Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Ben Hasselman
Benjamin Richard Pieter Frans (Ben) Hasselman (Rotterdam, 14 maart 1898 - Den Haag, 2 maart 1984) was een van Nederlands hoogste en omstreden opperofficieren van na de Tweede Wereldoorlog.
Hasselman werd geboren in Rotterdam in een vrijzinnig-liberaal milieu als enige zoon van drie kinderen. Als kind had hij de ambitie om officier in het Nederlandse leger te worden. Na zijn examen HBS werd hij in 1916 toegelaten tot de Koninklijke Militaire Academie (KMA). Het officiersvak bleek hem op het lijf geschreven en hij voelde zich daar thuis: vanwege zijn hang naar orde en gezag stond hij bij zijn collega-cadetten bekend als 'de Pruis'. Op 31 juli werd hij benoemd tot tweede luitenant der Cavalerie en verliet Breda.
Na zijn benoeming kon hij pas echt aan het werk gaan, hij dient bij het 4e Regiment Huzaren in Deventer en in 1922 werd hij gelegerd in Amersfoort als eerste luitenant bij het 1ste Regiment, in diezelfde stad volgde hij in de periode 1925/1926 cursus paardrijden op de Rijschool, Ook paardrijden was een van zijn grootste passies. Een paar jaar later vertrekt hij naar Den Haag om daar een cursus te volgen op de Hogere Krijgsschool, waarna hij zijn studie in 1931 afsloot. Hasselman bleef in Den Haag om daar de bevelen van zijn meerderen te volgen. Hij was een veelbelovend officier en werd in 1933 als Kapitein der Generale Staf geplaatst bij de 2de afdeling B op het Departement van Oorlog.
In 1937 werd Hasselman militair attaché in Berlijn. Hasselman en veel andere Nederlandse officieren bleken een grote bewondering te hebben voor hoe het Duitse leger getraind en uitgerust werd. Hij maakte nimmer een geheim van zijn overtuigingen, leed zijn carrière geen schade door. Na zijn taak in Berlijn keert Hasselman terug naar Den Haag op 2de afdeling B, dit keer als Hoofd van de Organisatie.
Tweede Wereldoorlog
Na de Duitse invasie werd het Departement gereduceerd als Afwikkelingsbureau, hiervan werd Kapitein Hasselman als hoofd geplaatst, hij kreeg de ambtelijke leiding van het Departement. Op eigen verzoek werd Hasselman in mei 1942 uit zijn functie ontheven. Daarna werd hij gevangengehouden in het kamp Langwasser bij Neurenberg.
Na de oorlog
Juni 1945 keert Hasselman terug naar Nederland. Kort daarop moest hij verschijnen voor de Commissie Verantwoording Krijgsgevangen Officieren. Deze rekende hem vooral de verhoudingen aan te doorbreken om de functie van Hoofd Afwikkelingsbureau te aanvaarden, zonder zijn chef daarin te kennen. De commissie meende om deze Reden Hasselman niet meer als officier mocht functioneren. Minister van Oorlog Fiévez besloot hiervan af te zien, onder toekenning van wachtgeld en (ongevraagd) eervol ontslag. En deze beslissing was enorm van belang, omdat de minister conform handelde en er geen beroep mogelijk was. Fiévez kende Hasselman, want Fiévez was in 1940 ook Kapitein der Generale Staf geweest. Maar Hasselman besloot dankbaar in beroep te gaan en in 1947 werd het door de geschillencommissie van de Raad van State het beroep gegrond. Verder zag de raad geen laakbare handelingen over het aanvaarden van functies buiten zijn meerderen, Bovendien heeft Hasselman geen enkele hoge functie uit het oog verloren.
Hasselman keerde terug naar de Generale Staf waar hij snel hogerop wist te komen: in oktober 1948 kreeg hij de rang van Majoor, daags daarna de rang van Luitenant-kolonel en op 25 oktober werd hij bevorderd tot Kolonel. Enkele dagen na zijn bevordering ging hij naar Praag als Militair Attaché bij het Nederlandse gezantschap. In juli 1950 werd Hasselman benoemd tot Inspecteur der Cavalerie. Een jaar later stapte de Chef Generale Staf Generaal Kruls op, die in conflict was geraakt met de minister. Voor deze functie werd Hasselman reeds genoemd en op 1 februari 1951 werd hij benoemd tot Chef Generale Staf, onder gelijktijdige bevordering tot Generaal-majoor. Opnieuw klom hij op van rang tot rang. In oktober van dat jaar kreeg hij de rang van Luitenant-generaal, en in maart 1954 de rang van Generaal (4 sterren). Intussen was Hasselman in oktober 1953 voorzitter van het Comité Verenigde Chefs van Staven en vanaf November van datzelfde jaar benoemd tot de eerste Bevelhebber der Landstrijdkrachten (BLS).
Als CGS/BLS moest Hasselman de Landmacht opbouwen tot een grote Defensiemacht dat toekomstgericht was en bovendien met de beste middelen hun werk kan doen. Op 1 Januari 1957 werd Hasselman voorzitter van het Militaire Comité van de NAVO in Parijs. Na zijn afscheid als CGS/BLS werd hij door Hare Majesteit de Koningin benoemd tot haar Adjudant in Buitengewone Dienst. In zijn functie als Comité-voorzitter heeft hij zich ingespannen voor de structuur van de alliantie om te gooien. In 1958 werd Hasselman Permanent Voorzitter in Washington D.C.. In maart 1961 keerde Hasselman terug naar Den Haag en werd eervol uit de dienst ontslagen.
In opspraak
Bestand:Unbalanced scales.svg | De neutraliteit van dit gedeelte wordt betwist. Zie de bijbehorende overlegpagina voor meer informatie. |
Op latere leeftijd kwam het oorlogsverleden van Hasselman weer boven. Auteur Ton Biesemaat[1] schrijft in zijn boek Bernhardgate - Zwarte bladzijden uit het leven van de Prins der Nederlanden (2007)[2][3] mede over Hasselman, diens spionage-activiteiten, de hypergevoelige relatie tot de rol van prins Bernhard in die periode en de publiciteit die hieraan de afgelopen decennia al of niet is gegeven. In grote lijnen houdt dit alles het volgende in. Eind jaren ‘60 ontstonden er geruchten dat Hasselman als kapitein bij de Generale Staf te Den Haag in 1939-1940 voor nazi-Duitsland als spion actief was geweest. Hij speelde geheime militaire informatie door aan de Abwehr. Aanleiding voor de ophef waren verklaringen in de memoires van een voormalig inlichtingenofficier van het Duitse leger, Richard Gerken, die in 1969 bij dagblad De Telegraaf waren bezorgd en destijds deels in die krant zijn gepubliceerd. Gerken, voor mei 1940 officier van de Abwehr[4], schreef over een uniformsmokkel in 1939, waarbij mensen uit het spionagenetwerk van Gerken in een Amsterdamse winkel Nederlandse unifomen kochten. De auto waarin zij deze uniformen de grens over wilden brengen, werd echter bij Denekamp aangehouden, nadat de winkeleigenaar argwaan had gekregen en de politie had ingeschakeld. De recherche stuurde een geheim telexbericht na de aanhouding, dat ook op de Nederlandse Generale Staf bij Defensie werd ontvangen en wel door Hasselman zelf. Hij maakte deel uit van Gerkens netwerk en spoedde zich direct naar Amsterdam, waar Gerken en andere van zijn agenten nog verbleven. Zij konden zodoende ontsnappen aan het oprollen van het netwerk na de arrestaties bij Denekamp[5]. Het verhaal over de uniformen werd in 1969 in dagblad De Telegraaf gepubliceerd en bevatte de codenaam "Brunhilde" voor een persoon, die in mei 1940 in de rang van kapitein op de Generale Staf in Den Haag werkte en zo geheime militaire informatie onder ogen kreeg en aan Gerken doorzond. Toenmalig Telegraaf adjunct-hoofdredacteur Jan Heitink en medewerker Anne Snippe ontdekten in 1970 dat Hasselman die verrader met de naam "Brunhilde" moest zijn geweest, maar publicatie van zijn echte naam in De Telegraaf werd van hogerhand tegengehouden[6].
Naar aanleiding van de gedeeltelijke publicatie van Gerkens memoires in de Telegraaf in 1969, stelden zowel de BVD als de Nederlandse Generale Staf, Afdeling Inlichtingen en Veiligheid (AIV), een onderzoek in[6]. Uit het verhoor van oud-Abwehr spion en militair attaché in Den Haag en Brussel generaal Rabe von Pappenheim door de AIV kwamen in elk geval aanwijzingen tevoorschijn dat Hasselman de verrader was op het Nederlandse hoofdkwartier, tot mei 1940[7]. Hij zou ook voor de Abwehr hebben gewerkt[8]. Overste Schaling, die voor de AIV in Duitsland onderzoek had gedaan, vond zelfs Hasselmans opdrachtgever, oberst Grimeiß (of ‘’Grimeisz’’[9]). Het verhoren van Hasselman zelf door de AIV, leverde geen positiever beeld op. Zowel het onderzoek van de BVD als dat van de Generale Staf verdween echter in de doofpot[10]. Dit was een puur politieke daad, om prins Bernhard te beschermen, die bij onthulling van Hasselmans verraad, in de problemen zou kunnen komen wegens zijn eigen aanwezigheid op de Generale Staf en zijn rol als Duits spion in diezelfde periode[11]. Wegens de belangen in de Telegraaf-groep van de met Bernhard bevriende familie De Koster, bleven verdere publicaties uit, vooral ook na druk vanuit Defensie[10]. Hans de Koster, vriend van prins Bernhard en broer van een commissaris van de Telegraaf-groep, was begin jaren ‘70 minister van Defensie. Toch erkent in elk geval één huidige journalist van De Telegraaf, dat er verraad plaatsvond bij de Generale Staf in 1939-40[12]. Zou er destijds ruchtbaarheid zijn gegeven aan het verraad door Hasselman (die toen nog leefde), dan zou de rol van prins Bernhard als spion voor de Duitsers ook openbaar worden. Hasselman kreeg daarom bescherming van toenmalig minister van Justitie Van Agt, PvdA-Tweede Kamerlid Klaas de Vries en historicus Lou de Jong[11]. Mogelijk houdt de bliksemcarrière van Hasselman vlak na de oorlog, waarbij hij de nieuwe functie van Bevelhebber der Landstrijdkrachten ging bekleden, verband met zijn kennis van de spionagerol van Bernhard[13], wat de prins chantabel zou hebben gemaakt[14]. Na de oorlog zou Hasselman bovendien informant zijn geweest voor de Tsjechslowaakse geheime dienst, hetgeen ook niet in De Telegraaf gepubliceerd mocht worden[15]. De affaire rond Hasselman had volgens Biesemaat voor prins Bernhard vervelender kunnen uitpakken dan de Lockheedaffaire, omdat er landverraad in speelde, "vele malen erger dan het aannemen van steekpenningen"[16].
De kwestie kwam midden jaren ’70 aan de orde in de politiek; zo werden er Kamervragen gesteld. Op verzoek van het kabinet verrichtte dr. L. de Jong, Directeur van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD), een nader onderzoek. Dit onderzoek van De Jong uit 1975 is vooral verdoezelend geweest; de politiek kon zich achter zijn naam en faam verschuilen en nam genoegen met zijn rapport[17]. Uit dat onderzoek bleek dat de Duitse officier Gerke volstrekt onbetrouwbaar zou zijn en dat er geen enkele aanwijzing bestond dat Hasselman in verraderlijk contact had gestaan. Hij werd dus vrijgepleit. De kwaliteit van dit onderzoek is volgens Biesemaat echter zeer dubieus: De Jong had zich vooral op de memoires van Gerke gericht, die inderdaad niet geheel betrouwbaar waren, alsmede op de persoon Gerken, gebruikmakend van andermans rapportages en oude gegevens van de Britse geheime dienst[18]. Het was dus vooral een persoonlijke aanval op Gerken. Maar het uitstekende onderzoek dat Snippe in de zaak-Hasselman had gedaan en dat veel bewijsmateriaal tegen Hasselman opleverde, is door De Jong niet gebruikt[5], evenals het onderzoek dat overste Schaling in Duitsland had gedaan, in dienst van de Sectie Veiligheid van de Generale Staf. Bovendien was De Jong niet ingegaan op de rol van Hasselman voor mei 1940[10]. De Jong had zelf nota bene in 1971 nog de heren Snippe en Heitink goeddeels gelijk gegeven in hun oordeel over Hasselman. De Jongs conclusie over de (on)betrouwbaarheid van Richard Gerken, die een slechte naam binnen de Duitse inlichtingendienst zou hebben gehad, is volstrekt ongeloofwaardig: Gerken had een belangrijke functie tijdens de Koude Oorlog bij het Bundesamt für Verfassungschütz, met onder meer het onderhouden van contact met nota bene de BVD[19] als taak. Ook werkte de Duitse geheime dienst mee aan enkele boeken van Gerken over Oostblokspionage[20]. De reden om Hasselmans spionage te willen verhullen, zou zijn geweest dat anders majoor Somer, hoofd van Bureau Inlichtingen ( B.I.) in Londen, en Hasselman zelf, waren gaan praten over de rol van Bernhard bij de Generale Staf in 1939 en 1940, waar alle drie toen werkzaam waren geweest[21]. Al met al was er veel meer in het spel dan Hasselman alleen[22]. Er was ook een indirecte link met een graaf Soltikow, die prins Bernhard en zijn gehele handel en wandel kende en ook met diens familie te maken had gehad.
Op 25 november 1978 verscheen er een artikel in Vrij Nederland, waarin auteur Rinus Ferdinandusse suggereerde de Bernhard in de oorlog aan Hitler zijn diensten had aangeboden[22]. Hierop kwam op 8 december 1978 bij Vrij Nederland een brief binnen van voormalig Abwehr-medewerker Michael graaf Soltikow, die alles wist over Bernhard en zijn familie en die had willen getuigen als er een proces wegens majesteitsschennis was gekomen tegen Vrij Nederland. Het contact dat journalist Igor Cornelissen legde met de graaf, leidde rond de abdicatie van koningin Juliana in april 1980 tot een serie onthullende artikelen in Vrij Nederland, die echter door de aandacht voor het Kroningsoproer ondergesneeuwd raakten. In de artikelen werden allerlei escapades onthuld rondom Bernhard, Aschwin von Lippe-Biesterfeld, prinses Armgard, kolonel Pantchoulidzew, de spion Sosnowski en nog een reeks andere bij spionage betrokkenen[23]. Een boek dat Soltikow zou publiceren, Zwei Rasputin in Holländischen Königsschlössern, werd nimmer uitgegeven, mogelijk doordat hij een afkoopsom kreeg om verdere onthullingen tegen te houden[24].
Trivia
Pieter Broertjes, sinds 1995 hoofdredacteur van De Volkskrant, beschouwde prins Bernhard als zijn tweede vader. Dat kan reden zijn geweest voor zijn kritiekloze houding jegens Bernhard en de publicaties in De Volkskrant van enkele verdoezelende stukken over Mabel Wisse Smit[25], de open brief van Bernhard en een onderzoek van ex-RVD directeur Hans van der Voet[26], die voor de niet meer zo modieus-progressieve[25]” Volkskrant primeurs inhielden. Zijn echte vader was ritmeester van (toen) generaal Hasselman.
Hasselman overleed op 85-jarige leeftijd in Den Haag. Hasselman trouwde tweemaal en kreeg uit ieder van zijn beide huwelijken 1 zoon.
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties:
- º Homepage Ton Biesemaat
- º Overzicht boeken Biesemaat
- º Aanvullende documentatie Bernhardgate
- º Bernhardgate, p. 13.
- ↑ 5,0 5,1 Ibid., p. 226.
- ↑ 6,0 6,1 Ibid., p. 182.
- º Ibid., p. 240.
- º Ibid., p. 183.
- º Ibid., p. 229.
- ↑ 10,0 10,1 10,2 Ibid., p. 227.
- ↑ 11,0 11,1 Ibid., p. 187.
- º Ibid., p. 186; betreft Jan-Kees Emmer.
- º Ibid., p. 228.
- º Ibid., p. 212; generaal Koot speelde bij de naoorlogse zuivering onder officieren een dubieuze rol. Zie ook ibid., p. 239: majoor Van Heeckeren van Brandsenburg, die wellicht meer wist over Hasselmans spionage-activiteiten, ging na de benoeming van Hasselman tot opperbevelhebber, opvallend snel met pensioen.
- º Ibid., p. 14, 194 en 228; in elk geval leek er sprake van een “Tsjechische connectie”, via de Zweedse militaire functionaris en KGB-spion Stig Wennerström, die wegens landverraad in 1964 tot levenslang werd veroordeeld (maar in 1974 vrijkwam).
- º Ibid, p. 153.
- º Ibid., p. 153 en 229-230.
- º Ibid., p. 153.
- º Ibid., p. 13.
- º Ibid., p. 207.
- º Ibid., p. 228. Zie ook afbeelding majoor Somer, midden op de pagina. Over de rol van Somer zie Bernhardgate, p. 256-258 en 264-265.
- ↑ 22,0 22,1 Ibid., p. 230.
- º Ibid., p. 231.
- º Ibid., p. 237.
- ↑ 25,0 25,1 Ibid., p. 193.
- º Ibid., p. 194.