Thomas a Kempis

Thomas a Kempis, in het Nederlands ook: Thomas van Kempen, tijdens zijn leven oorspronkelijk bekend als Thomas Hemerken of Thomas Haemerken (Kempen (Duitsland), 1380 – klooster Agnetenberg, Zwolle, 25 juli 1471), was een augustijns kanunnik, mysticus en geestelijk schrijver.

Leven en werken

Thomas werd geboren in Kempen in her Rijnland. Zinn familienaam Haemerken verwees naar het beroep van zijn vader, die smid was. Zijn moeder Gertrude was onderwijzeres.

Na de Latijnse school te hebben gevolgd in Kempen, trok hij in 1392 als twaalfjarige naar zijn broer in Deventer. Hier ging hij zeven jaar naar de stadsschool en kreeg les van leraar Johannes Boom. De eerste jaren verbleef hij in het huis van een adellijke weldoenster. Hij kwam in Deventer in contact met de Broeders van het Gemene Leven, de volgelingen van Geert Groote en de Moderne Devotie, sloot zich bij hen aan en verbleef dan in het huis van Florens Radewijns. In 1399 verhuisde hij naar het klooster Agnetenberg bij Zwolle, waar zijn broer net prior was geworden. Dit was een klooster van de orde van reguliere kanunnikenvan Windesheim, gesticht door Geert Groote. Hij verbleef er de volgende 72 jaar tot aan zijn overlijden.

Pas in 1406 kreeg hij zijn kloosterkleding; in 1413 werd hij tot priester gewijd. In de jaren 1425 en 1447 was hij sub-prior van het klooster. Lange tijd zorgde hij voor het onderwijs van de novicen. Als gevolg van zijn activiteiten als lesgever produceerde hij het geschrift De navolging van Christus (De imitatione Christi), in vier delen. Zijn auteurschap was lang betwist. Geruime tijd was dit het meestverspreide boek na de Bijbel. Andere werken van hem die op zijn minst tijdelijk van belang waren, is de biografie van Gerard Groote en een kroniek van Agnetenberg. A Kempis schreef ook tal van ascetische, historiografische en biografische werken. Dat hij ook actief was als componist en liederendichter wordt betwijfeld. Pas in de 15e eeuw werden zijn werken voor het eerst gedrukt als de Opera Omnia.