Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Adolf Lampaert
Adolphus 'Adolf' Petrus Clementus (Merksem 17 juni 1909 - Mechelen 12 april 1947) was een Belgische collaborateur tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Lampaert was voor de oorlog boekhouder bij de Antwerpse Pharmacie Centrale. Hij was ongetrouwd maar werd een dag voor de Achttiendaagse Veldtocht veroordeeld als medeplichtige aan overspel.
Hij werd twee dagen na het begin van de oorlog werkloos en dit zou een reden zijn geweest waarom hij in januari 1941 lid werd van de Algemeene SS-Vlaanderen. In april 1941 volgde hij een militaire opleiding in Hamburg, waarna hij naar het Oostfront in Rusland werd gestuurd. Na zes maanden kreeg hij verlof en na een verblijf in Antwerpen werd hij naar Krakau gezonden, na een week was hij echter terug thuis. Volgens een naoorlogse verklaring van zijn verloofde had hij geen zin meer en liet hij zich afkeuren, waarop hij weer werkloos werd.
In januari 1942 werd hij door de SIPO SD als kampbewaker opgeroepen naar het Fort van Breendonk, waar hij bureauwerk verrichte zoals het bijhouden van steekkaarten van gevangenen. Hij was echter ook aanwezig bij het fouilleren van nieuwe gevangenen en werkte als tolk in de folterkamer van de gevangenis waar hij als een bruut tekeer ging.
In Mei 1944 werd hij overgeplaatst naar de Antwerpse SIPO SD. door de bevrijding van België vluchte hij in september 1940 naar Nederland. Op 30 april 1945 vroeg en kreeg hij ontslag.[1]
Na de oorlog werd Lampaert gearresteerd. Op een proces in Mechelen werden Lampaert en een aantal andere kampbewakers op 7 mei 1946 door de krijgsraad ter dood veroordeeld. Ze werden 12 april 1947 gefusilleerd.[2][3] Ook zijn vader Walter Lampaert werd die dag geëxecuteerd.[4]
Bronnen, noten en/of referenties
|