Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Een vrolijk boek als lichtpunt in sombere tijden
Een vrolijk boek als lichtpunt in sombere tijden
door Bas van der Hoeven
Carnaval met een maskertje op is nog wel te doen, maar een avondklok en contactverbod zijn dodelijke maatregelen voor een feest dat het moet hebben van nachtbraken en inhaken. Carnavalsvereniging De Torenuilen in Puiflijk viert weliswaar digitaal een feestje, maar dat is een flauw aftreksel van een zinderend narrenbal tot in de kleine uurtjes.
Toch bezorgt de carnavalsclub in dit coronajaar nog wat vrolijkheid aan huis: het door Ruben Schiks geschreven jubileumboek Van Pöökenaren tot Torenuilen. Verhalen over 55 jaren lief en luim waardoor je in je eentje de polonaise gaat lopen. Een vrolijk boek als lichtpunt in sombere tijden.
Jos Kruisbergen gaat met Schiks een dag op pad in Puiflijk en legt mooie momenten vast. Van de oprichters uit 1965, Theo Gerrits, Geert Donkers en Arnold Tijnagel, zijn de laatste twee nog in leven. Ze krijgen een eerste exemplaar uit handen van de schrijver. Tijnagel is zichtbaar ontroerd en lepelt net als Donkers anekdotes op.
De beginjaren van de Torenuilen herleven. Een melkwagen als eerste praalwagen, een Leeuwenaar als eerste prins, steken uit Keulen, tweedehands pakken uit Oeffelt, het deert niet, Puiflijk viert carnaval, eigenwijs en op geheel eigen wijze.
De vrolijkheid van Arie van de Gijn werkt aanstekelijk. Van de Geijn was een van de initiatiefnemers voor het beeld van Pööke, de vader van het Puiflijkse carnaval, waar de titel van het het boek naar verwijst. De zwerver die sliep in steenovens en overdag met zijn roefelbus wat drinkgeld bij elkaar bedelde.
In alle verhalen van vroeger en nu is een gezamenlijke factor te bespeuren: de liefde voor een dorp met een ouwe toren. Jeugdprinses Eva reageert geschokt op de vraag van Kruisbergen wat Puiflijk zonder carnaval zou zijn. “Nee, dat lukt niet hoor!”, roept ze.
De onverwoestbare carnavalsgeest van Puiflijk wordt bewezen door Tom van de Geijn. Die loopt verkleed en met een muziekske, moederziel alleen de reutroute. De tragiek van een clown en het niet te stuiten optimisme van een feestneus in één beeld gevangen. Mooi.