Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie en digitaal erfgoed, wenst u prettige feestdagen en een gelukkig 2025

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Gerda Wegener

Uit Wikisage
Versie door Rodejong (overleg | bijdragen) op 26 feb 2012 om 20:23 (Fix)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
rel=nofollow

Gerda Wegener, geboren als Gerda Marie Fredrikke Gottlieb (Kopenhagen, 15 maart 1885[1]) - Frederiksberg, 28 juli 1940) was een Deense kunstschilderes.

Ze was de dochter van een dominee uit een lang domineesgeslacht. Haar familie was van Franse komaf, die in de 18e eeuw van Frankrijk naar Denemarken was geëmigreerd. Zij was grafisch ontwerpster, tekenares, schilderes en illustratrice. Haar werk bevat, naast mode, veel erotica. Zij vierde hoogtijdagen in Parijs, maar overleed uiteindelijk arm en eenzaam in haar geboorteland Denemarken.

Opkomst

Wegener kwam in 1912 naar Parijs. Het was daar een gespannen, pre-oorlogse sfeer van omwenteling enerzijds, van ontreddering anderzijds, van oorlogsdreiging, rellen en losbandigheid, een periode van uitersten.

Tal van kunststromingen schreeuwden om aandacht: ‘Daphnis et Chloé' van Ravel (1912), ‘Le Sacre du Printemps’ (1913) van Strawinsky en het ballet 'Parade' voor 'orkest en typemachine' (1916) van Erik Satie werden er bijvoorbeeld gelanceerd. In deze tijd en strijd van ‘Sturm und Drang’, Avant-garde, Cabaret Voltaire (Zürich), Dadaïsme, later het surrealisme en grote maatschappelijke tegenstellingen, waarin alles kon en moest kunnen, werd Wegener van hoog tot laag razend populair met haar vooral subtiele, fijnbelijnde, veelal erotische Jugendstil producties, waarvan de composities opvallend in evenwicht zijn en waarin de professionele arabesk voortdurend herkenbaar is. Hoewel veelal gewaagd in erotisch opzicht, waren haar producties artistiek en niet obsceen.

Zij was populair, productief, schilderde op linnen, maakte portretten, aquarellen en gaf genummerde litho’s uit. Zij was illustratrice voor vele vooraanstaande Franse bladen, zoals de 'Vogue', 'La Vie Parisienne', 'Fantasio', de 'Rire' en 'La Baîonnette', en van boeken, waaronder de 'fabels van La Fontaine' (1930).

Zij verkreeg in Frankrijk de hoogste onderscheiding van het ‘Légion d'honneur’. In het ‘Musée National d’art Moderne, het ‘Centre Pompidou’, in Parijs, bevindt zich thans nog het schilderij ‘La dame à l’anémone’. In Kopenhagen is in het ‘Erotisch Museum’ ook nu nog een van haar kunstwerken te bewonderen.

Orgiën, decadentie, extravagante, bizarre en biseksuele verhoudingen, zij ging niets uit de weg in haar persoonlijke leven en de kunstuitingen daarvan. Deze waren voor die tijd ronduit opzienbarend, hetgeen haar opkomst en populariteit verklaarden.

Einar Wegener

Zij en haar man Einar Wegener (1886), die zij had leren kennen op de kunstacademie in Kopenhagen en met wie zij in 1904 was getrouwd, verkeerden in de roes en onderdompeling van het decadente Parijse kunstenaarsmilieu tussen Art Nouveau en Art Deco van die dagen. Zij leefden uitdagend, onverschrokken, decadent, sexy, trendy en naar de mode van toen in het modieuze Eiffelkwartier in Parijs. In hun zomerverblijf aan de Loire ontvingen zij de ‘crème de la crème’ van de ‘beau monde’ van de internationale artistieke wereld van die dagen, waarin alles onverhuld, mits esthetisch verantwoord, mogelijk was. Gezien haar succes in Frankrijk, brak zij ook internationaal, zoals in Engeland en Italië, door als talent en kreeg ook in haar geboorteland Denemarken grote bekendheid, waar zij regelmatig exposeerde in de 'Ole Haslunds Gallery' in Kopenhagen.

Lili Elbe

Lili Elbe (Einar Wegener), zelf ook een gevierd kunstenaar, gespecialiseerd in landschapsschilderijen, ging van 1920 tot 1930 veelal als vrouw verkleed door het leven. Hij/zij werd zelfs het favoriete model van Gerda vanwege zijn/haar geringe borsten, welke in die tijd in de kunst in de mode waren, wellicht zelfs daardoor in de mode kwamen. Alleen intimi kenden zijn transseksuele aard; anderen kenden hem/haar als Lili Elbe (ook wel gespeld als Lille of Lillie en ook wel genaamd Lilian of Lillian), die doorging voor zijn zuster. Einar wilde in 1930, als een van de eersten ter wereld, een transseksuele operatie ondergaan (hij wilde als vrouw aan Gerda 'een kind schenken'). Zijn/haar vijfde operatie daartoe mislukte en hij/zij overleed aan de gevolgen ervan. Volgens andere bronnen zou zijn/haar dood in scène zijn gezet om hem/haar een verder leven als vrouw mogelijk te maken. In 1930 verklaarde de Deense koning het huwelijk tussen Gerda en Einar/Lille ongeldig.

Nando Porta

Gerda Wegener hertrouwde in 1931 met (Fer)Nando Porta, een hoge officier bij de Italiaanse Luchtmacht, tevens diplomaat, met wie Gerda in Marokko ging wonen, maar van wie zij in 1936 zou scheiden. Zij kon bij hem in Marokko onvoldoende tot haar recht komen op artistiek gebied.

Ondergang

In 1938 keerde zij terug naar haar vaderland Denemarken, waar zij in 1939 haar laatste tentoonstelling hield. Echter zonder succes, want zij was volkomen uit de mode geraakt. Daarom moest zij zich in leven houden met de verkoop van door haar handgeschilderde ansichtkaarten.

Ze overleed op 65-jarige leeftijd in armoede en eenzaamheid.

Historische positie

Tegenwoordig is haar werk tegen enorme opbrengsten op kunstveilingen zeer gevraagd. De top 3 van haar 256 in het recente verleden geveilde werken zijn ‘Les femmes fatales’ (1933), ‘Portrait of Lillian (Lauritzen)’ (mogelijk een andere pseudoniem voor de vrouwelijke alter ego van Einar) (1924) en ‘Air de Capri’ (1923).

Gerda Wegener wordt internationaal gezien als een van de belangrijkste internationale trendy vrouwelijke kunstenaars aller tijden en als representatief voor de toonaangevende kunststromingen (Art nouveau/Jugendstil/Art Deco) van haar tijd.

Los daarvan is haar grote verdienste, dat zij als een van de eersten afrekende met de mythe, dat vrouwen in de kunst niets van waarde konden produceren: zij was zelfs de exponent van die kunst.

Door Gerda Wegener geïllustreerde boeken

  • Le Livre des Vikings de Charles Guyot (1920 ou 1924)
  • Une Aventure d'Amour à Venise. Casanova de Seingalt. Le Livre du Bibliophile. Georges Briffaut. Collection Le Livre du Bibliophile. Paris. 1927.
  • Les Contes de La Fontaine (1928-1929) (De fabels van La Fontaine
  • Contes de mon Père le Jars & Sur Talons rouges de Eric Allatini (1929)
  • Fortunio de Théophile Gautier (1934)

Naslagwerken

  • Vollmer 1953-1962, deel 5, pagina 95
  • Witt Checklist 1978
  • Weilbachs Kunstnerleksikon 1994, deel 8, pagina's 494-496
  • Bénézit 1999, deel 14, pagina 503
  • Saur Bio-Bibliographischer Index 1999-2000, deel 10, pagina 442

Externe links

Illustraties

Bronvermelding

Bronnen, noten en/of referenties:

rel=nofollow