Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Dunbar Isidore Heath
Dunbar Isidore Heath (3 maart 1816, Londen – 27 mei 1888) was een Engels geestelijke. In 1861 werd hij wegens ketterij veroordeeld door de Kerk van Engeland.
Leven
Dunbar Heath was de derde zoon van de advocaat (serjeant-at-law) George Heath. Hij ging naar school in Trinity College, Cambridge, waar hij tot ’scholar’ werd verkozen in 1836, hij behaalde de B.A. (Bachelor of Arts) in 1838. Van 1840 tot 1847 was hij fellow van Trinity College.[1]
Als erkende autoriteit in de Egyptologie was hij hij één van de vroege vertalers van de papyri in het British Museum. In 1852 schreef Heath het boek The Future Human Kingdom of Christ (Het komende menselijke koninkrijk van Christus), waarin hij de „geredde natiën” onderscheidde van de „verheerlijkte heiligen” door een vroeg concept van „de twee reddingen.” Hij werd in 1861 door de bisschop van Winchester aangeklaagd wegens ketterij, en wegens voor het publiceren van deze ideeën veroordeeld door het Hof van Arches, een kerkelijke rechtbank van de Kerk van Engeland voor de provincie Canterbury.
Hij wou zijn mening niet herroepen en trachtte zijn standpunt in een aantal brochures aan de hand van de Schrift te verduidelijken. Zijn visie werd niet aanvaard door de Kerk van Engeland. Als gevolg van de gerechtelijke vervolging werd hij ontslagen en leed aanhoudende zware financiële verliezen.
Heath was de hoofdredacteur van het Journal of Anthropology.[1]
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 Venn, J.; Venn, J. A. (redactie), „Heath, Dunbar Isidore”, in: Alumni Cantabrigienses (10 delen) (online editie) (1922-58) Cambridge University Press