Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Childerik I
Childerik I (ca. 436 – 481 of 482) was de eerste historisch verifieerbare Frankische koning of rex uit de Merovingische dynastie vanaf 457 of 458. Hij vestigde zijn heerschappij in Noordoost-Gallië in de Romeinse provincie Belgica Secunda in de jaren 460 en 470, terwijl de West-Romeinse bestuursorde daar geleidelijk instortte. Hij legde de basis voor de opkomst van het latere Frankische Rijk onder zijn zoon en opvolger Clovis I (Chlodovech I). Zijn graftombe met rijke grafgiften werd in 1653 herontdekt in Doornik.
Geschiedenis
Het leven en de regering van Childerik kunnen slechts in grote lijnen worden gereconstrueerd vanwege de problematische staat van het bronnenmateriaal. Verschillende punten zijn onduidelijk of worden betwist, zoals zijn vermeende ’ballingschap’, het juridische kader van zijn macht (was hij al een echte koning of eerder een krijgsheer?) en zijn relatie met de laatste West-Romeinse bevelhebbers in Gallië.
Childerik verkreeg het leiderschap in 457/458, wat daarom wordt beschouwd als het jaar dat zijn vader Merovech zou zijn overleden. De geschiedschrijver Gregorius van Tours stelt dat Childerik op een zeker moment door zijn volk zou zijn verstoten omdat hij zich zo vaak vergreep aan vrije en adellijke vrouwen dat dit niet meer aanvaard werd. Aegidius, de magister militum, zou hem hebben verdreven en vervolgens tot koning zijn verkozen. Childerik zou acht jaar in ballingschap in Thoringiam hebben geleefd. In de Geschiedenis van de Franken door Gregorius van Tours[1] staat hierover: „Abiens ergo in Thoringiam, apud regem Bysinum uxoremque eius Basinam latuit”. Het woord Thoringiam wordt doorgaans uitgelegd als Thüringen, maar mogelijk betekent het Doornik (Tournai) en omgeving.[2]
In ’Thoringia’ leerde hij Basina kennen, die zijn echtgenote wordt.
Grafvondst
Op 27 mei 1653 vond de doofstomme bouwarbeider Adrien Quinquin,[3] bij de afbraak van een kanunnikenhuis ter voorbereiding voor de bouw van een hospice, op een dertigtal meter van de Sint-Brixiuskerk (Saint-Brice) te Doornik[4] in de toenmalige Spaanse Nederlanden (nu in de Belgische provincie Henegouwen), stukjes leer, een gouden gesp en diverse gouden munten. Dit bleek de intacte graftombe van Childerik te zijn.
De schat werd van Doornik naar Brussel gestuurd, de toenmalige hoofdstad van de Spaanse Nederlanden. Daar raakte de gerechtsarts, Jean-Jacques Chifflet, een gepassioneerd historicus, erin geïnteresseerd en publiceerde een verhandeling genaamd Anastasis Childerici I Francorum regis. Chifflet schets in zijn verhandeling de context van de ontdekking van de schat en voorziet deze van gravures en beschrijvingen van elk stuk.
Het graf bevatte prachtige grafgiften van wapens, zoals spatha, sax, lans, francis en schildknop, alsmede waardevolle sieraden zoals een gouden mantelspeld, een gouden armring en verschillende gouden en zilveren munten. De meest recente gouden munten dateren uit de tijd van de Oostromeinse keizer Zeno (474 tot 491). Het gevest van de spatha, delen van de schede van de sax en talrijke gespen en voorwerpen waren van goud en versierd met uitgebreide versieringen. Ongeveer 300 gouden hangers in de vorm van nachtvlinders maakten deel uit van de versiering van een brokaatmantel. Het graf werd duidelijk geïdentificeerd door een zegelring met een gestileerd portret en het opschrift CHILDIRICI REGIS.
Chifflet stelde dat de gouden hangers de oudste symbolen waren van de Franse monarchie en dat de Franse lelie (fleur-de-lys) afkomstig zou zijn van mislukte tekening van een bij.
De gouden hangers worden al eeuwen ’bijen’ genoemd, sinds deze door Chifflet zo werden beschreven. Bijen zouden bij de Franken een symbool zijn geweest voor onsterfelijkheid. Op de illustraties die hiervan gemaakt werden, zien de figuren er eerder uit als motten of nachtvlinders. Een aantal auteurs beschrijft de figuren als boomkrekels en geven deze dezelfde symboolwaarde als bijen.[5] |
Omdat de Oostenrijkse aartshertog Leopold Wilhelm destijds regent was van de Spaanse Nederlanden, kwam de schat van Childerik in zijn bezit en hij nam deze in 1556 mee naar Wenen. Hij vertrouwde de schat toe aan Hij vertrouwt de voorwerpen toe aan zijn neef, Leopold I van Habsburg. Hij schonk de schat in 1665 aan Lodewijk XIV van Frankrijk, om hem te bedanken voor de hulp in de slag bij Sint-Gothard tegen de Ottomanen.
Lodewijk XIV liet ze bewaren in het oudhedenkabinet dat zich destijds in het Louvre bevond. De schat is daar nauwelijks gecatalogiseerd omdat abbé Bénigne Breunot (of Bruno), hoofd van het kabinet, op maandag 15 november 1666 onder duistere omstandigheden werd vermoord. In daaropvolgende dagen haalde Jean-Baptiste_Colbert de koning over om het oudhedenkabinet te laten verhuizen naar de rue Vivienne, in de koninklijke bibliotheek, waardoor ’medailles en antiek’ en boeken werden samengebracht. Daar kwam tsaar Peter de Grote de schat bewonderen toen hij in 1717 in Parijs verbleef. In de Franse revolutie werd de koninklijke bibliotheek de ’nationale bibliotheek’ (Bibliothèque nationale).
Aan de vooravond van zijn keizerlijke kroning raakte Napoleon Bonaparte, op zoek naar symbolen voor het rijk, geïnteresseerd in de de symboliek van de Merovingen. Hij liet de ’bij’ uit Childeriks graf als heraldisch symbool in zijn familiewapen opnemen en gebruikte ze als vervanging voor de fleur-de-lis, maar laat ze met gespreide vleugels tekenen. Hij zorgde er ook voor dat het bijenmotief in zijn keizerlijke mantel verwerkt werd. Op die manier probeerde hij aan te knopen aan het oude Merovingische koningsgeslacht, wat zijn legitimiteit moest bevestigen.[3]
In de nacht van 5 op 6 november 1831 werd in de bibliotheek ingebroken en 80 kilo goud gestolen, met hieronder de goudschat van Childerik. Nadat enkelen van de dieven gearresteerd waren, dumpte een ander lid van de dievenbende (bijgenaamd Le Horlogier) een deel van de buit in de Seine. De rest van het goud smolt hij om tot goudstaven.[3] Een zak met goud werd door de politie uit de Seine opgevist, en wat er voor de rest overbleef waren de replica’s die in Wenen waren gemaakt. Het Römisch-Germanisches Zentralmuseum in Mainz bezit replica’s van die replica’s.[6]
Heiden?
Volgens de consensus was Childerik een ’heiden’. Dat hij begraven werd met 21 paarden, zou daarop wijzen. Bij de grafschat bevond zich een ’gouden ossenkop met zonnemotief’,[5] die geïnterpreteerd wordt als een symbool voor de Germaanse god Thor. De zienswijze dat Childerik geen christen was, past bij het verhaal van Gregorius van Tours, die in zijn Geschiedenis van de Franken beschrijft dat Childeriks zoon Clovis de eerste was die zich als rooms-katholiek liet dopen. Het argument dat hij zich met zijn rijdieren liet begraven, toont in werkelijkheid niets aan over zijn religie. Er zijn graven bekend van anderen uit de Late Oudheid die met hun paarden werden bijgezet en die wel degelijk christelijk waren, zoals de Visigothische koning Alarik I.[6][7]
Sommige historici stellen dat Childerik mogelijk een type van ariaans christen was.[7][8]
Verwijzingen
- º Gregorius van Tours, Geschiedenis van de Franken, boek 2, hoofdstuk 12
- º Nifterlaca (Jeff van Hout) http://www.nifterlaca.nl/read.php?3,3908
- ↑ 3,0 3,1 3,2 Paul Prillevitz, 1 mei 2014, De Gouden Merovingische, Middeleeuwen: welvarende periode met gezonde mensen, https://historiek.net/de-gouden-merovingische-middeleeuwen-welvarende-periode-met-gezonde-mensen/42372/
- º Raymond Brulet, La tombe de Childéric et la topographie funéraire de Tournai à la fin du Ve siècle, in: Michel Rouche (red.), Clovis. Histoire et Mémoire, vol. 1, Le baptême de Clovis, l'événement, Presses de l’Université de Paris-Sorbonne, Parijs, 1997, p. 59–77
- ↑ 5,0 5,1 Wido Bourel, De schat van koning Childeric, https://www.widopedia.eu/de-schat-van-koning-childeric
- ↑ 6,0 6,1 Jona Lendering, Childerik (ca. 436-481) – Koning der Franken, https://historiek.net/childerik/49325/
- ↑ 7,0 7,1 R. Collins, Early Medieval Europe 300 – 1000, Londen, Basinstoke, 1991. p. 110
- º George Hayes, God and the western world, 2019, p. 176