Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Athanor (loge)
De Loge Athanor is een loge van de R.G.L.B. en telt 54 leden (2015).
Athanor onderhoudt relaties met onder andere de Gran Logia de Cuba in Havana, de Loge Comércio e Artes N° 99 in Porto en de gelijknamige Italiaanse Werkplaats, Atanor N° 1212 in Lecce. Athanor steunt ook materieel het Hogar Nacional Masónico Llanso in Cuba.
Historiek
Het ontstaan van de Loge Athanor vond onder meer zijn oorsprong in de tweetaligheid van Moederloge La Fidélité. Bovendien was er animositeit gerezen tussen sommige stichtende leden van La Fidélité en enkele leden van recentere datum. Het aantal stichtende leden van de nieuwe Werkplaats Athanor werd heel symbolisch en bewust beperkt tot 3 x 7 Broeders. Die restrictie werd mede ingegeven door de wens de verdere werking van de Moederloge niet al te veel te hypothekeren.
De Kolommen van de nieuwe Loge Athanor N° 32 in Gent werden opgericht op 28 oktober 1995 onder leiding van Louis De Bouvère, zesde Grootmeester van de Reguliere Grootloge van België De plechtigheid, waarbij tevens het tableau werd ingewijd, greep plaats in de lokalen van La Fidélité, die had ingestemd met het verzoek van Athanor om haar zittingen daar te mogen houden. Dat was al het geval voor haar andere dochterloge, Fides et Amor. Hendrik De Jonge werd door de Grootmeester als eerste Achtbare Meester van Athanor geïnstalleerd.
Om uiteenlopende redenen dienden in het tweede semester van 2003 zes leden hun ontslag in. Een van de medestichters van Athanor had zijn ontslag al eerder ingediend. Hij had in 2002 de Vrouwenloge Tamina in Gent bezocht, een flagrante overtreding van de constitutie van de R.G.L.B. De betrokkene verweet de Obediëntie een grote ‘intolerantie'. Meerdere leden van Athanor vonden in dit gebeuren een reden om de ‘intolerante’ 'reguliere' Vrijmetselarij de rug toe te keren. Daarop volgde in de drie daarop volgende jaren leegloop. Na enige tijd keerde een deel van de leden terug naar Athanor.
Zie ook
- Geschiedenis van de vrijmetselarij in België over dit onderwerp.
Literatuur
- Collectief, 'Annalen 1979-1999' van de R.G.L.B, Brussel, 2000.
- Collectief, 'Info van de R.G.L.B.' Brussel, 1996, N° 7.
- Paul de Pessemier ’s Gravendries, 'Twintig jaar Broederlijke warmte. De Achtbare Loge Athanor N° 32 in het Oosten Gent', Gent, 2015.
- Piet Van Brabant, 'De Vrijmetselaars', Antwerpen/Baarn, 1990.
- Andries Van den Abeele, 'De kinderen van Hiram', Brussel, 1991.
- Paul de Pessemier 's Gravendries, 'De Verborgenheid der Kolommen. Dat leven en die dood van een Vrijmetselaar', Gent, 2011, (kortroman).