Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Nonduif
De nonduif oftewel tuimelaar is een duivenras dat door een groot aantal fokkers over de hele wereld gefokt wordt. De Nonduif wordt al genoemd in de boeken van de schrijvers Aldrovandi omstreeks 1600 en van John Moore omstreeks 1750 waarin zelfs de eerste tekening van de Nonduif staat afgebeeld. Deze duif is ingedeeld bij de sierduiven (gedomesticeerde duiven) in de groep tuimelaarrassen. Hij stamt af van de rotsduif (Columba livia). Het is een middelgrote duif, met een kort en compact lichaam. Volgens duivenkenner en keurmeester C.A.M. Spruijt, broedt de Nonduif goed en brengen hun jongen zorgzaam groot. Dit schreef hij in 1954 in het boek Onze duivenrassen in woord en beeld. Tegenwoordig broeden de Nonduiven niet zo goed, doordat men gebruik is gaan maken van voedsterduiven, bijvoorbeeld postduiven, om zo meer jongen te kunnen fokken. De Nonduiven hoefden zelf niet meer te broeden en zo is deze eigenschap uit het ras gefokt. De doffers zijn onderling erg agressief in de broedtijd en in deze strijd gaat nog al eens een ei verloren. Momenteel zijn er wel weer fokkers die de Nonduiven hun eigen jongen laten groot brengen en zo proberen deze eigenschap weer terug te brengen in het ras. De naam tuimelaar heeft deze duif gekregen om zijn bijzondere manier van vliegen. In de lucht gooien zij hun hoofd in de nek, waardoor ze als het ware om tuimelen. Tegenwoordig is deze eigenschap enigszins weg gefokt, omdat de duiven eigenlijk steeds minder de ruimte krijgen om los te kunnen vliegen. Deze sierduif wordt gefokt met als doel ze ten toon te stellen op kleindiertentoonstellingen.
In Nederland, Duitsland, Amerika en in het land waar de Nonduif veredelt is Groot-Brittannië, komen ze op kleindiertentoonstellingen in grote aantallen voor. Op dit moment zijn er enkele fokkers in Nederland, Groot-Brittannië en Amerika die deze duif fokken in nieuwe kleurslagen o.a. as-rood, as-geel, Andalusisch blauw, lavendel en grizzle, maar deze kleurslagen zijn tot op heden nog niet erkend in Nederland
Standaardbeschrijving voor de Nonduif
- Oorsprong: Nederland veredelt in Groot-Brittannië
- Type: Middelgroot en compact
- Stand: Afhellend.
- Kop: fraai gerond, schedel breed en vlak tot aan de kap.
- Kap: Kap hoog geplaatst, zeer breed en hoog, verticaal gedragen
- Kapstructuur: vol en rijk van veren met een goed gesloten nekvulling (pakking)
- Oogranden: Ogen: parel kleurig iris, niet uit springend smal, donker bij zwart en de blauwe Nonduif, bij dun kleurige Nonduif lichtgrijs, en bij de rode en gele Nonduif bleek tot vlees kleurig
- Snavel: Bijna middel lang, krachtig en goed gesloten, nagenoeg horizontaal gedragen, bij zwart en de blauwe Nonduif, zwart achtige hoorn kleurig, en bij de rode en gele Nonduif vlees kleurig
- Keel: goed uit gesneden
- Hals: middel lang en krachtig, vrij wel recht gedragen
- Borst: zeer breed vol gerond en voor uit springend
- Buik: kort doch goed ontwikkeld
- Rug: breed tussen de schouders, afhellend naar de staart
- Vleugels: krachtig, breed en niet te lang, goed gesloten gedragen
- Staart: kort tot zéér kort, goed gesloten en in het verlengde van de rug aflopend, bijna de grond rakend
- Benen: vrij kort en stevig, loop benen onbevederd
- Bevedering: glad aan liggend.
- Ringmaat: 8 mm.
- Kleurslagen: Zwart, dunkleur, rood, geel, blauw, blauwzilver en aszilver.
- Tekening: De kop gekleurd tot aan de binnenzijde van de kap, binnen zijde van de kap geheel wit, de grote gekleurde slab vanaf de aanzet van de kap op de wangen met een fraaie ronde, tot diep op de voorzijde van de hals ( max: tot begin borstbeen). De staart, inclusief boven en onderstaart dek en aan elke vleugel tenminste 7 aaneengesloten buitenste slagpennen gekleurd.
- Fouten: te lang lichaam of staart, smalle borst, te vlakke stand, te langwerpige of smalle kop, smalle, te korte, te laag aan gezette of teveel achter over hellende kap, kap rozetten, afwijkende oog kleur, te kleine slab, naar de nek door lopende slab, minder dan 7 gekleurde slagpennen, blauwe aanslag bij de rode en schimmel bij de andere kleur slagen van de Nonduif.
Volgorde van beoordeling.
- Type en stand.
- Kop en kap.
- Oogkleur en oogranden.
- Kleur en tekening.
- Conditie.
Zie ook
Vrije mediabestanden over Tumbler op Wikimedia Commons