Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Onafhankelijkheidsfront

Uit Wikisage
Versie door IPA (overleg | bijdragen) op 11 feb 2018 om 12:43
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het onafhankelijkheidsfront (Frans: Front de l'Indépendance) was de grootste Belgische verzetsorganisatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het werd gesticht op 15 maart 1941 op initiatief van de Kommunistische Partij van België. Het functioneerde als een koepel van verschillende verzetsorganisaties en verschillende politieke gezindheden. Maakten onder andere deel uit van het onafhankelijkheidsfront:

Enkele van de bekendste acties georganiseerd door het onafhankelijkheidsfront waren een staking van meer dan 100.000 arbeiders in Luik, onder leiding van Julien Lahaut, op 10 mei 1941, een jaar na de inval in België, en de uitgave van een verzetseditie van het dagblad Le Soir op 9 november 1943.

Ook in rooms-katholieke, autoritaire en zelfs fascistische kringen (oud-Verdinaso-leden) bestond een verzetsbeweging, die later gevoed werd door teleurgestelde VNV-ers, die zagen dat de Duitse bezetter noch een onafhankelijk Vlaanderen noch een Groot-Nederland zou tolereren. Al bij al bleven deze vormen van verzet echter marginaal.

Belgisch leger der partizanen

Het Belgisch leger der partizanen was verantwoordelijk voor het gewapend verzet tegen de Duitse bezetter en de collaborateurs. De partizanen ontstonden door samenvoeging van een aantal groeperingen uit socialistische en communistische kringen, die na de inval van de Sovjet-Unie door het Duitse leger in juni 1941 samenkwamen onder de koepel van het onafhankelijkheidsfront en georganiseerd werden in het 'Belgisch leger der partizanen'.

De partizanen volgden een militaire organisatie en werden gegroepeerd in compagnies van 9 - 12 verzetslieden. Verschillende compagnies vormden een bataljon, en bataljons werden samengevoegd in een korps. Over heel België waren een tiental korpsen actief.

Aanvankelijk rustten de partizanen zich uit met wapens, munitie en springstoffen achtergebleven tijdens de achttiendaagse veldtocht van mei 1940. De uitrusting vormde later tijdens de oorlog vaak een probleem en diende worden aangevuld met wapens die gestolen of buitgemaakt werden op de vijand. Ook werden explosieven gestolen uit de mijnbouw of munitiefabrieken.

De partizanen hadden een groot aantal ondergedokenen onder hun rangen, die voortdurend een uitdaging vormden voor de veiligheid en werking van de beweging. De partizanen moesten vaak overgaan tot het uitvoeren van overvallen om geld en rantsoenzegels buit te maken om de ondergedokenen te kunnen onderhouden en de activiteit te garanderen.

De beweging was vooral bekend om haar aanslagen op het spoorverkeer en de telefoon- en telegraafverbindingen. Vanaf 1942 kwam daar nog het vernietigen van oogsten bij, vooral dan koolzaad, waarvan (vaak ten onrechte) gedacht werd dat het door de bezetter gebruikt werd voor synthetische olie en brandstof. De partizanen waren ook betrokken bij het neerschieten van talrijke collaborateurs, wat vooral in de Limburgse korpsen tot controversies na de oorlog zou leiden.

Bij de bevrijding werden de partizanen, net zoals de overige verzetsbewegingen ontwapend door de Belgische regering. Lang werd geijverd om de partizanen in het reguliere Belgisch leger te laten overgaan, maar de politiek zag dit niet zitten omwille van het communistische karakter van de beweging. Dit leidde bij heel wat verzetslui tot misnoegdheid.