Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Compás
Compás is het Spaanse woord voor metrum en tijdsignatuur in de klassieke muziektheorie. In flamenco verwijst het, behalve aan de voornoemde betekenissen, ook aan de ritmische cyclus of palos (flamencostijl). Zo moet iemand die flamenco wil dansen of ritmisch wil begeleiden, zeer vertrouwd zijn met elk van deze ritmes en stijlen.
Bij het meetikken en klappen van ritmes bij flamenco is het belangrijk om de compás eerder aan te voelen dan mechanisch mee te tellen. In dat opzicht lijkt flamenco op jazz of blues, waar vertolkers het ritme eveneens 'voelen'.
Flamenco maakt gebruik van drie basis-maten: met twee tellen, met drie tellen of met - (vreemd genoeg!) - twaalf tellen. Vooral de 12-tel cyclus is moeilijk om te leren als beginnende danser of begeleider. Behalve deze basisvormen zijn er ook nog vrije vormen die geen specifiek metrum gebruiken: deonás, saetas, malagueñas, tarantas en sommige soorten fandangos.
Een overzicht
- Ritmes in 2/4 maat (twee tellen) of 4/4 maat (vier tellen) worden gebruikt in tangos, tientos, gypsy rumba, zambra en tanguillos.
- Ritmes in 3/4 maat. Deze zijn typisch voor fandangos en sevillanas. Beide vormen stammen uit de Spaanse volkmuziek, en zijn dus geen "zigeunerstijlen". Hoewel 3/4 en 4/4 maat algemeen voorkomen in de westerse muziek, treffen we ze niet aan bij zigeuner- of Hindimuziek.
- Ritmes met 12 tellen ("beats") worden meestal genoteerd als 6/8 of 3/4 en soms met 12/8 maten om te trachten het binnen de klassieke muzieknotatie te vatten. De cyclus met 12 tellen vinden we bij soleá en bulerías palos (=stijl). Deze twee stijlen verschillen door verschillende accenten op de tellen te leggen. Het kan echter, in tegenstelling tot het klassieke muziekconcept, dat het accent niet steeds op de eerste tel van de maat valt, maar bijvoorbeeld op de tweede of een andere, in telkens wisselende groeperingen. Wie flamenco wil leren met handklap-begeleiding (palmas) zal snel ondervinden dat het een zeer complexe ritmische oefening is.