Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
William Leo Kalkhoven
William Leo Kalkhoven (Amsterdam, 20 juli 1904 - onbekend) was een Nederlandse inspecteur van de verkeerspolitie, die bekend staat als Engelandvaarder.[1]
Levensloop
Kalkhoven was de jongste broer van Tilly Kalkhoven, een Nederlandse zangeres in het vroegere Jordaan Cabaret. In 1928 verhuisde hij met het gezin van zijn zus Tilly naar Nederlands-Indië.[2] Op 24 juli 1934 werd hij in Pematang Siantar, Oost-Sumatra, de 4de echtgenoot van Bertha Marie van Konijnenburg.
In Nederlands-Indië was Kalkhoven werkzaam als ambtenaar bij de wegpolitie.[3] In maart 1940 keerde hij met vrouw en kind terug naar Nederland naar Den Haag. Hij woonde daarna nog korte tijd in Blaricum en Valkenburg en kwam in 1941 in Wijk aan Zee.[4]
Eerste poging Engeland te bereiken eind 1941
Eind 1941 ondernam Kalkhoven met een grote groep een eerste poging Engeland te bereiken via het voormalige Landgoed Ockenburgh ten zuiden van Den Haag. Daar was een waterwingebied, dat net als de directe kunstlijn van Den Haag tot Hoek van Holland voor de Duitsers verboden terrein was.
De groep bestond uit Faber, Willem Gerbrandy, Wim Kalkhoven, Krijgsman,[5] Heico Quant, Ida Laura Veldhuyzen van Zanten, verzetsstrijder Jan Wieringa en een schoolarts.[6][4]
Heico Quant, eerste officier op marinevliegkamp De Kooy, had voor een marinesloep gezorgd. Deze werd op 18 december 1941 door de Amsterdamsche Rijtuig Maatschappij op een vrachtauto uit Schellingwoude opgehaald en naar Ockenburgh gebracht. Alles leek goed te gaan totdat die auto in het duinzand vastliep. Terwijl de mannen probeerde de auto los te krijgen gingen Ida Veldhuyzen en Jan Wieringa kijken of de Duitsers hun lawaai hadden gehoord. Ze zagen inderdaad een paar Duitsers naderbij sluipen. Ze waarschuwden de anderen en wandelden zo rustig mogelijk met Quant naar de uitgang. Twee Duitsers die ze tegenkwamen keken niet eens verbaasd. In het voormalige landhuis was een psychiatrische inrichting gehuisvest, dus er liepen wel vaker wat bezoekers rond.
De chauffeurs werden gearresteerd en de volgende dag vrijgelaten. Gerbrandy kwam in een dodencel van het Oranjehotel terecht. Na zes maanden werd hij op transport gezet naar kamp Vught. Daar werd geconstateerd dat hij open tbc had, waarna hij naar een ziekenhuis in Den Bosch werd gebracht. Zijn familie haalde hem daarop, maar hij overleed enkele dagen later. Voor Ida was het de derde mislukte poging. Quant en Krijgsman werden later gearresteerd, Quant overleefde de oorlog.
Tweede poging in 1942
Enige tijd later in 1942 besloten Kalkhoven, Faber, Ida Veldhuyzen en Jan Wieringa via Frankrijk en Zwitserland naar Engeland te gaan. Ze kwamen hier nog in de eerste helft van 1942 aan.
Ida Veldhuyzen, die al voor de oorlog een Engels vliegbrevet had gehaald, werd bij de Air Transport Auxiliary ingedeeld. Kalkhoven diende in Engeland bij de Prinses Irene Brigade, waar hij was ingedeeld bij het grondpersoneel.[7] Op 26 juli 1943 was hij onderscheiden met het Kruis van Verdienste voor het "voorbereiden en uitvoeren plan tot ontsnapping uit bezet Nederland en na vele moeilijkheden Engeland bereikt."[8]
Literatuur
- Jan Bruin en Jan van der Werff, Vrijheid achter de horizon: Engelandvaart over de Noordzee 1940-1945. Van Reemst, 1998.ISBN 9789041005946
Bronnen, noten en/of referenties
|