Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Klavarskribo
Klavarskribo (Esperanto voor klavierschrift, ook Klavar) is een notenschrift[1][2] voor muziek dat op twee wezenlijke punten verschilt van de traditionele notatie (TN):
- voor de hoogte van tonen zijn er 12 noot-posities per octaaf (tegen 7 in TN), en
- voor het inzetmoment en de duur van tonen gebruikt Klavar een regelmatig raster van maat- en tellijnen dwars op de balklijnen (in plaats van de nootvormen, waardestrepen en rusttekens).
Verdere aanduidingen komen veelal overeen met die in TN. Evenals het traditionele schrift is de Klavarnotatie te gebruiken voor alle toon-instrumenten en voor zang.
Toonhoogtes en tijdstippen (inzetmoment en duur van de tonen) worden visueel weergegeven uitgaande van evenredige verbanden, zowel tussen nootpositie en toonhoogte als tussen nootpositie (in de langsrichting van de balk) en inzetmoment.
De overeenkomst tussen het lijnenpatroon van de Klavarbalk en een toetsenbord[3] betekent extra leesgemak voor bespelers van een klavier. Voor hen vervalt bij het van het blad spelen de rol van letternamen voor noten en toetsen. De verticale stand van de balk zorgt voor akkoordbeelden in de voor piano- en orgelspelers meest logische horizontale stand.[4]
De Klavarskribo-notatie is rond 1931[5] ontworpen door de Nederlander Cornelis Pot, mede op basis van ervaringen elders met beter aan de ontwikkeling van westerse muziek aangepaste systemen.[6]
Toonhoogte
Geen 7 maar 12 noot-posities
Een notenschrift maakt gebruik van noten om de in een muziekstuk voorkomende tonen bij benadering te beschrijven. In Klavar is dat niet anders. Met noten wordt hier gedoeld op de rondjes of ovaaltjes die door hun plaatsing ten opzichte van de lijnen van de notenbalk (en door een eventueel voorafgaand kruis- of molteken), informatie geven over de hoogte van een muzikale toon.
Hieronder de verschillen tussen TN en Klavar voor wat betreft het aanduiden van toonhoogten.
Traditioneel | Klavarskribo |
---|---|
<score> << \new Staff = "top" { \time 13/1 {\once \omit Staff.TimeSignature \clef "treble" \key c \major c'4 cis' d' dis' e' f' fis' g' gis' a' ais' b' c \bar ""}} \new Staff = "bottom" { \time 13/1 \clef "bass" {\once \omit Staff.TimeSignature \clef "bass" \key c \major {\change Staff = "top" c'4} {\change Staff = "bottom" b} bes a as g ges f e es d des c \bar ""}} >> </score> |
Chromatic scale KS |
|
|
<score>{\clef "bass" {\omit Staff.TimeSignature c'4 \bar ""}}</score> <score>{\clef "alto" {\omit Staff.TimeSignature c'4 \bar ""}}</score> <score>{\clef "tenor" {\omit Staff.TimeSignature c'4 \bar ""}}</score> <score>{\clef "treble" {\omit Staff.TimeSignature c'4 \bar ""}}</score> <score> << \new Staff = "top" { \time 13/1 {\once \omit Staff.TimeSignature \clef "treble" \key c \major c'4}} \new Staff = "bottom" { \time 13/1 \clef "bass" {\once \omit Staff.TimeSignature \clef "bass" \key c \major c'4 }} >> </score> |
Same note in different sized bars |
|
|
<score>\relative c' {\once \omit Staff.TimeSignature \key d \major d4 \bar "" e \bar "" fis\bar "" g\bar "" a\bar "" b\bar "" cis\bar "" d\bar ""}</score> |
Scale in e and c in TN |
|
|
Met slechts een beperkt aantal balkposities per octaaf voor die noten, is het onmogelijk om de oneindige veelheid aan toonhoogte-nuances in een muziekstuk (denk aan de mogelijkheden van een zanger, strijker, schuiftrombonist) precies weer te geven. Één bepaalde balkpositie zal dus staan voor een veelheid van toonhoogtes binnen een zekere bandbreedte.
Een logische keuze is de verdeling van het octaaf in twaalf gelijke intervallen, twaalf 'halftoon'-stappen, want dat sluit aan bij het feit dat de overgrote meerderheid van de in de westerse muziek gebruikelijke instrumenten zonder vrije intonatie, juist twaalf toonhoogtes per octaaf kunnen voortbrengen. Waarbij die twaalf toonhoogtes gelijkmatig (of bijna gelijkmatig, bij niet-gelijkzwevende stemmingen) over het octaaf verdeeld zijn.
Een argument uit de muziekleer is, dat met die gelijkmatige twaalf-verdeling de voornaamste harmonische intervallen (de reine kleine/grote terts, kwart, kwint, kleine/grote sext) allemaal binnen één procent te benaderen zijn.[7]
Geen kruisen en mollen
De op die twaalf-verdeling gebaseerde Klavarbalk maakt het hele systeem van voortekens overbodig: alle vaste en toevallige kruisen en mollen, dubbelkruisen en dubbelmollen, herstellingstekens en herinneringstekens, samen met hun (niet altijd gelijke) toepassingsregels. Die voortekens zijn in de 16e/17e eeuw toegevoegd aan de oorspronkelijk voor diatonische[8] kerkzang bedoelde vier-(later vijf-)lijnige notenbalk, om ook tussenliggende halftonen te kunnen aanduiden. Het ontbreken van voortekens leidt tot een rustig en sprekend schriftbeeld in de Klavarbalk.[9] Speciaal bij klaviermuziek met volle akkoorden speelt dit een rol.
Geen verschillende sleutels
De structuur in het balkpatroon, door het weglaten van twee lijnen per octaaf (en daarmee ook van twee nootposities) en door de wat dikkere trio-lijnen, maakt een snellere oriëntatie mogelijk dan bij een gelijkmatige liniëring.
Doordat de Klavarbalk bruikbaar blijkt voor elk in de muziek voorkomend toonbereik, zijn er geen combinaties nodig van smallere balken met verschillende sleutels (zoals de vioolsleutel, bassleutel en soms nog andere). En dus ook geen sleutelwisselingen onderweg. De doorlopend gestreepte ‘middenrails’ in elke Klavarbalk bepalen de onderkwint van de kamertoon (meestal 440 Hz); in vroege Klavaruitgaven komt het midden-c-teken voor als sleutel. Als alternatief voor een balk met veel hulplijnen kan ook in Klavar een ‘ottava’-teken (bijv. 8va) dienen.
Dat in Klavar een brede balk goed leesbaar blijft, hoeft natuurlijk niet te betekenen dat een orkestpartituur, met veel parallelle afzonderlijke balken, in Klavar méér ruimte neemt. Want voor instrumenten (en zangstemmen) met een beperkt bereik, zal de omvang van de balk daarop zijn afgestemd.
Octaafgelijk notenbeeld
In de Klavarnotatie is het notenbeeld in elk octaaf hetzelfde. In TN geeft verschuiving over één octaaf een verwisseling van lijn-noten en tussenlijn-noten, en ook liggen noten in de vioolbalk twee plaatsen hoger dan gelijknamige noten in de basbalk.
Visuele maatverdeling
Het muziekschrift moet behalve de hoogte van een toon, ook het start- en stopmoment aangeven. Klavar gebruikt daartoe niet een systeem met duurtekens en rusttekens waaruit de bedoelde tijdstippen zijn af te leiden, maar gaat uit van een 'tijd-evenredige' nootplaatsing. Dat betekent:
- maten met een hoorbaar gelijke duur krijgen op de notenbalk een zichtbaar gelijke lengte;
- van een noot die bij aanvang van een maat moet ingezet, staat de notenstok óp (en niet een stukje ná) de maatstreep;
- in een marsmaat, walsmaat en vierkwartsmaat wordt de ruimte met resp. 1, 2, en 3 streeplijntjes in gelijke delen verdeeld, en zo nodig wordt een enkele ‘tel’ nog weer met kortere hulplijntjes onderverdeeld;
- elke noot heeft zijn stok op het tellijntje waarop de toon moet worden ingezet; bij voldoend regelmatige ritmes blijven die lijntjes weleens achterwege; bij meer complexe maatsoorten zijn er aangepaste tellijn-verdelingen;
- de duur van de noot volgt uit de regel: elke noot duurt tot de volgende van dezelfde hand of stem, tenzij er een stopteken of een doorklinkstip staat.
Overigens is de traditionele symbolische aanduiding van inzetmoment en toonduur met stokvlaggen en rusttekens, met een kleine aanpassing ook in de Klavarbalk toe te passen. Bij eerdere notenschrift-hervormingen komt dit wel voor.
Toonaard-aanduiding
De in Klavarmuziek voorkomende toonaard-wijzers geven met een 'grondnoot' de tonica (het tooncentrum, de grondtoon, de ‘do’) aan van de erop volgende muziek. De omranding van de grondnoot wijst op het toongeslacht: zie afbeelding. In de traditionele notatie geeft het aantal kruisen of mollen in de vaste voortekening niet helemaal eenduidig een combinatie aan van grondtoon en toongeslacht (één kruis staat voor onder meer G-groot en e-klein). Muziek in Klavarnotatie is ook zonder toonaardwijzer te spelen, in TN kan de voortekening niet gemist worden.[10]
Bij een in één TN-balk geschreven akkoord of melodie is het notenbeeld onafhankelijk van de tonica-keuze (op een verschuiving in hoogte na). In de Klavarnotatie is zo’n notenbeeld wél enigszins afhankelijk van de tonica, net als het toetsenbeeld op een klavier en de grepen op andere instrumenten.
Toonhoogte en nootpositie
Noten op twee aangrenzende balkposities geven in Klavar steeds een halve toonstap aan, de traditionele notatie kent deze regelmaat niet. Van de twaalf halve toonstappen per octaaf hebben de (dubbelwitte) balkposities B en C, en idem E en F, een grotere onderlinge afstand dan de tien overige (zwartwitte) buur-paren. Dit vanwege verondersteld leesgemak en ter vermijding van overlap bij deze paren. Incidenteel komt een iets aangepast balkpatroon voor, met gelijke afstanden tussen alle twaalf balkposities. Het schrift is dan maximaal 'toonhoogte-evenredig'.[11]
Zoals al genoemd, de noten in een notenschrift zullen nooit overal exact de door de componist bedoelde toonhoogte aanduiden. Dat geldt dus zowel voor Klavarnoten als voor de kruisnoten, molnoten en stamnoten in TN. De vraag of een F-kruis-noot altijd een hogere of altijd een lagere toon bedoelt aan te geven dan een G-mol-noot (en om wélk toonhoogteverschil het hier gaat), is onbeantwoordbaar.[12][13]
Klavar een greepschrift (tabulatuur)?
Voor klavierspelers heeft de Klavarbalk het extra voordeel van de grote overeenkomst tussen notenbeeld en toetsenbeeld: horizontale akkoordbeelden, zwarte noten hoger geplaatst dan de witte, twee-drie-structuur in de balklijn. De naam ‘Klavarskribo’ verwijst daar ook naar. Dit voordeel voor klavierinstrumenten is er in de traditionele notatie niet. Wel wordt in TN-uitgaven voor blaasinstrumenten op een andere manier gestreefd naar vereenvoudiging. De getransponeerde notatie zorgt er namelijk voor dat de relatie tussen schriftbeeld en gatengreep op, bijvoorbeeld, een Es-klarinet niet anders dan op een Bes-klarinet. In Klavaruitgaven is dat niet de gewoonte, al zou het ook best kunnen. De term 'greepschrift' is dus in zekere zin van toepassing op een deelaspect van beide notaties.
Echter, de wijze waarop het muziekschrift rekening houdt met goede leesbaarheid (in het ene schrift voor klavierspelers, in het andere voor blazers) gaat bij géén van die systemen ten koste van de mate waarin het schrift het muzikale klanken-beeld en de melodielijnen zichtbaar maakt. Van een afwezig zijn van het muziekbeeld, zoals meestal bij greepschriften/tabulaturen, is bij Klavar geen sprake. Het gebruik van de term ‘greepschrift’ in verband met de manier waarop Klavar toonhoogtes weergeeft, is daarom in wezen misplaatst.
Namen voor noten, tonen en toetsen
Klavarspelers gebruiken gewoonlijk de namen C, Des, D, Es, E, F, Ges, G, As, A, Bes, B[14] ter onderscheiding binnen één octaaf van: (1) de twaalf toetsen van een klavier en de toongrepen op andere instrumenten, (2) de twaalf nootposities van de Klavarbalk, (3) de toon die wordt bedoeld door een noot op de gelijknamige nootpositie (de precieze hoogte ervan kan nog van andere omstandigheden afhangen). De onregelmatige opbouw van die namenrij heeft een historische achtergrond (net als de wit-zwart-volgorde van een toetsenbord). Desondanks wordt er meestal mee gedoeld op gelijkwaardige noten, tonen en toetsen, dus zonder onderscheid tussen wel of niet afgeleide (verhoogde of verlaagde) noten en tonen.
Toepasbaarheid naast 'gewone noten'
De Klavarnotatie zal lang niet overal het vrijwel universeel gebruikte notenschrift kunnen vervangen; wie bijvoorbeeld mikt op een professionele muziekloopbaan (orkestlid, muziekleraar, wetenschapper, ...) moet de traditionele notatie leren. Voor wie zelf wil gaan spelen van vlot te lezen noten is de Klavarnotatie een laagdrempelig alternatief. Terwijl gevorderde spelers het zonder bezwaar - Klavar is een compleet muziekschrift - kunnen blijven gebruiken, ook bij samenspel met lezers van traditionele noten.
Verspreiding
Klavar is er niet alleen voor beginners. Ook de muziek van componisten als Chopin en Liszt is in de Klavarnotatie beschikbaar. De Klavar Vereniging Nederland houdt een lijst bij van docenten die met Klavar willen werken en tracht Klavargebruikers te stimuleren bij die docenten les te nemen. Voor wat betreft de beschikbaarheid van bladmuziek kan worden gesteld dat vrijwel alle gangbare muziek voor orgel, piano, accordeon e. d. in Klavar verkrijgbaar is. De Stichting Klavarskribo heeft catalogi voor piano, kerk- en elektronisch orgel, accordeon, en keyboard. Voor gitaar is een vergelijkbare notatie ontworpen. Het omzetten van bladmuziek naar Klavarnoten kan met het programma KlavarScript;[15] handmatig of met midi-files, MusicXML.[16] Deze muziekformaten kunnen verkregen worden door middel van Music OCR.[17]
Geschiedenis
Cornelis Pot had een passie voor muziek en wilde graag ook anderen de kans geven van muziek te genieten door zelf te spelen en te zingen. Hij vond het traditionele notenschrift te moeilijk toegankelijk. Hij bestudeerde alternatieve muziekschriften en ontwikkelde daaruit zijn idee voor Klavarskribo. Zijn gedachte was dat de muziekwereld zijn uitvinding zou omarmen en de teleurstelling was daarom groot toen dat niet het geval bleek te zijn. Ook muziekdocenten toonden geen belangstelling. Pot had echter de financiële middelen om zelf schriftelijke cursussen op te zetten en uit te geven, en om muziek om te zetten. In de dertiger jaren groeide het aantal Klavarspelers en werd veel bladmuziek in de Klavarnotatie omgezet en uitgegeven. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam deze activiteit tot stilstand, maar daarna werd met nieuw elan gestart. Het door Pot opgezette Instituut Klavarskribo groeide zodanig dat er uiteindelijk vijftig mensen werkzaam waren. Er verschenen ook cursussen in het Engels, Frans en Duits. Later werd de financiële speelruimte van veel uitgeverijen en ook Stichting Klavarskribo beperkter, waardoor er minder werd geadverteerd. De huidige situatie is zo dat de Stichting Klavarskribo in Ridderkerk zich met een beperkte staf bezighoudt met het omzetten en uitgeven van muziek, met kerkorganisten als belangrijke doelgroep. Op grond van het adressenbestand van de Stichting dat ongeveer vijfduizend adressen van regelmatige klanten bevat, wordt het aantal Klavargebruikers in Nederland en daarbuiten op zeker tienduizend geschat.
Naast de Stichting Klavarskribo[18] is er vanaf 1978 de Klavar Vereniging Nederland[19] (en was er van 1949 tot 1963 de Nederlandse Klavarvereniging) die als doel heeft om, in samenwerking met de Stichting, de Klavarnotatie te promoten en in stand te houden. Organisten die de Klavarnotatie gebruiken hebben ook nog een eigen contactpunt.[20]
In het Verenigd Koninkrijk is er de Klavar Music Foundation of Great Britain,[21] en daarnaast The Klavar Music School International.[22]
Trivia
- De samenstellers van het Groene Boekje hadden, in tegenstelling tot hun principe van Spelling volgt etymologie, het woord opgenomen als Klavarscribomethode. Wellicht hebben ze niet geweten dat skribo uit Esperanto en niet van het Latijnse scribo komt.
Externe links
- Video-uitleg Klavarskribo
- Klavar in 't kort, uitleg in beeld en tekst
Bronnen, noten en/of referenties
|