Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Jacques Donny
Baron Jacques Harold Léon Florent Albert Victor William Donny (Geraardsbergen, 6 mei1894 – Stuttgart, 29 februari 1944) was een lid van Belgisch verzet in de Tweede Wereldoorlog.[1][2]
Levensloop
Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Donny oorlogsvrijwlliger, hij trad toe tot het Belgisch leger op 3 augustus 1914. Hij was mitrailleur bij de infanterie, later was hij chauffeur bij de cavalerie.In januari 1916 was hij in de Militaire school in Criel-sur-mer, later verbleef hij in een ziekenhuis in Cabourg.
Op 19 augustus 1919 werd hij op verlof voor onbepaalde duur gezet. Donny trouwde op 10 december 1924 in Geraardsbergen met Ghislaine Rens.
Jacques Donny werd secretaris van Sofina. Donny werd in de Tweede Wereldoorlog één van de eerste financiers van Comète, een illegaal netwerk om neergeschoten geallieerden vliegeniers te helpen ontsnappen naar het neutrale Spanje.
Donny hielp zelf ook vliegeniers te verbergen bij kennissen. Met Henri Michelli en Jeanne Monnier creërde hij een veilige plek in Brussel voor Frédéric De Jongh (vader van Andrée). Het is niet duidelijk hoe Donny bij het netwerk betrokken raakte, maar hij was een collega/chef van Andrée en het lijkt er op dat hij haar hulp kreeg bij het verzorgen van vligeniers, en dat zij na een tijd het idee kreeg hen niet enkel te verzorgen, maar ze ook te helpen ontsnappen naar vrije gebieden, waarbij Donny gebruik maakte van het door Andrée opgezette ontsnappingsnetwerk Comète.
Donny werd op 1 december 1942 thuis gearresteerd. Hij werd door de Duitse krijgsraad ter dood veroordeeld op 10 oktober 1943. Op 29 februari 1944 werd hij in Stuttgart gefusilleerd.
Bronnen, noten en/of referenties
|