Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Joseph Ferrant
Joseph Louis Amedée Auguste Ferrant (Ronse, 8 maart 1880 - Charleroi, 27 augustus 1917) was een Belgisch strijder tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Familie
Ferrant was een zoon van Auguste Ferrant (1847-1939, volksvertegenwoordiger en arts) en Justine Braeckman (1860-1944). Op 10 augustus 1903 trouwde hij met Alida Sylvie Elise (1860-1944), dochter van Auguste Ménier (voormalig directeur van het gasbedrijf in Ronse) en Joséphine Mathy.
Levensloop
Ferrant en zijn vrouw waren eind juli 1914 op vakantie aan de Belgische kust in Oostende. Toen hij het nieuws hoorde dat Duitsland België aanviel was hij in het Casino van Oostende. Hij besliste meteen oorlogsvrijwilliger. Hij nam de trein samen met zijn vrouw tot in Gent. Zij stapte over richting Ronse en hij nam de richting Antwerpen. Ze hadden twee dochters (Jeanne en Jacqueline) en zij was toen ook zwanger. Hij nam deel aan de eerste vuurgevechten in Reet (België). Maar kort nadien belande hij in Nederland waar hij gevangen werd. Het nam hem maar twee dagen om te ontsnappen en trad onmiddellijk nadien bij het leger aan de IJzer en werd daar sergeant. Op 3 augustus 1914 werd hij fietsende–karabinier en gepromoveerd tot graad van sergeant-majoor. In september werd hij verzend naar de militaire school in Gailllon (Frankrijk) waar hij tot graad adjudant bekwam bij het 1e regiment van de karabiniers. Ondertussen zonder dat hij op de hoogte was, werd op 15 januari zijn zoon Jacques (1915-2009) in België te Ronse geboren. Op 8 december 1915 werd hij onder-luitenant genomineerd en tijdens mei 1916 heeft hij samengewerkt met de compagnie R.H. Deze speciale compagnie was gekend voor het volbrengen van gevaarlijke missies. In de maand juli, door het ontploffen van een granaat kreeg hij een ernstige buikwonde. Onmiddellijk daarna werd hij opgenomen in het ziekenhuis te Hoogstade waar de geneesheren niet bekwaam waren voor de medische operatie. Een schilfer van de granaat bleef achter in zijn buik. Gedurende 2 maanden had hij een herstelperiode in “Villa des Cyclamens”, Riva Bella (Frankrijk). Aangezien deze wond werd hij uiterst geadviseerd om langer te rusten, maar hij wilde opnieuw een opdracht uitvoeren. De Generale Staf liet hem een gevaarlijke opdracht nemen. Maar eerst moest hij naar Engeland in Folkstone om de Belgische inlichtingsdienst te ontmoeten in oktober 1916. Op 11 november verliet hij Engeland vanuit Gravesend om terug naar bezet België te reizen. In januari 1917 verbleef hij in Luik en werkte er als spion volgens de orders die hij kreeg. Hij werd hier bekend als Joseph Desmet, zijn nieuwe valse naam. Maar op 18 februari begon alles fout te lopen voor hem. Hij logeerde in een barge langs de Maas dicht bij Luik. Hij werd op de hoogte gebracht van een hoge graad Duitser bij een kapper. Die man had belangrijke documenten bij zich die hij moest afnemen van hem. Terwijl die man zijn haar liet knippen zag hij een kans om die documenten te nemen. S’avonds was hij bij een kennis (De Wilde). Hij werd waarschijnlijk gemerkt of gevolgd kort daarna. Later savonds, kwam de Duitse politie langs, zodra dat hij dit besefte ging hij naar de zolder ontsnapte via het dak, een dakgoot en de riolering. Hij bevond zich op een nabij gelegen binnenkoer waar de Duitse politie al bij langs geweest was maar toen een bejaarde vrouw hem zag schreeuwde ze, “Au voleur, Au voleur” vertaald “een dief, een dief”. Zij besefte natuurlijk niet wat hij bij had. Dit trok de aandacht aan de Luikse politie die hem betrapte en moest hem aan de Duitse politie overdragen. Op 20 februari 1917 werd hij overgebracht naar de gevangenis van Charleroi. Hier ging hij door veel ondervragingen. De gevangenis was ten strengste onder Duitse controle in moeilijke omstandigheden voor de gevangen en weinig voedsel, comfort, medische zorg, enz.. Dit deed hem enorm lijden. Toen hij probeerde uit te leggen over zijn oude wond die pijn veroorzaakte geloofde men niet. In toenemende mate bleef hij lijden tijdens deze gevangenisstraf. Later werd zijn vrouw geïnformeerd dat hij zou geëxecuteerd worden. Zijn vader (voormalige voorzitter en arts) deed er alles aan om het ergste te vermijden. Ook meerdere familieleden werden betrokken. Elke dag scheven zij brieven aan mogelijke invloedbare contacten. De familie nam ook een advocaat maar iedereen werd continu genegeerd. Zijn vrouw en zoon mochten hem één keer bezoeken voor een paar minuten in de gevangenis vóór zijn dood. Dit was de eerste en laatste keer dat de twee jaar oude Jacques zijn vader zag. Hij werd neergeschoten door een Duits executiepeloton.
Na zijn dood
Het stadsbestuur heeft de naam van een straat waar hij woonde gewijzigd naar zijn naam en een herinneringsplaat op zijn huis geplaatst. Drie bronzen borstbeelden werden van hem gemaakt. Die gingen bij elk een van zijn kinderen. Een kopie hiervan werd gemaakt in pleister die men kan bezoeken in het museum te Ronse. In het Koning Albertpark te Ronse is er een herdenkingsmonument te Ronse dat onthuld werd op 3 juni 1923 waarop de naam van Jozef samen met andere gesneuvelde staat van de Eerste Wereldoorlog. Zijn vrouw hertrouwde met Andre Van Hole (1881-1968, brouwer en stadsbestuurderslid te Ronse) in 1933. Gedurende de Tweede Wereldoorlog hebben de Duitse militanten gebruik gemaakt van een woning voor administratieve functies in de Ferrant straat, nadien werd dit gebouw gesloopt en werd er een parking van gemaakt, die nadien Parking Ferrant werd genoemd. Via deze parking hebben voetgangers toegang tot Koning Boudewijn park en de Sint-Martinuskerk. In de Tweede Wereldoorlog tijdens het Belgisch bezit kwamen Duitse officieren dagelijks in zijn huis logeren tot Alida’s (Joseph’s vrouw) ongeloof. Duitse militanten van de Tweede Wereld oorlog merkten ook dat de straat hernoemd werd naar Joseph Ferrant straat (oorspronkelijk Olifant straat), zij hebben die naamplaat verwijderd, na de oorlog heeft het stadsbestuur de naam teruggeplaatst. Toen zijn zoon Jacques trouwde, verliet hij het huis en woonde bij de Astrid plein te Ronse, maar na dat zijn moeder stierf in 1969 keerde hij terug naar het huis van zijn vader tot zijn dood.
Bijkomende informatie en hobby's
Van beroep was Ferrant een Vertegenwoordiger (Textiel kleurstoffen en chemicaliën)voor een Engels bedrijf die ondertussen vanaf 1926 een deel maakte van de Groep Imperial Chemical Industries. Ferrant was ook een speler in de Koninklijk voetbal Club Ronse. Na de oorlog besefte de Club dat hij een van veertien spelers was die het leven verloren had. Hij had ook interesse in vliegtuigen. Voor de Eerste Wereldoorlog begon, was hij de eerste die in Ronse lande, dit met een “Type A Deperdussin”. Dit gebeurde toen in een weide waar nu de “Koninklijk Atheneum – IPB” is.
Onderscheidingen
- Burgerlijk Kruis 1e klas
- Ridder in de Orde van Leopold II met Palm
- Oorlogskruis 1914-1918 (België) met Palm
- Ijzermedaille
- Herinneringsmedaille
- Overwinnigsmedaille
Referenties
- LE RAILLIEMENT, Dimanche 26 Mars 1922, Numero 13 (voorpagina krant)
Literatuur
- ANNALEN - Geschied- en oudheidkundige kring van Ronse en het tentement van Inde. 1979
- DECRITS Marc, Een Ronsese held uit de Eerste Wereldoorlog : Joseph Ferrant, jg. 1979, pp. 100 – 102.
- Colette Cambier, « Un rien de fil à retordre » p.208, 209, 224, 225...
- Gilles Vanderkerken 100 Jaar Sport in Ronse (1901-2000) p.414
- LE RAILLIEMENT, Dimanche 26 Mars 1922, Numero 13 (voorpagina krant)
Externe Link
- Inventaris bouwkundig erfgoed, Neoclassicistische burgerhuis.
- Geneawiki Belgique - Ronse (Renaix). fr.geneawiki.com/index.php/Belgique_-_Ronse_(Renaix)