Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Walter Obler
Walter Obler (Berlijn 1906 - 12 april 1947) was een Duitse Jood die na de Tweede Wereldoorlog werd geëxecuteerd wegens misdaden tegen zijn medegevangenen in het Fort van Breendonk.
Obler werd geboren in Berlijn, maar hij verhuisde toen hij veertien was naar Oostenrijk en verkreeg later de Oostenrijkse nationaliteit. Obler werd in Wenen twee maal gearresteerd, één maal voor de diefstal van een schilderij, een andere maal voor oplichting. Hij zat hiervoor in totaal ongeveer vier maanden in de gevangenis.[1]
Hij vluchtte na de Anschluss naar België om als Joodse communist te ontsnappen aan het nazi-regime in zijn thuisland. Hij ging aan de slag als havenarbeider.[2][3]
In mei 1940, tijdens de Achttiendaagse Veldtocht werd Obler door de Belgische overheid gearresteerd en gedeporteerd naar Frankrijk omdat hij een Duitser was
Obler werd in oktober 1940 gearresteerd door de SIPO SD, ditmaal omdat hij een Jood was, en opgesloten in het Fort van Breendonk. Hij werd naar eigen zeggen gecastreerd toen de Duitsers ontdekten dat hij getrouwd was met de niet-Joodse Maria Skamene. Obler werd in Breendonk kameroverste na de vrijlating van Willy Giersch. Onder druk van de Untersturmführer Arthur Prauss moesten joodse kameroversten harder tegen hun medegevangenen optreden dan hun Arische tegenhangers. Obler ging hierbij dusdanig brutaal te werk dat zelfs de Duitsers protesteerden. Obler maakte zich in het kamp ook schuldig aan diefstal bij medegevangenen en liet zich omkopen door gevangenen die in ruil minder zware jobs kregen.
Walter Obler werd in 1943 gedeporteerd naar het concentratiekamp van Auschwitz en later naar Sachsenhausen. Hij overleefde de kampen. Hij sloot zich aan bij een antifascistische bond van slachtoffers van concentratiekampen.
In 1945 werd Obler door Hoofman herkend in Wenen en vervolgens op 20 oktober 1945 gearresteerd. Tijdens de naoorlogse processen voor de krijgsraad in Mechelen (1946) werd hij ter dood veroordeeld wegens de medeplichtigheid aan de dood van tien Joodse gevangenen en geweld tegen 16 andere medegevangenen in het Fort van Breendonk. Hij werd op 12 april 1947 gefusilleerd.[4]
Bronnen, noten en/of referenties
|