Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Hans Roduin

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 8 dec 2016 om 21:29 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Hans_Roduin&oldid=48031327 -1- Rooduijn 21 nov 2016)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Johannes Jacobus Rooduijn, zijn werkelijke naam, werd in 1915 in Utrecht geboren en overleed in 1989 in Fanghetto (Italië). Hij was actief als dichter, vertaler, galerie- en sociëteitsdirecteur en dramaturg. Hans Roduin stimuleerde en faciliteerde avant-gardistische uitingen in literatuur, beeldende kunst, muziek en theater.

In 1939 debuteerde hij als dichter in het tijdschrift Werk. In datzelfde jaar verschenen enkele van zijn gedichten in In aanbouw - Letterkundig werk van jongeren, een bloemlezing van K. Lekkerkerker. In de Tweede Wereldoorlog behoorde hij tot de groep rond het steeds in een oplage van één exemplaar gepubliceerde tijdschrift De Schone Zakdoek, waarin hij onder de naam Ko Rooduyn gedichten schreef. In 1945 publiceerde hij clandestien bij Reinold Kuipers de bundel Maanzaad - Tien lethargische gedichten. Na de oorlog was hij enige tijd redacteur van het interacademiale tijdschrift Minerva, vertaalde hij literatuur en non-fictie en bezorgde hij met Hans van Straten de postume bundel Muggen en zwanen (1955) van de dichter Max de Jong.

Al in de oorlog was Roduin in Utrecht, naast zijn studie theologie, met Jan Meulenbelt een antiquarische verzendboekhandel begonnen, die hij nog tijdens de oorlog onder de naam d’Eendt voortzette in de Spuistraat in Amsterdam. Behalve oude boeken en prenten werden in d’Eendt publicaties verkocht van opkomende avant-gardistische dichters en beeldend kunstenaars. In 1950 opende Roduin aan de overzijde van de straat, in een oud pakhuis, galerie en sociëteit Le Canard. Hier vond tot in 1957 een groot aantal manifestaties plaats van de ‘experimentele’ en andere vernieuwende kunstenaars: tentoonstellingen, lezingen, concerten, discussies als ook theater- en filmvoorstellingen. Tal van later bekende kunstenaars debuteerden of braken door in Le Canard. Er verschenen ook bibliofiele uitgaven met door kunstenaars vervaardigde prenten en het huis fungeerde als impresariaat voor jonge musici, literatoren en beeldend kunstenaars. In 1953 fuseerde Le Canard met de Amsterdamse Filmliga.

In 1959 trad Hans Roduin, zoals hij zich intussen noemde, als dramaturg in dienst van Toneelgroep Puck, het gezelschap dat in 1961 verder ging als Toneelgroep Centrum. Dat verwierf faam door het baanbrekende repertoire en met vaste regisseurs als Walter Kous en Peter Oosthoek. Er werden veel jonge, Engelse auteurs geïntroduceerd, zoals Edward Bond, Christopher Hampton, Peter Nichols en Harold Pinter. De laatste gaf Centrum de exclusieve rechten voor Nederland. Enkele van Pinters stukken gingen daardoor bij het gezelschap in wereldpremière. Daarnaast werden werken van Peter Hacks, Pavel Kohout en George Tabori voor het eerst in Nederland opgevoerd. Later richtte het gezelschap zich ook op de ontwikkeling van Nederlands repertoire, wat leidde tot stukken van o.a. J. Bernlef, Gerben Hellinga, Paul Haenen, Gerard Lemmens, Herman Lutgerink, Peter te Nuyl, Adriaan Venema en Ton Vorstenbosch (al of niet in samenwerking met Guus Vleugel). Nog niet eerder was er in Nederland een gezelschap dat zo frequent toneel van eigen bodem bracht. De afdeling dramaturgie van Toneelgroep Centrum verwierf in 1968 de Prijs van de Nederlandse Theatercritici voor haar vernieuwende repertoire en, aldus de jury, ‘eigentijdse, geëngageerde visie’. Veel stukken werden door Roduin vertaald, zoals die van Jean Anouilh, Molière, Bertolt Brecht, Jean Genet, Pavel Kohout en Harold Pinter.

Vanaf 1965 bezocht Roduin regelmatig zijn huis in het Italiaanse bergdorp Fanghetto, waar hij een gestaag uitdijend conglomeraat van middeleeuwse ruïnes liet restaureren. Na een hersenbloeding in 1983, die zijn spraakvermogen had aangetast, trok hij zich daar terug. In 1989 overleed Hans Roduin tijdens een bergwandeling. Zijn as werd begraven op het kerkhof van Fanghetto waar zijn vierde vrouw, de Duitse fotografe Ingeborg Spielmans, in 2007 is bijgezet.