Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
George Minne
George Minne | ||
Afbeelding gewenst | ||
Persoonsgegevens | ||
Volledige naam | Georgius Joannes Leonardus Minne | |
Geboren | 30 augustus 1866 | |
Overleden | 20 februari 1941 | |
Geboorteland | België | |
Beroep(en) | Beeldhouwer | |
Oriënterende gegevens | ||
Stijl(en) | Figuratief, mystiek symbolisme | |
Informatie over George Minne bij het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie |
Georgius Joannes Leonardus (George) Minne (Gent, 30 augustus 1866 – Sint-Martens-Latem, 20 februari 1941) was een Vlaamse beeldhouwer, schilder en tekenaar.
Levensloop
Minne werd in Gent geboren als zoon van de landmeter-architect Fredericus Augustus Minne (geboren in Gent op 12 maart 1841) en Emma Van Kakerken.[1] Van 1882 tot 1884 was hij leerling van Jean Delvin aan de Academie van Gent. Hij werd bevriend met de schrijver Maurice Maeterlinck in 1886. In deze periode maakte hij ook naam als boekillustrator: Serres Chaudes (1888), La Princesse Maleine (1889), Trois drames pour marionettes (1891) en Soeur Béatrice (1900) van Maurice Maeterlinck; Mon Coeur pleure d’Autrefois (1889) van Grégoire Le Roy en Les Villages illusoires (1895) van Emile Verhaeren. In 1890 exposeerde hij enkele van zijn beelden bij Les XX te Brussel en in 1891 werd hij lid van deze belangrijke kunstenaarsgroep. In datzelfde jaar trok hij naar Parijs om er Rodin op te zoeken. Hij werd er echter afgewezen.
Op 1 september 1890 trouwde hij met Joséphine Destanberg.[2]
Minne was al dertig toen van 1895 tot 1896 een cursus van een jaar ging volgen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel, bij Charles Van der Stappen. In 1898 vestigde hij zich in Sint-Martens-Latem en nam er de eerste Latemse groep kunstenaars op sleeptouw, de kunstschilders Albijn Van den Abeele, Valerius De Saedeleer, Albert Servaes en Gustave Van de Woestyne. Het werd de groep der mystieke symbolisten, de zgn. eerste Latemse School.
In 1912 werd hij leraar aan de Gentse Academie. Tijdens de Eerste Wereldoorlog week hij met zijn vrouw uit naar Wales. Na de oorlog trok hij terug naar de Academie, als leraar, tot 1919. Op 25 april 1931 werd hem een baronstitel verleend.
Hij werd begraven op het kerkhof van Sint-Martens-Latem.
Symbolisme
De thema’s die Minne in zijn symbolistische stijl verwerkte, waren vooral: ascetische jongelingen, de piëta's en moeder en kind. Samen met Fernand Khnopff en Constantin Meunier genoot George Minne tijdens zijn leven internationale erkenning in de kringen van de art nouveau en het symbolisme.
In de jaren ’80 van de 19e eeuw (rond 1880) kwam het symbolisme in Frankrijk op, zowel in de schilderkunst als in de literatuur. Het was een reactie op het impressionisme en ook op het sociaal-economisch realisme. Het kwam erop aan het kunstwerk een subjectieve zeggingskracht te geven rond de menselijke figuur, in een raadselachtig-magische samenhang van erotiek en dood.
Fontein
Zijn werk De Knapenfontein of De fontein der geknielden in marmer werd in 1898 als concept reeds uitgedacht, maar pas in 1900 uitgewerkt[3]. In 1905 werd het beeldhouwwerk aangekocht voor het Folkwang Museum te Hagen. In 1922 werd het naar Essen in het gelijknamige Museum Folkwang overgebracht.
Ter hoogte van het Belfort te Gent juist naast Klokke Roeland staat sinds 1930 een bronzen versie van de beeldengroep De fontein der geknielden opgesteld. Het originele gipsmodel bevindt zich in het Museum voor schone kunsten te Gent.
Buiten Gent bevinden zich bronzen versies van de beeldengroep te Wenen in de tuin van het parlementsgebouw te Brussel en op het graf van Robert Long in Den Haag.
Selectie van werken in diverse musea
- Museum voor schone kunsten Antwerpen
- Le petit porteur de reliques, 1897, marmer
- Museum voor schone kunsten te Gent:
- Musée d'Orsay Parijs:
- L’agenouillé à la fontaine, 1898, brons
- Porteur d'outre, 1897, brons
- Gemeentemuseum Den Haag:
- Moeder, haar dode kind bewenend, 1886, brons, hoogte 45,5 cm
- De kleine Relikwiedrager, 1897, marmer, hoogte 67,1 cm
- Baadster, 1928, brons, hoogte 36,5 cm
- Museum Boijmans Van Beuningen, Rotterdam.
- Rouwende moeder met haar beide kinderen (De Smart), 1888, brons,
- Clemens-Sels-Museum te Neuss (DE)
- Staande jongen, 1900, brons
- Groeningemuseum te Brugge.
- Drie jonge vrouwen rond een graf, 1896, brons
- Voor de Basiliek van Koekelberg maakte Minne het Heilig Hartbeeld op het altaar van het sacramentskoor in de apsis. Hij maakte eveneens een calvarie in brons, die te bezichtigen is aan de buitenkant van de kerk.
Externe link
- Stefan Beyst, ’Omtrent een intrigerende verstrengeling’ Essay over ’De verloren zoon’.
Bronnen, noten en/of referenties
Zie ook de categorie met mediabestanden in verband met George Minne op Wikimedia Commons. |