Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Zelfkonfrontatiemethode
De zelfkonfrontatiemethode (ZKM), ook wel geschreven als zelfconfrontatiemethode, is een vorm van persoonlijkheidsonderzoek gebaseerd op de narratieve psychologie. In deze methode wordt de persoon uitnodigt om in de vorm van het vertellen van verhalen over te gaan tot het doen van een zelfonderzoek. [1]
Deze methode werd eind 20ste eeuw ontworpen door de Nijmeegse hoogleraar persoonlijkheidsleer Hubert Hermans en verder ontwikkeld in samenwerking met de psychotherapeute Els Hermans-Jansen[2]. Deze methode kan worden toegepast bij studie-, beroepskeuze- en loopbaanvragen.[1]
Overzicht
Het centrale aandachtspunt in de methode is, zoals in psychotherapie gebruikelijk, de wijze waarop de persoon zijn of haar verleden, heden en toekomst "waardeert". Op grond van de vaak verborgen samenhang tussen de verschillende positieve en negatieve waarderingen worden dieper gelegen thema’s geëxploreerd die vervolgens worden omgezet in actieplannen, met als doel de aanvankelijke waarderingen verder te ontwikkelen.
Meer specifiek gaat deze methode ervan uit dat ervaringen en de waardering ervan zich afspelen op twee niveaus:
- een manifest, en
- een latent niveau.
Op het manifeste niveau bevindt zich een brede reeks van waarderingen die verwijzen naar ervaringen in verleden, heden en toekomst. In de praktijk blijkt dat mensen meestal een aantal tussen de 20 en 50 waarderingen kunnen formuleren, afhankelijk van de vragen die gesteld worden en de diepgang van het onderzoek.
Op het latente niveau wordt de werking verondersteld van twee grondmotieven:
- het streven naar zelfbevestiging (Z-motief), en
- het verlangen naar verbondenheid met iets of iemand anders (A-motief).
De kern van de theorie achter de ZKM is dat deze grondmotieven tot uitdrukking komen in de affectieve component van de verschillende waarderingen. Dit wordt concreet onderzocht door de zelfonderzoeker uit te nodigen om bij elke waardering aan te geven welke gevoelens daarbij een rol spelen.
Zoals uit onderzoek[3] blijkt zijn er gevoelens die specifiek wijzen op de aanwezigheid van het Z-motief (b.v. eigenwaarde en trots) en andere gevoelens die specifiek zijn voor het A-motief (b.v. liefde en tederheid).
De methode is zo geconstrueerd dat op systematische wijze onderzocht wordt in hoeverre de verschillende gevoelens aanwezig zijn bij de verschillende waarderingen. Door deze gegevens grondig met de cliënt te bespreken, krijgt deze inzicht in welke delen van het waarderingssysteem de grondmotieven tot vervulling komen, in welke ze geblokkeerd worden. Op deze wijze wordt nagegaan welke factoren bepalend zijn voor iemands welbevinden.
Theoretische achtergrond
De methode vindt haar grondslag in de gedachte, centraal zowel in de Europese fenomenologie als in de hedendaagse narratieve psychologie, dat de persoon gelokaliseerd is in tijd en ruimte. Vanuit een specifieke positie in tijd en ruimte waardeert de persoon zijn of haar verleden, heden en toekomst en omgeving en brengt deze waarderingen tezamen in een daad van zelfreflectie. De indeling in een Z(elfbevestigings)-motief en een verbondenheidsstreven (A-motief) vindt men onder vele varianten terug bij oudere auteurs zoals onder meer Joseph Nuttin.
In termen van de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty[4], ontwerpt de persoon een intentionele boog ("l’arc intentionnel") over de verschillende waarderingen in tijd en ruimte zodat er een overzicht ontstaat dat leidt tot de ontdekking van onverwachte samenhangen en de invloed van fundamentele narratieve thema’s. Dergelijke thema’s kunnen betrekking op zulke uiteenlopende zaken als: de oorsprong van de angst om zichzelf te profileren, de basis van een grenzeloze ambitie of de “rode draad” die zich uit in de permanente neiging zichzelf te zien als willoos product van opvoeding of omstandigheden.
Toepassingsvelden
De ZKM wordt toegepast zowel in wetenschappelijk onderzoek als in de praktijk. Tot dusver (2009) zijn ongeveer 30 dissertaties[5] verdedigd waarin de ZKM een centrale rol speelt. Verder zijn er themanummers verschenen waarin de ZKM onderzocht wordt op het raakvlak van wetenschap en praktijk[6][7][8]
In de praktijk wordt de methode toegepast in drie velden: arbeid, onderwijs en psychotherapie.
- In het veld van arbeid heeft de methode geleid tot toepassingen in organisaties[9][10] in teams[11].
- Op het gebied van onderwijs en opvoeding zijn er varianten ontwikkeld die toegepast worden bij kinderen[12] en jongeren[13] en bij docenten [14].
- In het veld van de psychotherapie is de methode toegepast bij individuele cliënten met uiteenlopende klachten[2][15] en bij blinden en slechtzienden[16].
Ook is de ZKM toegepast bij individuen en paren met problemen of conflicten rond geld[17].
In Vlaanderen werd de zelfconfrontatiemethode eind 20e eeuw ook toegepast in een "beslissingsrooster" voor leerlingen eind secundair onderwijs die een keuze naar het hoger onderwijs moeten maken.
Opleiding
Er bestaat in Nederland een opleiding in de Zelfkonfrontatiemethode, een daarvan afgeleide opleiding in de Zelfkennismethode en een beroepsvereniging: de "Vereniging voor ZKM-Beoefenaars" (VvZB).
Externe links
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- ↑ 1,0 1,1 Harmina Visser (2003). De Zelfkonfrontatiemethode: een systematische vorm van zelfonderzoek bijstudie- en beroepskeuze en loopbaanvragen.
- ↑ 2,0 2,1 Hermans, H.J.M., & Hermans-Jansen, E. (1995). Self-narratives: The construction of meaning in psychotherapy. New York: Guilford Press
- º Van Geel, R. (2000). Agency and communion in self-narratives: A psychometric study of the Self-Confrontation Method. Dissertatie Radboud Universiteit Nijmegengebleken
- º 2. Merleau-Ponty, M. (1945), Phénoménologie de la perception. Parijs: Gallimar,
- º http://www.zkmopleiding.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=17&Itemid=36,
- º Counselling Psychology. Quarterly (2006). Special issue on the dialogical self, 19 (1), 1-120
- º Tijdschrift voor Orthopedagogiek (2002). Themanummer over de dialogical self en de Zelf-Konfrontatiemethode (ZKM), 12, december, 599-678.
- º Praktische Theologie (2004). Themanummer over de dialogical self en de Zelf-Konfrontatie-Methode (ZKM), 31 (1), 1-149
- º Van Loon, R., & Wijsbek, J. (2003). De organisatie als verhaal: Dialoog en reflectie als uitgangspunt voor de ontwikkeling van organisaties, leiders, teams en medewerkers. Assen: Van Gorcumen
- º Wijsbek, J. (2009). De dialogische organisatie. Assen: Van Gorcum
- º Zomer, P. (2006). The Team Confrontation Method: Design, grounding and testing. Proefschrift Radboud Universiteit Nijmegen
- º Van Doorn, R., & Louwe, J. (2006). Handleiding bij de Kinder-ZKM. Utrecht: Seminarium voor Orthopedagogiek
- º Louwe, J. & Nauta, J.F. (Red.) (2006). Zelfonderzoek met kinderen en jongeren: een relationele methodiek. Utrecht: Agiel
- º Van Doorn, F., & Louwe, J. (2008). Gedragingenlijst voor leraren: een handleiding voor begeleiders. Utrecht: Agiel
- º Hermans, H. J. M. (1998). Narratieve psychologie: Op verhaal komen in de klinische psychologie. In Handboek Klinische Psychologie (pp. 1-21). Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum
- º Van Huijgevoort, T. (2002). Coping with a visual impairment through self-investigation. Journal of Visual Impairment & Blindness, 96 (11), 783-795
- º De Walle, J. (2008). Gedoe om geld: intieme portretten van geld en relaties. Delft: Eburon