Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jakob Hutter
Jakob Hutter (ook geschreven als Jacob Hutter, Huter of Hueter; ca. 1500 – 25 februari 1536) was een Tirools leider onder de anabaptisten (wederdopers) en de oprichter van de hutterieten.
Leven
Hutter werd geboren in het kleine gehucht Moos bij St. Lorenzen in het Pustertal, in het graafschap Tirol (tegenwoordig Zuid-Tirol, Italië). Hij leerde hoeden maken in het nabijgelegen Prags en werd een rondtrekkend ambachtsman. Later vestigde hij zich in Spittal, Karinthië. Hij kwam waarschijnlijk voor het eerst in aanraking met de anabaptisten in Klagenfurt en bekeerde zich kort daarna tot hun geloof. Hij begon te prediken in de regio Pustertal en vormde verschillende kleine gemeenten.
Zodra de Habsburgse autoriteiten in Tirol begin 1529 van deze activiteiten hoorden, begonnen ze de anabaptisten te vervolgen. In 1527 had de Habsburgse aartshertog Ferdinand I van Oostenrijk verklaard dat verleidelijke doctrines en ketterse sekten „niet zullen worden getolereerd”.
Hutter en een paar anderen gingen naar Moravië om te onderzoeken, omdat ze hadden gehoord dat de vervolging daar niet zo ernstig was. Ze bezochten Auspitz, waar ze ontdekten dat de situatie inderdaad toleranter was en de Tiroolse anabaptisten besloten te emigreren. Terwijl kleine groepen naar Moravië verhuisden, bleef Hutter eerst in Tirol om te zorgen voor degenen die achterbleven.
Hij ontsnapte aan gevangenneming door de autoriteiten omdat andere gevangengenomen anabaptisten zijn verblijfplaats niet onthulden, zelfs niet onder zware marteling. Hutter kwam in 1533 in Moravië aan, toen de vervolging van de anabaptisten in Tirol op zijn hoogtepunt was. Veel anabaptisten uit de Palts, Zwaben en Silezië vertrokken eveneens naar Moravië.
Hutter verenigde de lokale anabaptistische gemeenten, waardoor het anabaptisme in Moravië kon opbloeien. Onder Hutters leiding gingen verschillende van de gemeenten over tot de gemeenschappelijk eigendom van goederen (wat zij beschouwden als de vroegchristelijke praktijk), naast hun anabaptistische overtuigingen van geweldloosheid en volwassenendoop.
Maar in 1535 wees de Moravische Landtag alle anabaptisten het land uit, waarna zij zich naar omliggende landen verspreidden. Hutter keerde terug naar Tirol. Daar werd hij en zijn vrouw op 30 november 1535 gearresteerd in Klausen en naar het fort van Branzoll (Bronzolo) werden gebracht.
Op 9 december werd Hutter gedeporteerd naar de Tiroolse hoofdstad Innsbruck, waar hij werd ondervraagd en onder druk gezet om af te zien van zijn geloof. Zelfs onder zware marteling wou hij zijn geloof niet verloochenen of namen van andere anabaptisten verraden.
Hutter werd ter dood veroordeeld door vuur en verbrand op de brandstapel op 25 februari 1536 in Innsbruck voor het gebouw dat bekend staat als Goldenes Dachl.