dynastie van kasteelheren worden.

Willem Francis was getrouwd met Jacoba Antonia van Baar, en het echtpaar had vijf kinderen: Antonia Joanna Guljé, Catharina Anna Guljé, Maria Judith Guljé, Francis Joannes Guljé en Joannes Amandus Guljé. Joannes Amandus zou Willem Francis opvolgen als kasteelheer van Asten.

Bronnen, noten en/of referenties

Bronnen, noten en/of referenties
  1. º Sasse van Ysselt, A.F.O. van (1915). De heerlijkheid Asten. Taxandria 3  (2): pp.128, 160.
rel=nofollow
rel=nofollow