Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Van Gilse (geslacht)

Uit Wikisage
Versie door Lidewij (overleg | bijdragen) op 10 jul 2014 om 15:22 (categorie)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De familie Van Gilse is een rooms-katholiek regentengeslacht, afkomstig uit Baarle-Hertog (België) en Baarle-Nassau, en daarvoor uit Alphen. De stamreeks in 'Nederland's Patriciaat' vangt aan met een Jan Jansz van Gilse, gegoed te Alphen (N.B.) en overleden vóór 1514. Naast deze katholieke familie Van Gilse bestaat er een doopsgezinde familie Van Gilse, eveneens afkomstig uit Alphen, met als stamvader een Jan van Gilse. Verwantschap tussen de beide families kon echter nog niet worden aangetoond. Mogelijk kan genetisch-genealogisch onderzoek hier uitkomst brengen. De familienaam Van Gilse komt voor het eerst voor in een akte uit 1213, waarbij graaf Willem I van Holland stadsrechten verleent aan Geertruidenberg: ene Jan van Gilse treedt daarbij op als getuige, waarschijnlijk als vertegenwoordiger van de abdis-vorstin van Thorn.

De eerste Van Gilse die in Baarle wordt vermeld, is Joos Hendrick van Gilse, schepen van Baarle-Nassau vanaf 1549, en schepen en secretaris van Baarle-Hertog vanaf 1570. Leden van de familie Van Gilse zijn van 1549 tot 1932 onafgebroken schepen, secretaris, schout of burgemeester van Baarle-Hertog geweest. Daarnaast waren zij tot aan de opheffing daarvan, altijd schepen, secretaris of schout van 'de Oude Hof' te Baarle. (Deze Oude Hof was de laat- en leenbank van de abdij van Thorn, aangezien Baarle-Hertog tot de bezittingen van deze abdij behoorde.)

Tegen 1800 verhuisde Adrianus Christianus van Gilse van Baarle-Hertog naar Roosendaal. Na de bezetting door de Fransen onder Napoleon werd A.C. van Gilse in 1813 de eerste burgemeester van Roosendaal, nadat hij onder de Fransen reeds 'maire' was geweest. Hij had toen al een slechte gezondheid en op 10 december 1814 is hij overleden. Deze A.C. van Gilse was niet gehuwd. Tijdens zijn leven bekleedde hij veel openbare functies zoals rentmeester der domeinen van het Markiezaat van Bergen op Zoom, secretaris van het Heemraadschap Roosendaalsche en Steenbergse Vliet, vervangend kantonrechter enz. Bij zijn overlijden had hij een aardig kapitaal opgebouwd. Zijn neef Johannes Petrus van Gilse, geboren op 21 juni 1781, was aangewezen als enig erfgenaam.

Op 35-jarige leeftijd huwde deze J.P. van Gilse met Christina Nieuwenboers, afkomstig uit een vermogende Roosendaalse familie. Johannes was bierbrouwer en koopman. Hij kreeg de leiding over de landbouwbedrijven van de Nieuwenboers. In 1830 richtte hij een wijnhandel op. Eerder nam hij brouwerij en mouterij 't Anker over. Tussen 1814 en 1838 was hij burgemeester van Roosendaal. In 1848 was hij de hoogst aangeslagene voor de Rijksbelastingen in de gemeente Roosendaal. J.P. van Gilse kreeg vier kinderen, onder wie Petrus Adrianus Gerardus van Gilse, geboren in 1819. P.A.G. van Gilse ging naar de Latijnse School in Oosterhout en studeerde vervolgens rechten aan de Universiteit van Leuven. In verband met de ziekte van zijn vader moest hij zijn studie echter voortijdig beëindigen. Hij kreeg de leiding over de familiebedrijven, brouwerij en mouterij 't Anker, de wijnhandel en de landbouwbedrijven. Op zijn 35ste verjaardag, op 9 augustus 1854, trouwde hij met de eveneens vermogende Francisca Janssens.

Uit dit huwelijk worden tien kinderen geboren (waarvan er drie op jonge leeftijd overleden). P.A.G. van Gilse breidde zijn bezittingen aanzienlijk uit met landbouwbedrijven en losse gronden. Hij was eigenaar van een kandijfabriek, de latere Koninklijke Kandijfabriek Gebroeders Van Gilse. Deze fabriek bestaat nog steeds. In 1893 richtte hij samen met zijn zonen Frans en Vincent de 'Bank P.A.G. van Gilse en Zonen' op. Niet alleen op zakelijk gebied was P.A.G. van Gilse actief. Zo was hij 47 jaar lang wethouder en raadslid van Roosendaal, lid van provinciale staten en gedeputeerde staten van Noord-Brabant, en bestuurder van het Heemraadschap Roosendaalsche en Steenbergse Vliet. Ook bekleedde hij sociale en kerkelijke functies. Zo was hij o.m. oprichter en voorzitter van de plaatselijke Vincentiusvereniging en medeoprichter van Sociëteit Burgerkring. Toen hij in 1905 overleed, was hij een zeer vermogend man. Na zijn overlijden werden zijn bezittingen verdeeld onder zijn zes zonen. Enkele landbouwbedrijven en losse percelen werden verkocht. Huizen, bouwterreinen en wegen, voornamelijk in het oostelijk deel van de gemeente Roosendaal gelegen, werden ingebracht in een door de familie opgerichte vennootschap onder de naam "Naamlooze Vennootschap Roosendaalsche Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen". Nieuwe gronden werden aangekocht en wegen aangelegd. In enkele jaren breidde genoemde maatschappij zich enorm uit, waardoor het oostelijke gedeelte van Roosendaal zo goed als geheel in haar handen kwam.

Bijna alle gronden oostelijk van de Boulevard waren in het bezit van de familie. Maar in 1929 vond de grote beurskrach in Amerika plaats. De Bank Van Gilse ging in 1932 failliet en sleepte - dankzij een geslepen curator, die een groot aantal niet bij de bank betrokken familieleden voor mede-aansprakelijkheid wist laten te tekenen - vrijwel de gehele familie mee. Alleen al de postzegelverzameling van de familie Van Gilse-van Loon bracht op de faillissementsveiling HFL 40.000,-- op, voor die tijd een enorm bedrag. Naar verluidt omvatte deze verzameling een 'Blauwe Mauritius'. Niet alleen de familie zat aan de grond, maar ook de honderden kleine spaarders uit Roosendaal en omgeving, die hun geld aan de bank hadden toevertrouwd.