Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Pesten (gedrag)

Uit Wikisage
Versie door Mendelo (overleg | bijdragen) op 26 jun 2012 om 10:59 (correcties en wat schrijfstijlverandering)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Met de term pesten wordt het gedrag bedoeld waarin één persoon herhaald en gedurende langere tijd door een of meerdere anderen bejegend wordt op manieren die leiden tot fysieke verwonding en/of psychisch lijden.[1] Dit kan variëren van woordgrapjes tot structureel geweld en afpersing. Soms resulteert dit in de zelfmoord van het slachtoffer.

In schoolklassen in 1917
werd ook al gepest.

Pesten kan zowel op school als op de werkvloer voorkomen. Pesten is structureel en brengt het slachtoffer tot wanhoop. Pesten is een universeel, niet-cultuurgebonden verschijnsel. Onderzoek heeft aangetoond dat de omvang en de verschijningsvorm van pesten in Noord-, Midden- en Zuid-Europa vrijwel identiek is. Ook in de Verenigde Staten en Japan komt het voor. Pesten kan verbaal, fysiek of elektronisch van aard zijn. De laatste vorm heeft als cyberpesten sinds de intrede van het internet en bedrijfs- en schoolservers een hoge vlucht genomen.

Plagen en pesten

Plagen en pesten zijn niet hetzelfde. Niet alle leraren en ouders kunnen het onderscheid even goed herkennen. Hierdoor wordt pesten nogal eens ten onrechte voor plagen aangezien. Bij plagen zijn beide partijen (vrijwel) aan elkaar gelijk, en is de situatie één op één. De ene keer doet de een wat, de andere keer de ander. Het kan gebeuren dat het niet prettig gevonden wordt, en er kan zelfs ruzie van komen, maar zelfs dan geven beide partijen goed partij.

Plagen kan ook een goedaardig karakter hebben, waarbij beide partijen erom kunnen lachen. Een sprekend en typisch Nederlands voorbeeld is het Sinterklaasgedicht.

Pesten is structureel anders. In tegenstelling tot bij plagen is er hier geen gelijkwaardigheid meer. De pesterijen gebeuren (vaak) niet één op één, maar met een hele groep tegen één (soms twee of drie, maar altijd een minderheid). De gepeste kan zich niet verweren, en is altijd de sigaar. Vaak durft of kan hij niet terugslaan, of is hierin niet doeltreffend. Plagen houdt na verloop van tijd op, terwijl pesten vaak voortdurend doorgaat.

Zelfs kleine grapjes hoeven niet per se plagen te zijn. Als het grapje tot vervelens toe herhaald wordt en de ander zich niet kan verweren, dan is er ook al sprake van een (lichte) vorm van pesten.

Het aanhouden van pesten, gedurende meerdere jaren, kan psychische klachten veroorzaken. Deze klachten kunnen langdurig van aard zijn. Vaak is de pester van jonge leeftijd zich hier niet van bewust. Voorbeelden van deze klachten zijn: minderwaardigheidscomplex, faalangst, grote mate van onzekerheid op allerlei gebied, aanpassingsproblemen en vereenzaming.

De slachtoffers

Vaak wordt qua gedrag, kleding, sociale vaardigheid of in andere opzichten afwijken van de groep als aanleiding gezien voor pesten. Deze bewering is echter niet alleen onwaar, maar ook uiterst kwetsend voor slachtoffers. Iedereen kan immers het slachtoffer worden van pesten. Onderscheid is immers makkelijk te maken (iedereen is anders), en dit wordt vaak achteraf als reden opgegeven. Wel kan het eerder voorkomen bij nieuwelingen in een klas, of wanneer een geheel nieuwe klas wordt gevormd (brugklas).

Er wordt onderscheid gemaakt tussen passieve en provocerende slachtoffers. De passieve slachtoffers kenmerken zich door angstig, onzeker gedrag en een negatief zelfbeeld. De provocerende slachtoffers zijn angstig maar uiten dit agressief. Ze slaan of zeggen iets terug maar zijn hierin niet doeltreffend. Dit is ook erg lastig, aangezien vaak de hele groep actief of passief tegen het slachtoffer is of lijkt te zijn. Voortdurende treiterijen zijn bovendien zeer destructief voor het zelfvertrouwen. Zo wordt een vicieuze cirkel geboren: de gepeste kan of durft zich niet verweren hetgeen de pester aanmoedigt door te gaan.

De daders

De daders hebben vaak verschillende motieven om tot pesten over te gaan. Soms is dit pure verveling. In andere gevallen kan het een frustratie zijn die ze willen afreageren, of jaloezie. Een (zeer sprekend) voorbeeld hiervan is het pesten van de beste leerling van de klas door jaloerse klasgenoten. Soms is de dader vroeger zelf gepest of bang gepest te worden, en probeert hij door iemand anders te pesten de aandacht van andere potentiële pesters af te leiden van zichzelf. Iemand kan ook denken de populairste leerling van de klas te zijn door zich aan de slachtoffers „op te trekken”. Meestal pesten ze alleen als ze in een groep zijn, of voldoende (passieve) medestanders hebben. De meeste daders durven niets te ondernemen als ze zich onvoldoende gesteund voelen. Dit leidt tot een patroon van daadwerkelijke daders en meelopers: de mensen die de daders aanmoedigen en verbaal steunen. De meelopers zijn meestal zelf bang voor de pester, maar laten hem meestal vallen als hij zelf gezichtsverlies lijdt.

Een onderscheid kan worden gemaakt tussen mannen en vrouwen, kinderen en volwassenen, en hoog- en laagopgeleiden. Mannen, kinderen en laagopgeleiden nemen meestal de toevlucht tot fysieke pesterijen en grapjes als het verstoppen of afpakken van spullen. Vrouwen, hoogopgeleiden en volwassenen nemen vaker hun toevlucht tot verbale pesterijen, die beslist niet minder hard kunnen aankomen.

Op school

Onderzoek heeft aangetoond dat pesten het meeste voorkomt op grote scholen met grote klassen waar het contact met de docent afstandelijk is, en waar weinig wordt gedaan om de onderlinge sfeer te verbeteren. Ook werken veel docenten passief aan pesten mee, door hier de ogen voor te sluiten omdat ze bang zijn de klas niet in de hand te kunnen houden. Het komt zelf voor dat juist de gepeste straf krijgt als hij terugslaat of iets terugzegt, omdat de docent hem wel en de pesters niet aan durft te pakken en zo zijn 'gezag' toch hoopt te kunnen blijven vestigen. Een enkele keer, zet zelfs een leraar aan tot pesten, door zelf ook iemand regelmatig flink op de hak te nemen. Ook komt het voor dat de docent zelf (meestal verbaal) wordt gepest door de leerlingen, en zijn eigen beroep een hel voor hem wordt. Een passieve houding van de docent of de school zal door de daders echter als een vrijbrief worden opgevat, en het pesten verergeren!

Bekende vormen van pestgedrag zijn:

  • Het slachtoffer doodzwijgen;
  • Over het slachtoffer roddelen of hem publiek voor schut zetten;
  • Het slachtoffer in de les voortdurend afleiden. Vaak komt het ook voor dat het slachtoffer, wanneer hij iets terugzegt of terugslaat, van de leraar straf krijgt. Dit tot groot vermaak van de daders;
  • Fysieke intimidatie;
  • Verbale intimidatie;
  • Afpersing;
  • Beschadiging, vernieling of kwijtmaken van eigendommen van het slachtoffer;
  • ’Grapjes’ met het slachtoffer uithalen, zoals een muis in de broodtrommel stoppen of een scheetkussen op de stoel leggen;
  • Voortdurend kritiek op het slachtoffer uitoefenen;
  • Cyberpesten.

Wanneer docenten of ouders merken dat een leerling wordt gepest, zal er actie moeten worden ondernomen. Veel middelbare scholen hebben programma's tegen pesten. Hierbij worden ouders, leraren, daders en slachtoffers betrokken, want pesten is een groepsgebeuren. Kenmerkend is dat een eenmalige projectweek geen of weinig effect zal sorteren, tenzij er sprake is van een duurzame bewustwording bij meerdere betrokkenen. Soms is de enige oplossing een andere klas of een andere school. Het kan soms helpen de eigenlijke daders (dus niet de meelopers), naar een andere (combinatie) klas over te plaatsen. Meestal is er maar één of een tweetal daders. Een aantal scholen kiest voor een zero-tolerance beleid: wie ook maar de schijn wekt andere leerlingen te pesten wordt stevig aan de tand gevoeld, gestraft, of krijgt een uitnodiging voor de ouders om naar school te komen.

Het is zinvol is wanneer de docent en de klas samen spelregels opstellen en deze regels regelmatig gezamenlijk evalueren. Hiertoe bespreken ze samen vragen zoals wat er voor iedereen prettig is, wat men als klas niet mag doen, enz. Sociaal zwakkere leerlingen kunnen geholpen worden door een trainingsprogramma waarin hun geleerd wordt hun eigen gedrag te herkennen en te verbeteren.

Op het werk

Ook op de werkvloer komt pesten voor, het wordt dan ook wel ’mobbing’ genoemd. Hieraan kunnen, net als op school, vele factoren ten grondslag liggen maar ook hier speelt de sfeer binnen een bedrijf een rol. Wanneer er sprake is van een groot bedrijf met een sterk verloop en/of een afstandelijke sfeer zal de kans op mobbing groter zijn. Het kan echter ook voorkomen wanneer een werknemer om welke reden dan ook als een 'indringer' wordt beschouwd, bijvoorbeeld omdat hij of zij niet uit hetzelfde dorp of dezelfde streek komt.

Ook competitiedrang kan een rol spelen, doordat men over lijken wil gaan om het doel te bereiken. Door een (te) ambitieus persoon immers te kleineren kan men wellicht zorgen dat deze persoon zich bescheidener opstelt en geen bedreiging voor de eigen ambities vormt. Ook komt het voor mensen die promotie maken uit jaloezie worden gepest.

Pesten op het werk kan ziekteverzuim met naar schatting 50% doen toenemen.

Pesten op het werk kan zich op verschillende manieren uiten. Een aantal voorbeelden van typisch pestgedrag op het werk zijn:

  • Het slachtoffer doodzwijgen;
  • Het slachtoffer kleineren middels roddels, grapjes of in het gezicht uitlachen;
  • Voortdurend kritiek uiten op het slachtoffer en hem bij zijn werk telkens onderbreken;
  • Verbale bedreigingen;
  • Geen taken van betekenis meer aan het slachtoffer alloceren;
  • Het slachtoffer te zware taken geven om hem of haar vervolgens op eventuele fouten af te rekenen;
  • Fysieke bedreigingen;
  • Seksuele intimidatie;
  • Beschadiging, vernieling of kwijtmaken van eigendommen van het slachtoffer;
  • ’Grapjes’ met het slachtoffer uithalen. Ook hier kan men denken aan een muis of een scheetkussen, het plaatsen van bederfelijke waar in het bureau van het slachtoffer (wat natuurlijk ontzettend gaat stinken), of sabotage zoals het onklaar maken van de computer of werkgerei;
  • Het slachtoffer gevaarlijk werk laten doen;
  • Een management dat doof is voor eventuele klachten of hulpkreten, of het zelfs voor de pesters opneemt. Hoewel dit op zich geen pestgedrag is, verergert het wel het pesten en zorgt het ervoor dat het slachtoffer werkelijk geen kant meer op kan.

Het kan leiden tot lichamelijke en geestelijke klachten, achteruitgang van de kwaliteit van het werk, toename van ziekteverzuim, ontslag en mogelijk tot zelfmoord.

Een niet te onderschatten factor vormt in de Nederlandse context het arbeidsrecht. Dit is er sterk op gericht de werknemer te beschermen tegen ontslag, maar heeft geen enkele consideratie met werknemers die vrijwillig ontslag nemen. Ook als ze gepest worden. Ook als het management geen oplossing biedt. Wie ontslag neemt is verwijtbaar werkloos, en zal dus geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering (WW). Dit zal leiden tot een forse terugval in inkomen, een reden waarom veel gepeste werknemers zich machteloos gevangen voelen in een spiraal waar ze niet uitkomen.

Pesten in boeken

Pesten in films

Zie ook

Referenties

rel=nofollow

Externe links

Wikimedia Commons  Vrije mediabestanden over Bullying op Wikimedia Commons