Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Gebruiker:H/Geschiedenis van Bakel
Bakel is een van de zeven kernen in de gemeente Gemert-Bakel. Tot 1997 vormde Bakel samen met Milheeze één gemeente.
Steentijd
Bakel en Milheeze omstreeks 10000 v.Chr.
Rond het jaar 10.000 voor Christus woonde er in het gebied wat nu Bakel en Milheeze vormt het Tjongervolk. Een volk dat afkomstig was uit Friesland. Men heeft te oosten en noorden van Milheeze diverse archeologische opgravingen gedaan, waarbij vuurstenen en ander gereedschap is gevonden. Het bleek dus zo te zijn dat de prehistorische mens ook in deze omgeving woonde.
Bronstijd
2000 tot en met 800 v. Chr.
In de Bronstijd, die van 2000 tot 800 voor Chr. duurde was er sprake van bewoning in Bakel. Een paar boerderijtjes en bijgebouwtjes stonden in kleine groepen bij elkaar. De bewoners leefden van de landbouw en het vee.
Vroege Middeleeuwen (714-721 na Chr.)
De oudste schriftelijke vermelding stamt uit het jaar 714. Voor de Frankische hofmeier Pippijn II werd toen een oorkonde opgemaakt over zijn woning in Bakel (destijds "Bagoloso"). Dit vroegmiddeleeuwse koninklijke verblijf is archeologisch nog niet gelokaliseerd. De Frankische hofmeier Pippijn II lag op 2 maart 714 ziek in bed te Bakel en is op 16 december 714 in het Belgische Jupille overleden.
Een oorkonde uit 721 vertelt over de bezittingen van de Frankische edelman Herelaef, wiens moeder bezittingen te Bakel (Baclaos) had. Herelaef schonk Bakel in dat jaar aan Willibrordus onder andere een kerk. Deze kerk kwam door toedoen van Willibrordus in het bezit van de Abdij van Echternach, die tot 1795 invloed zou blijven houden in Bakel. De authenticiteit (echtheid) van de oorspronkelijke documenten, waarvan het origineel in het algemeen al in de 11e eeuw verloren was gegaan, is twijfelachtig. Ze berusten op het Liber Aureus dat door belanghebbende monniken is geschreven. De naam Bakel is daarna ontstaan en is wellicht een woudnaam, verwant aan bacwaldus en terug te vinden in het Oergermaanse bagna plus het woord lauha, een open plek in het bos op een wat hoger liggend zanderig terrein. Bakel lag op een hoogte omgeven van bossen, zandverstuivingen en zandbergen. Die omstandigheden boden de inwoners veiligheid en een goede bewoonbare plaats.
Vóór 721 werd in Bakel een houten kerk gebouwd die omstreeks 1100 vervangen werd door een stenen romaanse kerk. Deze is op haar beurt weer door de huidige, gotische, kerk vervangen. Die kerk die er nu nog staat is een rooms-katholieke kerk. De parochiekerk van Bakel was de moederkerk voor de inwoners van Milheeze, Deurne en Gemert.
Karolingische tijd (750-1000 na Chr.)
Archeologisch onderzoek in Bakel-Achter de Molen en in Milheeze-Kapelakker toonde aan dat beide gebieden al in de negende eeuw bewoond waren, er zijn huisplattegronden en vondsten gedaan uit de Karolingische periode (750-1000 na Chr.) Het onderzoek toonde aan dat Bakel belangrijk was in die periode voor de bewoners. Vondsten waren onder andere; gereedschappen, oude waterputten en aardewerk[1].
Volle middeleeuwen (1100-1200)
Diverse achtereenvolgende pausen hebben de rechten van de Abdij van Echternach bekrachtigd. Omstreeks 1100 werden de bezittingen van deze abdij beheerd door een laatbank die in het nabijgelegen Deurne was gevestigd.
In deze periode begonnen feodale heren een steeds grotere macht te vertonen. Omstreeks 1200 viel Bakel onder het Graafschap Rode dat onder invloed van de Graaf van Gelre en Zutphen stond. Willem I van Horne bezat de voogdij over de goederen van de Abdij van Echternach in Peelland en droeg deze in 1222 over aan Hertog Hendrik I van Brabant. Het cijnsrecht werd echter gedeeld tussen hertog en abdij. De abdij gaf echter het tiendrecht weer uit aan lokale notabelen.
Late middeleeuwen (1256-1437)
Van 1256 tot 1270 bezit ridder Hendrik van Bakel allerlei rechten in en rond Bakel. Hij wordt in 1256 genoemd als getuige in een oorkonde van Maria van Brabant, gewezen keizerin, over leengoed van het huis van Helmond.
Het Bakelse gilde werd opgericht in 1296, dit gilde draagt de naam: Willibrordusgilde Bakel.
Benedictijner paters brachten in de late middeleeuwen in het jaar 1437 het christelijk geloof vanuit Bakel naar Gemert. De inwoners van Gemert moesten toen naar de kerk van Bakel voor hun godsdienstplichten. Vanaf 11 september 1436 gaf paus Eugenius IV goedkeuring om in Gemert een parochiekerk te bouwen. De Gemertse inwoners hoefden toen niet meer naar Bakel te komen voor hun godsdienstplichten.
Nieuwe tijd (1511-1793)
Op 15 januari van het jaar 1511 gebeurden er vreselijke dingen in Bakel. De Gelderse benden onder leiding van Maarten van Rossum vielen Bakel binnen, het dorp werd geplunderd en in brand gestoken[2]. Jacob van Oudenhoven, een belangrijke geschiedschrijver, maakte daar echter geen melding van. Hij zei slechts: Den 5en January brandden zij Bakel ende een deel van Dorne (Deurne). Volgens een enkele bron werd ook het kasteel van Deurne in brand gestoken. Er was van heel Bakel niets meer over, behalve op een plek die de dag van vandaag Het Overschot wordt genoemd.
Er werd in 1572 een standaardmolen in Bakel gebouwd. De molen is naar Sint-Willibrordus vernoemd, ook is er een basisschool naar hem vernoemd.
Na het sluiten van de Vrede van Münster in 1648 kwam Bakel onder het bewind van de protestantse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Vanaf toen mochten alleen nog gereformeerden openbare ambten bekleden. De katholieke godsdienst werd verboden. Kerken, pastorieën en andere bezittingen werden in beslag genomen.
Van 1672-1674 was het gebied van Bakel en omgeving door Franse troepen bezet. Er konden vanaf die tijd schuurkerken worden gebouwd en de Bakelse schuurkerk bleef in gebruik tot 1818, waarna de katholieken hun oorspronkelijke kerk weer terugkregen.
Vanaf 13 maart 1793 werd er een biddag ingesteld voor Bakel en Milheeze door mijnheren president en schepenen van Bakel en Milheeze. Om de veertien dagen op woensdagochtend van acht tot negen werd er gebeden, en werd er onder andere verboden tijdens het bede-uur: arbeid te verrichten, tapperijen of brouwerijen plaats te laten vinden.
Nieuwste Tijd (begin 18e eeuw-2014)
In de 18e en 19e eeuw liep het inwonertal van Bakel sterk terug. De over het algemeen arme boeren die her en der verspreid woonden, hadden het op de schrale, weinig vruchtbare gronden, bijzonder moeilijk. Hierin kwam echter verandering toen het kunstmest werd uitgevonden. De overheid die zich aanvankelijk weinig van de plattelandsbevolking aantrok, zorgde nu voor een beter afvloeiingssysteem. Hierdoor konden heidevelden en moerasgebieden tot vruchtbare akkers worden getransformeerd. Peeldorpen als Elsendorp en De Rips konden mede hierdoor ontstaan.
Anno 1874 had Bakel samen met Milheeze ongeveer 1800 inwoners, ook was er in Bakel rond deze tijd geen vorm van industrie en de inkomsten kwamen van de vele boerderijen die er in Bakel stonden. In het dorp Bakel stond de kerk als trots gebouw met daaromheen vele zaken die voor het dagelijkse leven van belang waren, zoals een hoefsmid, een bakker, en een paar cafés. De meeste mensen ontvingen voor hard werken maar een klein salaris. De mensen in die tijd waren niet rijk. De mensen vroeger hadden maar weinig vrije tijd, maar keuze in vrijetijdsbesteding was schaars. De mannen zaten bij het Wilibrordusgilde of bij het kerkkoor, de vrouwen zorgden thuis voor de kinderen en deden het huishouden. Bakel was een stil dorp waar weinig gebeurde, op 24 mei 1874 gebeurde het in Bakel, er werd naar aanleiding van een bezoek van Zijne Koninklijke Hoogheid, Koning Willem II een fanfare in Bakel opgericht, nu kon Bakel onder leiding van muziek optochten, feesten en dergelijke organiseren. De fanfare werd Musis Sacrum[3] genoemd, dat betekent Gewijd aan de muzen (de muzen zijn de nimfen uit de muziek). Op 5 juli 1874 repeteerde de fanfare voor de eerste keer. Er waren maar enkele instrumenten beschikbaar, weinig geld betekende weinig instrumenten. Omdat er te weinig instrumenten beschikbaar waren bleef de rest van de groep zingen. Op de eerste repetities werd opgemerkt dat als de bladmuziek op tafel lag en er gespeeld moest worden dit echter niet makkelijk was, daarom kocht men voor tien gulden een aantal houten lessenaars waardoor men de bladmuziek makkelijker kon lezen. Op 20 augustus 1874 kocht muziekdirecteur Joannis Goossens een aantal nieuwe muziekinstrumenten: een tenorbas, een grote koperen trom met spantouwen en een paar bekkens, zo ontstond ook slagwerk binnen de vereniging. Rondom Bakel werden nog drie fanfares opgericht, die alle drie Goossens als dirigent hadden, zo werd het instrumententekort opgelost. De drie fanfares uit Deurne, Someren en Aarle-Rixtel hadden financieel minder moeite met de aanschaf van instrumenten, dus Goossens bracht het ontbrekende instrumentarium in Bakel mee van de andere fanfares om zo in Bakel goed te kunnen repeteren. Tien jaar later, in 1884 bestond Musis Sacrum tien jaar, of er sprake was van een feest is niet meer bekend, wel is er ter gelegenheid van het tienjarig bestaan een vaandel aangeschaft. Opmerkelijk is de houten leeuw die boven op de draagstok staat. Musis Sacrum heeft in totaal 3 vaandels. Het nieuwste uit 1999. In 2011 bestaat Musis Sacrum 137 jaar en heeft het een harmonie, slagwerkgroep en majorettekorps, ook in 2011, in het weekend van 14, 15 en 16 oktober heeft Musis Sacrum een eigen repetitieruimte, die ruimte is een verbouwde sporthal met de wanden bekleed met akoestisch materiaal en verschillende upgrades. De vereniging kan voor het eerst in één ruimte repeteren met alle leden bij elkaar. Dit is dan ook een mijlpaal in de geschiedenis van de vereniging. Jarenlang werd op verschillende locaties gerepeteerd; de majorettes, de harmonie en de slagwerkgroep hadden voorheen allemaal een eigen repetitieruimte; te klein of akoestisch niet goed. Dit was ook bij de oprichting van de fanfare al een probleem. In de verbouwde sporthal worden verschillende concerten gegeven.
In 1929 is in Bakel een voetbalclub opgericht, genaamd vv Bavos[4]. Deze vereniging is in 2011 de grootste vereniging in Bakel met circa 575 leden.
Enkele jaren later, werd in 1963 in Bakel een carnavalsvereniging opgericht genaamd de Pierewaaiers[5]. In vele dorpen rondom Bakel was er al een carnavalsvereniging en Bakel kon daarbij niet achterblijven. Er werden de eerste editie al vele activiteiten georganiseerd, onder andere voor de kinderen van 13 tot en met 18 jaar. Het embleem van de Pierewaaiers, bestaande uit 7 pieren aan een draad, werd het logo voor deze vereniging die al sterk groeide na het eerste jaar carnaval in Bakel. Het jaar daarna (1964) kwam er een nieuwe activiteit bij op het programma: een gekostumeerd boerenbal waarbij het eerste pierewaaierslied werd geïntroduceerd. In het tweede jaar komen er 5 groepen dansmariekes bij de Pierewaaiers die verschillende uitvoeringen deden bij onder meer het prinsenbal, sluitingsbal en andere gelegenheden. Momenteel zijn de dansmariekes niet weg te denken bij de carnavalsvereniging als het gaat om dansen. Pas in het zesde jaar werd er een eregarde ingevoerd, een eregarde is een soort korte staf die de prins gedurende de carnavalsperiode bij zich draagt. Vanaf begin 2011 hebben de Pierewaaiers een eigen hal, in deze hal worden onder andere de twee prinsenwagens opgeslagen, voor begin 2011 had de vereniging geen verenigingsgebouw waar de jaarlijkse dingen gebeurden zoals vergaderingen en het trainen voor de dansmariekes en moest dat op verschillende plekken in Bakel gebeuren.
De Willibrorduskerk is in 1974 volledig gerestaureerd en staat vermeld op de rijksmonumentenlijst.[6]
In 1984 werd voor de eerste keer een tractorpullingwedstrijd gehouden in Bakel[7], het wedstrijdterrein was gelegen aan de Bakelse molen terwijl de wedstrijdbaan niet eens de voorgeschreven lengte haalde. Er waren toen ongeveer 60 deelnemers en 500 bezoekers aanwezig. Voor het wegen der tractoren moest men naar Milheeze omdat Bakel nog geen weegbrug had. De wedstrijd was onder leiding van I.T.T.C (Internationale Trekker Trek Club). In 1989 werd er overgestapt van I.T.T.C naar N.T.T.O (Nederlandse Truck en Tractorpulling Organisatie). Nog elk jaar is het aantal deelnemers en bezoekers oplopend. Dit jaar (2011) werd dit evenement gehouden op negen, tien en elf september met op vrijdag een gigantisch voorprogramma van Mooi Wark en op zaterdag en zondag de wedstrijden waarbij de tractoren hun kunsten komen laten vertonen. Het wedstrijdterrein is nu al tientallen jaren aan de Kivitsbraak in Bakel, het wedstrijdterrein is nu 16 hectare groot.
Bakel wordt na een herinrichting in 1997 samen één gemeente samen met Gemert. Vanaf dan heet de gemeente Gemert-Bakel.
Er werden in 2010 op de Bolle Akker 14 vliegtuigbommen [8] gevonden van een Engels? vliegtuig dat stamt uit de periode van de Tweede Wereldoorlog. Mogelijk was het vliegtuig in moeilijkheden bij het afvuren van de bommen. De bommen lagen in een lijn achter elkaar. De bommen zijn ontruimd en tot ontploffing gebracht ergens op een heide in Brabant.
In Bakel worden in de periode van 2009 tot en met 2014 twee nieuwe wijken gebouwd. De eerste wijk heet Soersel en zal medio 2012 klaar zijn. De tweede wijk, Neerakker, zal medio 2014 klaar zijn. Verder wordt langs de nieuwbouwwijk Neerakker een nieuw bedrijventerrein aangelegd wegens ruimtegebrek voor nieuwe bedrijven. Ook wordt er om de stijgende drukte in en buiten Bakel de N604 volledig vernieuwd. (zie ook Provinciale weg 604 voor het hoofdartikel van dit onderwerp).
Bronnen
- (nl) Gemeentearchief Gemert-Bakel, historie van Bakel
- (nl) Geschiedenis van Bakel door Pierre van de Meulenhof
- (nl) Gemeentearchief Gemert-Bakel, Historie van gemeente Gemert-Bakel en archeologische vondsten
- (nl) Peelverhalen
Bronvermelding
Bronnen, noten en/of referenties: