Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Geschiedenis van de Utrechtse vrijmetselarij
De oudste sporen van de vrijmetselarij in Utrecht gaan terug tot 1751[bron?]. In dat jaar was een 'ambulante' loge (zonder vaste vestigingsplaats, vaak in militair verband) genaamd l'Astree in Utrecht actief.
In 1763 deed een tweede loge De Goede Trouw van zich spreken. Als gevolg van betrokkenheid in politieke discussies en opgebouwde schulden werden beide loges opgeheven[bron?]. Loges waren ook toen al gebonden aan regels die hen apolitiek moesten houden.
Franse tijd
Na de Franse tijd verdween de vrijmetselarij uit Utrecht. In 1807 maakte het Franse hof bekend dat Lodewijk Napoleon Utrecht koos als nieuwe residentie. In het geheim zijn huizen aan de Drift aangekocht om hiervan een paleis te maken. De Franse militairen die als gevolg hiervan naar Utrecht trokken kenden verschillende ambulante, militaire loges.
Een nieuwe start (1830)
De Utrechtse vrijmetselarij maakte in 1830 met Ultrajectina een nieuwe start. Loge Ultrajectina kreeg het volgnummer 42. Initiatiefnemers waren[bron?]:
- Arent baron Sloet van Tweenijenhuisen (1763-1786)
- Reinder Willem baron van Hemert tot Dingshof
- Hendrik Johan Rose (nazaat van Hugo de Groot)
- Jonkheer Pieter Jacob van den Does de Bye (advocaat in Utrecht en later in Parijs benoemd tot lid van het Hof van Cassatie)
- Gerard Johannes Beeldsnijder (huwde de oudste dochter van Lodewijk van Toulon, burgemeester van Gouda, voorzitter Tweede Kamer en gouverneur van Utrecht)
- Jonkheer Elisa Cornelis Unico van Doorn (van 1860 - 1880 gouverneur en commissaris in Utrecht)
- Jacob Pieter Cazius (leefde deels in Italië en Frankrijk)
- Rudolph Florentinus van Rhijn
- Jonkheer Pieter Six
Op 30 mei 1830 verleende Prins Frederik (1789-1881), Grootmeester van de Orde van Vrijmetselaren onder het Grootoosten der Nederlanden, aan Ultrajectina een wettige constitutiebrief om te werken als een zogenaamde Loge met Volledige Werking.
De beoogde naam van de loge was eerst eigenlijk Unie van Utrecht maar deze naam refereerde te veel aan een politieke eenheid van de lage landen.
De initiatieven tot stichting van een Utrechtse loge ontstonden namelijk in hetzelfde jaar als de afscheiding van België, in 1830. Die afscheiding was een reactie op de Belgische Kwestie, gevolgd door de Belgische Beroerte. De zelfstandigheid van België werd in Brussel uitgeroepen op 4 oktober 1830. En de koning mobiliseerde in de zomer van 1830 zijn troepen om het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden desnoods te vuur en te zwaard te verdedigen. Pas vroeg in de 20e eeuw zou een andere Utrechtse loge Unie van Utrecht gaan heten.
'Engagement' tot aan Fin de Siècle en Interbellum (1830-1930)
De nieuwe loge Ultrajectina was manifest in de samenleving aanwezig. Vrijheid, tolerantie, openheid en naastenliefde vormden volgens de toenmalige Utrechtse vrijmetselaars de grondslagen van de beschaafde samenleving[bron?]. Antiautoritair en vrijzinnige opvattingen ontwikkelenden zich gaandeweg onder de leden van de negentiende-eeuwse loge[bron?].
Het sociaal engagement wordt duidelijk door spraakmakende leden zoals Adrianus Jacobus Nieuwenhuis, die vanuit de loge openlijk strijdt voor democratisering, stemrecht voor ieder, scheiding van kerk en staat, godsdienstvrijheid, staatscontrole op de armenzorg en openbaar, verplicht en voor iedereen toegankelijk onderwijs. In 1846 richtte Ultrajectina de leerschool voor jeugdige onderwijzers op.
Fondsen die in dit kamer door leden van de loge opgezet werden zijn het weduwe en wezenfonds (1881), begrafenisfonds (1895) en het Van Marenfonds (1915). In het algemeen belang werd de Utrechtse bibliotheek door leden van Ultrajectina opgericht[bron?]. Er vonden verder in die tijd veel charitatieve acties plaats om acute nood van stadgenoten te lenigen.
Tegen het einde van de negentiende eeuw had Ultrajectina voor vrijwel elke dag in de week een activiteit. Zo was er een zanggezelschap (sinds 1887), een muziekensemble en in 1889 werd besloten voordrachten te gaan houden en een paar jaar later volgde een vaste avond voor debateerbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten duurde vaak tot diep in de nacht. Er wordt gekaart en gebiljart, hetgeen sterk bijdraagt aan de groei van deze loge. Begin van de twintigste eeuw heeft Ultrajectina 175 leden.[bron?] In 1924 spreekt men voor het eerst over splitsing. In 1932 is het zover en ontstaat de loge Unie van Utrecht.
Tweede Wereldoorlog (1940-1945)
De periode 1940-1945 was een zwarte tijd voor de vrijmetselarij. De vrijmetselarij werd als één van de eerste organisaties ontmanteld en verboden. Nationaalsocialisme en bezetting gingen niet samen met een vereniging die een kweekvijver wilde zijn voor tolerantie en vrijheid van geweten, en ook nog eens een middelpunt van vereniging vormde tussen allerlei gezindten. De stad Utrecht kende een meer dan gemiddelde activiteit van de NSB. Ook in de loge zegden enkelen hun lidmaatschap op wegens 'nieuw verworven inzichten'. Anderen raakten betrokken bij het verzet.
Nieuwste geschiedenis
In 1955 splitst uit Ultrajectina en de Unie van Utrecht een derde loge af met de naam De Stichtse Broederschap. In 1956 volgt loge Hermannus van Tongeren, vernoemd naar de Nederlandse Grootmeester die stierf in een concentratiekamp tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ultrajectina is de laatste 50 jaar afgeslankt tot een vereniging van 35 leden[bron?].
Ultrajectina heeft de eerste jaren vertoefd in gehuurde etablissementen. Sinds 1857]beschikte de loge over een eigen logegebouw tussen de Lange Jufferstraat en Keizerstraat. Sinds 1960 bestaat er een gezamenlijke beheercommissie voor het logegebouw. Pas in 1976]wordt het gebouw dat tot dan van Ultrajectina is, overgedragen op de Stichting Logegebouw Utrecht. Die stichting beheert voor gezamenlijke rekening het huidige gebouw aan de Maliebaan 70A. Inmiddels maken 6 loges gebruik van het gebouw. [bron?]
Loge ‘Johannes’ werd opgericht in 1979 door acht broeders uit twee Loges in de regio Utrecht die de wens hadden om voor zichzelf te beginnen. Zij komen eens per 14 dagen (op maandagavond) samen in de kapittelzaal van de Pieterskerk te Utrecht.
De moderne tijden drukken zich ook uit in het logeleven. Er is een minder manifeste, en meer bescheiden rol voor de vrijmetselarij in Utrecht. De tijden van 'grootse werken' lijken ingewisseld voor weldoen in stilte en op kleine schaal.[bron?] Het vermelden waard zijn de politici Henk Zeevalking, die de historische binnenstad in de jaren 60 redde van een moderne verbouwing zoals Hoog Catharijne en burgemeester Vonhoff. Al moeten hun prestaties vooral worden gezien in het licht van hun politieke functies en niet in die van hun lidmaatschap van de vrijmetselarij.[bron?] In de Domtoren bevindt zich een embleem, een geschenk van Ultrajectina ter gelegenheid van haar 150-jarig bestaan. En ter nagedachtenis aan een van de eerste plaatsen van samenkomst van Utrechts vroegste loges: pal naast de Domtoren.
Externe link
Vrijmetselarij in Nederland |
---|