Wikisage, de vrije encyclopedie van de tweede generatie, is digitaal erfgoed

Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.

  • Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
  • Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
rel=nofollow

Mechelen-incident

Uit Wikisage
Versie door O (overleg | bijdragen) op 10 mei 2022 om 23:24 (https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Mechelen-incident&oldid=61667638 - 1- Arnaud1990 12 apr 2022 vert wpen)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Bestand:Messerschmitt 108 Taifun 01 (4818333970).jpg
Een Messerschmitt Bf.108, het type vliegtuig waarmee Erich Hoenmanns vloog.

Het Mechelen incident van 10 januari 1940, ook wel de Mechelen-affaire genoemd, vond plaats in België tijdens de Schemeroorlog in de eerste fasen van de Tweede Wereldoorlog. Een Duits vliegtuig met een officier aan boord die plannen bijhad voor Fall Gelb, de Duitse aanval op de Lage Landen, maakte een noodlanding in het neutrale België nabij Vucht in de huidige gemeente Maasmechelen in de provincie Limburg. Dit veroorzaakte een onmiddellijke crisis in de Lage Landen en bij de Franse en Britse autoriteiten, die de Belgen op de hoogte brachten van hun ontdekking; de crisis nam echter relatief snel af toen de in de plannen genoemde data zonder incidenten verstreken waren. Er is beweerd dat het incident heeft geleid tot een grote verandering in het Duitse aanvalsplan, maar deze hypothese is ook betwist.

De crash

Bestand:Maasmechelenaccident.jpg
De locatie van de crash

Het incident werd veroorzaakt door een fout die gemaakt werd door de Duitse vliegenier Erich Hoenmanns, de 52-jarige commandant van het vliegveld Loddenheide, nabij Münster. In de ochtend van 10 januari vloog hij een Messerschmitt Bf 108 Taifun, een vliegtuig dat onder andere gebruikt werd voor militaire verkenning, van Loddenheide naar Keulen wanneer hij zijn weg verloor dankzij lage mistbanken die zijn zicht blokkeerden. Als antwoord veranderde hij zijn koers richting het westen in de hoop zijn weg terug te vinden door de Rijn te bereiken. Hoewel, op het moment dat hij zijn koers veranderde had hij de Rijn, die bevroren en onherkenbaar was, al overgevlogen. Hij verliet Duits grondgebied en vloog helemaal naar de Maas, wat in dat gebied de grens vormt tussen België en Nederland, en begon cirkels te vliegen boven Vucht.[1]

Op dit moment lijkt Hoenmanns per ongeluk de brandstoftoevoer afgesneden te hebben door een hendel in de cockpit te bewegen.[2] De motor sputterde, stopte en Hoenmanns moest rond 11:30 in een nabijgelegen veld landen. Het vliegtuig werd zwaar beschadigd. Beide vleugels waren afgebroken toen ze twee Canadese populieren raakten terwijl hij ertussendoor vloog; de zware motor scheurde het neusgedeelte af. Het vliegtuig was onherstelbaar beschadigd, maar Hoenmanns bleef ongedeerd.

Was Hoenmanns alleen geweest in het vliegtuig, dan zou er niets noemenswaardig gebeurd zijn, behalve zijn internering voor het landen in een neutraal land zonder toestemming. Hij had echter een passagier aan boord. Majoor Helmuth Reinberger was de passagier en de verantwoordelijke voor de bevoorrading van de 7. Flieger-Division, de divisie van paratroepen die achter de Belgische linies in Namur moest landen op de dag van de aanval. Reinberger was op weg naar Keulen om een stafvergadering bij te wonen. De avond voor de crash stelde Hoenmanns Reinberger voor om hem naar die vergadering te vliegen. Normalerwijs moest Reinberger de reis maken met de trein, maar Hoenmanns moest extra vlieguren opdoen en wilde de was naar zijn vrouw, die in Keulen was, brengen. Hoenmanns wist niet dat Reinberger documenten zou bijhebben die iets te maken hadden met het Duitse plan om Nederland en België binnen te vallen, dat op de dag van de crash door Hitler gepland stond om door te gaan op 17 januari. [3]

Bestand:Vucht Monument Messerschmitt Bf 108 13-8-2017 12-29-19.jpg
Vandaag herdenkt een monument de crash

Pas na de landing had Hoenmanns door dat Reinberger geheime documenten bijhad nadat ze een boerenknecht, Engelbert Lambrichts, vroegen waar ze waren. Ze kregen te horen dat ze, zonder het zelf te weten, Nederlands luchtruim hadden doorkruist en net in België waren neergekomen. Na dit te horen panikeerde Reinberger en liep hij terug naar het vliegtuig om zijn tas, waar de geheime documenten inzaten. Al huilend zei Reinberger dat hij geheime documenten bijhad en deze onmiddelijk moest zien te vernietigen. Om hem dit te laten doen stapte Hoenmanns weg van het vliegtuig. Reinberger probeerde eerst de documenten in brand te steken met zijn aansteker, maar deze blokkeerde; hij rende vervolgens naar de boerenknecht die hem een enkele lucifer gaf. Hiermee verstopte Reinberger zich achter een struikgewas en stapelde de papieren op elkaar om ze te doen verbranden. Al snel arriveerden twee Belgische grenswachten op fietsen, sergeant Frans Habets en korporaal Gerard Rubens. Wanneer hij rook van de struiken zag komen, snelde Rubens zich ernaartoe om de documenten te redden voor ze helemaal vernietigd konden worden. Reinberger vluchtte eerst, maar liet zichzelf gevangen nemen nadat twee waarschuwingsschoten werden afgevuurd.

De twee Duitsers werden naar de Belgische grenswachtpost vlakbij Mechelen-aan-de-Maas. Daar werden ze ondervraagd door kapitein Arthur Rodrique, die de verbrande documenten op een tafel legde. Als nieuwe afleiding vroeg Hoenmanns aan de Belgische soldaten of hij het toilet mocht gebruiken; Reinberger probeerde vervolgens de papieren in een brandende kachel te stoppen. Het lukte hem, maar schreeuwde van de pijn wanneer hij het erg warme deksel van de kachel optilde. Geschrokken draaide Rodrique zich om, graaide hij de documenten uit het vuur en verbrandde zijn hand zwaar hierdoor. De documenten werden hierop in een kamer apart weggelegd. De mislukte pogingen om de documenten te verbranden deden Reinberger beseffen dat hij zeker doodgeschoten zou worden aangezien hij de aanvalsplannen in de handen van de vijand liet vallen. Hij besliste om zelfmoord te plegen en probeerde Rodrique's revolver af te nemen. De woedende kapitein sloeg hem neer, waarop Reinberger in tranen uitbarstte, roepend "Ik wilde uw revolver om mezelf af te maken". Hoenmanns steunde Reinberger door te zeggen: "Je kunt het hem niet kwalijk nemen. Hij is een gewone officier. Het is gedaan met hem."

Twee uur later arriveerden agenten van de Belgische inlichtingendienst, die de papieren in de late namiddag onder de aandacht van hun oversten brachten.

Eerste Duitse reactie

Laat in de avond van 10 januari bereikte het nieuws van het incident Berlijn via persberichten over een gecrasht Duits vliegtuig. In het Oberkommando der Wehrmacht, het opperbevel van de Duitse strijdkrachten, veroorzaakte het een algemene ontsteltenis, aangezien er snel afgeleid werd dat Reinberger onthullende delen van het aanvalsplan bij zich had. Een woedende Hitler ontsloeg zowel de commandant van Luftflotte 2, generaal Hellmuth Felmy en zijn stafchef kolonel Josef Kammhuber. Er werd niettemin beslist om door te gaan met de aanval zoals aanvankelijk gepland was, terwijl de attaché van de Luftwaffe in Den Haag, luitenant-generaal Ralph Wenninger, en de militaire attaché in Brussel, kolonel Friedrich-Carl Rabe von Pappenheim, zouden onderzoek of het plan helemaal ontdekt was of niet. Op 12 januari, de dag van de attachés' eerste ontmoeting met Reinberger en Hoenmanns, gaf generaal Alfred Jodl Hitler een verontrustende beoordeling over wat de Belgen mogelijks hadden geleerd van de plannen. Een notitie in het dagboek van Jodl op 12 januari vatte wat hij zei tegen Hitler samen. "Als de vijand in bezit is van alle documenten, situatie catastrofaal!"[4] De Duitsers werden echter in het begin valselijk gerustgesteld door de Belgische misleidingsmaatregelen.

Misleiding

De Belgen besloten Reinberger te laten geloven dat de papieren waren vernietigd en hem de kans te geven deze informatie door te geven aan de Duitse autoriteiten. Het bedrog bestond uit twee delen: in het eerste deel vroegen de Belgische onderzoekers Reinberger wat er in de plannen stond en vertelden hem dat hij als een spion zou worden behandeld als hij het niet vertelde. Later getuigde Reinberger: "Van de manier waarop deze vraag werd gesteld, realiseerde ik me dat hij [de ondervrager] niets had kunnen begrijpen van de fragmenten van de documenten die hij had gezien." [5] Het tweede deel van het plan was om Reinberger en Hoenmanns de Duitse lucht- en legerattachés, Wenninger en Rabe von Pappenheim te laten ontmoeten, terwijl hun gesprekken in het geheim werden opgenomen. Tijdens deze bijeenkomst deelde Reinberger Wenninger mee dat hij erin was geslaagd de papieren voldoende te verbranden om ze onleesbaar te maken. [6] Deze misleiding was redelijk succesvol, althans op korte termijn. Na de ontmoeting op het politiebureau telegrafeerde Vicco von Bülow-Schwante, de Duitse ambassadeur in België, zijn superieuren: 'Majoor Reinberger heeft bevestigd dat hij de documenten heeft verbrand, behalve enkele stukken die zo groot zijn als zijn handpalm. Reinberger bevestigt dat de meeste documenten die niet vernietigd konden worden, onbelangrijk lijken.' [7] Dit schijnt generaal Jodl te hebben overtuigd. In zijn dagboek van 13 januari stond het volgende: "Verslag van het gesprek van Luftwaffe Attaché met de twee vliegeniers die een noodlanding hebben gemaakt. Resultaat: verzenddoos zeker verbrand." [8]

Belgische reactie

Op 10 januari twijfelden de Belgen nog steeds aan de echtheid van de documenten, die snel vertaald werden door de Deuxième Section (militaire inlichtingen) van de generale staf inBrussel. De meeste waren inderdaad zwaar beschadigd door de opeenvolgende pogingen van Reinberger om ze te verbranden, maar de algemene contouren van een aanval op België en Nederland waren duidelijk uit de resterende passages, hoewel de datum van de aanval niet werd vermeld en het grootste deel van de tekst enkel betrekking had op specifieke instructies voor de 7. Flieger-Division . Omdat hun inhoud overeenkwam met eerdere waarschuwingen van de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken, graaf Galeazzo Ciano, over een Duitse aanval die rond 15 januari zou plaatsvinden, concludeerde generaal Raoul Van Overstraeten op 11 januari dat de informatie in wezen correct was. Die middag besloot koning Leopold III van België zijn eigen minister van Defensie, generaal Henri Denis, en de Franse opperbevelhebber, Maurice Gamelin, in te lichten. Om 17:15 kreeg de Franse verbindingsofficier, luitenant-kolonel Hautcoeur, een samenvatting van twee pagina's van de inhoud, zij het zonder enige uitleg over hoe de informatie was verkregen. Lord Gort, de commandant van de British Expeditionary Force, werd ook gewaarschuwd, en koning Leopold III belde persoonlijk prinses Juliana der Nederlanden en groothertogin Charlotte van Luxemburg en zei tegen de eerste: "Pas op, het weer is gevaarlijk", en de laatste "Pas op voor de griep", beide vooraf bepaalde codezinnen die aangeven dat de Belgen een Duitse aanval ophanden achtten.

Franse reactie

Op de ochtend van 12 januari had Gamelin een ontmoeting met de hoogste Franse operationele legercommandanten en de chef van de militaire inlichtingendienst, kolonel Louis Rivet . Rivet stond sceptisch tegenover de waarschuwing, maar Gamelin was van mening dat, zelfs als het een vals alarm zou zijn, dit een uitstekende gelegenheid zou zijn om de Belgen onder druk te zetten om een Franse opmars in hun land toe te staan. Gamelin was van plan om in 1941 via de Lage Landen een beslissend offensief tegen Duitsland uit te voeren; hun neutraliteit zou deze plannen echter in de weg staan. Als de Belgen door deze invasievrees de kant van Frankrijk en Groot-Brittannië zouden kiezen, zou dit lastige probleem gedeeltelijk zijn opgelost en zou het strategisch essentiële grond zijn om de aanval moeiteloos te lanceren. Aan de andere kant, als Duitsland echt door zou gaan met de invasie, was het zeer wenselijk dat de Franse troepen zich in centraal België konden verschansen voordat de vijand arriveerde. Zowel om de crisis te intensiveren als om klaar te zijn voor elke gelegenheid die zich voordeed, gaf Gamelin dus de 1ste Legergroep en het aangrenzende Derde Leger opdracht om naar de Belgische grens te marcheren.

De waarschuwing van Sas

Dat hun misleidingsplan leek te bewijzen dat de documenten echt waren, deed die dag de Belgische ongerustheid verder toenemen; de volgende dag raakten ze ervan overtuigd dat de situatie kritiek was. Op de avond van 13 januari bevatte een bericht van kolonel Georges Goethals, de Belgische militaire attaché in Berlijn, de volgende woorden: "Waren er tactische bevelen of delen daarvan op het Mechelse [9] vliegtuig? Een oprechte informant, wiens geloofwaardigheid kan worden betwist, beweert dat dit vliegtuig plannen vervoerde van Berlijn naar Keulen in verband met de aanval op het Westen. Omdat deze plannen in Belgische handen zijn gevallen, zal de aanval morgen plaatsvinden om tegenmaatregelen te voorkomen. Ik maak expliciete bedenkingen bij dit bericht, dat ik niet betrouwbaar acht, maar waarvan het mijn plicht is om het te melden." [10] De "oprechte informant" was de Nederlandse militaire attaché in Berlijn Gijsbertus Sas die omstreeks 17.00 uur met Goethals sprak; zijn informatie moest altijd zorgvuldig worden overwogen omdat hij in contact stond met een Duitse inlichtingenofficier die een tegenstander was van het naziregime, tegenwoordig bekend als kolonel Hans Oster .

Generaal Van Overstraeten, de militaire adviseur van de Belgische koning, die omstreeks 20:00 op de hoogte werd gebracht van het bericht, was verbaasd dat de informant op de hoogte leek te zijn van de verovering van de plannen. Het was in geen enkel persbericht van de crash vermeld. Het was mogelijk dat het deel uitmaakte van een groots Duits misleidingsplan, maar het was evengoed mogelijk dat het echt was. [11] In de veronderstelling dat het serieus kon worden genomen, veranderde Van Overstraeten de waarschuwing die de Belgische chef van de generale staf luitenant-generaal Édouard van den Bergen had opgesteld en die op het punt stond op 13 januari naar alle Belgische legercommandanten te worden gestuurd; terwijl het had verklaard dat een aanval de volgende ochtend 'waarschijnlijk' was, zei het nu dat een aanval 'vrijwel zeker' was. [12] Van den Bergen, die in het geheim aan Gamelin had beloofd België aan de geallieerde zijde te brengen, [13] besloot toen om die avond omstreeks 22.30 uur (in een populair actualiteitenprogramma op de radio) een onmiddellijke terugroepactie uit te zenden naar hun eenheden van alle de 80.000 Belgische soldaten met verlof. "Fase D", zoals het bekend stond, zou ervoor zorgen dat hun troepen op volle sterkte zouden zijn op het moment van de Duitse aanval.

Dit dramatische gebaar werd gemaakt zonder verwijzing naar koning Leopold III of Van Overstraeten en zonder de beslissing te kennen die was genomen om Duitsland in het ongewisse te laten over de vraag of België in het bezit was van zijn aanvalsplannen. [14] [15] Vervolgens beval Van den Bergen, wederom zonder verwijzing naar de koning of Van Overstraeten, de barrières aan de zuidgrens met Frankrijk opzij te schuiven, zodat Franse en Britse troepen snel konden binnentrekken als ze werden geroepen, als reactie op de Duitse aanval . [16] Als de Duitsers op 14 januari inderdaad hadden aangevallen, zou Van den Bergen waarschijnlijk zijn gefeliciteerd met zijn voortvarende besluitvorming. Zoals het was, viel hij in ongenade omdat hij handelde zonder de toestemming van de koning, aangezien Leopold III de opperbevelhebber was van alle Belgische strijdkrachten. Van den Bergen werd door Van Overstraeten zo hard berispt dat de reputatie van de Belgische stafchef nooit meer herstelde; eind januari nam hij ontslag. Een van de klachten van Van Overstraeten over het optreden van Van den Bergen was dat hij de Duitsers reden had gegeven om aan te nemen dat de Nederlanders hun aanvalsplannen hadden.

Nederlandse reactie

Hoewel koningin Wilhelmina en haar regering gealarmeerd waren door de Belgische waarschuwing, stond de Nederlandse opperbevelhebber Izaak H. Reijnders sceptisch tegenover de informatie. Toen de Belgische militaire attaché in Den Haag, luitenant-kolonel Pierre Diepenrijckx hem op 12 januari een persoonlijk memorandum van Van Overstraeten overhandigde, antwoordde hij: "Gelooft u zelf in deze berichten? Ik geloof er helemaal niet in." Wederom werden de Nederlanders niet op de hoogte gesteld van de precieze bron, en de Belgen verborgen het feit dat de Duitsers in deze plannen slechts een gedeeltelijke bezetting van Nederland beogen, exclusief de Nederlandse Nationale Redoute, de Vesting Holland . [17]

Of Reijnders de volgende dag ook door Sas werd gewaarschuwd is nog niet bekend – na de oorlog ontkende hij zelfs met de Belgische attaché [18] gesproken te hebben – maar in de ochtend van 14 januari beval hij in reactie op het Belgische alarm geen vertrek zou aan elke soldaat worden verleend - in tegenstelling tot de Belgen herinnerden de Nederlanders zich dus niemand - en om de strategische bruggen te sluiten terwijl lonten in hun explosieve ladingen moesten worden geplaatst. De burgerbevolking maakte zich 's middags zorgen door de radio-uitzending over de annulering van het verlof. Ze vreesden dat de Duitsers van de strenge kou zouden profiteren om de Nieuwe Hollandse Waterlinie over te steken, nu die bevroren was. Om de mensen gerust te stellen, werd de week daarop veel aandacht besteed aan de gemotoriseerde cirkelzagen die beschikbaar waren om de ijskappen over overstromingen te snijden.

Climax en anticlimax

Bestand:Plan aleman invasion Belgica capturado enero 1940.JPG
Deel van het originele Duitse plan, nu in de collectie van het Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis in Brussel

De wens van de Belgische regering (tweede kabinet van Paul van Zeeland ) om het bezit van de plannen geheim te houden werd nog verder ondermijnd, dit keer door de koning zelf. Op de ochtend van 14 januari had hij via admiraal Sir Roger Keyes een bericht gestuurd naar Winston Churchill, destijds First Lord of the Admiralty, met het verzoek om bepaalde garanties. Dit werd via Keyes verzonden omdat hij zich had gevestigd als de geheime schakel tussen de Britse regering en de Belgische koning. [19] De voornoemde garanties omvatten de verzekering dat de geallieerden geen onderhandelingen zouden openen voor een oplossing van een conflict zonder de instemming van België. [20] Keyes voegde een rijder toe waarvan hij dacht dat Leopold zijn regering zou kunnen overtuigen om onmiddellijk de geallieerden te bellen als de garanties zouden komen. Dit was interessant voor de geallieerden omdat zowel Groot-Brittannië als Frankrijk al sinds het begin van de oorlog België probeerden over te halen hun troepen binnen te laten.

Er is geen kopie van Keyes' gesprek met Churchill, maar als Keyes echt zei wat hij bedoelde te zeggen, werd het veranderd naarmate het verder ging. [21] Tegen de tijd dat het die middag de Fransen bereikte, was er geen enkele verwijzing naar het feit dat Keyes alleen zijn persoonlijke mening gaf over de oproep van de geallieerden. Het Franse verslag van het aanbod vermeldde dat 'de koning zijn regering zou vragen de geallieerde legers te vragen onmiddellijk defensieve posities in België in te nemen', als de Belgen genoegdoening zouden krijgen in de daarmee verband houdende garanties. [22] Édouard Daladier, de Franse Président du Conseil in januari 1940, vertelde de Britse regering snel dat, wat Frankrijk betreft, de garanties konden worden gegeven. De Fransen geloofden dus dat de Belgen een bevredigend antwoord zouden krijgen van de Britse regering met betrekking tot de garanties, en zouden dan onmiddellijk de geallieerde legers uitnodigen om binnen te marcheren.

Om 15:50 deelde Daladier Gamelin mee dat de Belgen in principe hadden ingestemd met een Franse opmars en vroeg hij of hij bereid was deze uit te voeren. Gamelin was zeer verheugd en antwoordde dat als gevolg van hevige sneeuwval in het gebied van de Belgisch-Duitse grens de Duitsers zelf niet in staat zouden zijn om snel op te rukken, dat een Duitse invasie daarom onwaarschijnlijk was en dat dit een ideale situatie vormde voor een Franse verschansing. "We moeten nu de gelegenheid aangrijpen". Gamelin beval dat de geallieerde troepen onder zijn controle in de nacht van 14 op 15 januari hun naderingsmars naar de Frans-Belgische grens moesten maken, zodat ze klaar zouden zijn om in een oogwenk binnen te komen.

Om 16:45 werd Gamelin echter gebeld door zijn plaatsvervanger, de commandant van het Westelijk Front generaal Alphonse Georges . Gealarmeerd door het bevel, vreesde Georges dat de beslissing onomkeerbaar was en een reeks gebeurtenissen in gang zou zetten die een Duitse invasie onvermijdelijk zouden maken op een moment dat het Franse leger en de luchtmacht hun herbewapening nog niet hadden voltooid. Gamelin verloor zijn geduld en misbruikte Georges, waardoor hij met het bevel moest instemmen. 's Nachts werden de Belgen op de hoogte gebracht van het manoeuvre. Het was pas op 15 januari om 8 uur 's ochtends dat Gamelin de Britse reactie op de garanties zag: ze boden een afgezwakte versie aan die hoogstwaarschijnlijk niet acceptabel zou zijn voor de Belgen. [23] Tegelijkertijd ontving hij berichten van de oprukkende troepen dat de Belgische grenstroepen waren gestopt met het verwijderen van de grensobstakels en geen bevel hadden gekregen om hen toegang tot hun land te geven. Drie uur later vertelde Daladier, ingegeven door de wanhopige Gamelin die erop stond dat de premier de Belgische regering "haar verantwoordelijkheden zou doen nemen", tegen Pol le Tellier, de Belgische ambassadeur in Parijs, dat tenzij de Fransen een uitnodiging hadden gekregen om België binnen te komen tegen 8 uur. Die avond zouden ze niet alleen alle Britse en Franse troepen van de grens terugtrekken, maar ook weigeren soortgelijke manoeuvres uit te voeren tijdens verdere waarschuwingen tot nadat de Duitsers waren binnengevallen. [24]

Het Belgische kabinet bleek die dag niet tot een positieve beslissing te kunnen komen over de uitnodiging. De invasie was immers al voorspeld voor de 14e maar kwam niet uit. Zware sneeuwval bleef aan de oostgrens aanhouden, waardoor een onmiddellijke Duitse aanval onwaarschijnlijk was. De koning en Van Overstraeten, beiden trouwe neutralisten, hoopten dat er een diplomatieke oplossing zou komen om de oorlog te beëindigen en waren niet van plan hun land erbij te betrekken tenzij het absoluut noodzakelijk was. Omstreeks 12:00 beval Van Overstraeten de Belgische grenstroepen om de barrières te herbouwen en herinnerde hen aan het permanente bevel om "elke buitenlandse eenheid van welke nationaliteit dan ook die het Belgisch grondgebied schond met geweld af te weren". Om 18.00 uur vertelde Daladier een teleurgestelde Gamelin dat hij "de verantwoordelijkheid niet op zich kon nemen om ons toe te laten België preventief binnen te dringen", dat wil zeggen de Belgische neutraliteit te schenden.

De Duitsers blazen de invasie af

Toen Jodl op de 13e hoorde dat de documenten waarschijnlijk onleesbaar waren, blies hij de plannen om de aanval drie dagen eerder op 14 januari uit te voeren af - dezelfde plannen die de crisis in België zouden veroorzaken - en stelde hij ze uit tot 15 of 16 januari, nog te besluiten, afhankelijk van hoe de weersomstandigheden waren. 's Avonds kwam het verrassende nieuws dat de Belgische en Nederlandse troepen – die al sinds september 1939 gemobiliseerd waren – in staat van paraatheid waren gebracht. Dit werd toegeschreven aan de crash en de al te voor de hand liggende naderingsmars van het Duitse Zesde Leger, waardoor het verrassingselement verloren ging. Op 15 januari waren de wegen zo slecht als gevolg van de sneeuwval en de weersvooruitzichten zo somber dat Jodl Hitler adviseerde de invasie voor onbepaalde tijd af te blazen. De Führer stemde aarzelend toe op 16 januari om 19.00 uur.

Resultaten

Op korte termijn leek er geen schade te zijn aangericht, maar er is gediscussieerd [25] dat op langere termijn de gevolgen van dit incident desastreus waren voor België en Frankrijk. Toen de echte invasie op 10 mei 1940 kwam, hadden de Duitsers hun strategie fundamenteel veranderd en deze verandering resulteerde in de snelle val van Frankrijk, terwijl aantoonbaar zelfs een gedeeltelijke Duitse overwinning verre van zeker zou zijn geweest als het oorspronkelijke plan was gevolgd. Het precieze verband tussen het incident en de verandering van de strategie bepalen is al eerder moeilijk gebleken.

In het meer traditionele verslag van de gebeurtenissen zorgde het incident ervoor dat Hitler om een drastische verandering van strategie vroeg. Hij vertelde Jodl dat "de hele operatie op een nieuwe basis zou moeten worden gebouwd om geheimhouding en verrassing te garanderen." [26] De Belgen voelden zich verplicht de Duitsers te vertellen dat ze het aanvalsplan hadden. Toen Joachim von Ribbentrop, de Duitse minister van Buitenlandse Zaken, antwoordde dat het verouderd was, zou hij eerlijker zijn geweest dan hij had bedoeld. Als reactie op Hitlers eis zou het Duitse opperbevel op zoek zijn gegaan naar een alternatief en dat uiteindelijk hebben gevonden in de voorstellen van generaal Erich von Manstein, de voormalige stafchef van de Duitse legergroep A, die al enkele maanden pleitte voor een nieuwe strategie: in plaats van zich aan te sluiten bij de aanval die gedetailleerd wordt beschreven in de buitgemaakte documenten, waarvan de belangrijkste doorstoot zich aan de noordoostelijke grens van België bevond, zouden de Duitse pantserdivisies verder naar het zuiden worden geconcentreerd. Jodl noteerde op 13 februari dat Hitler het daarmee eens was, verwijzend naar het Mechelse incident: "We moeten dan aanvallen in de richting van Sedan ", vertelde Hitler aan Jodl. "De vijand verwacht niet dat we daar zullen aanvallen. De documenten van de Luftwaffe-officieren die een noodlanding maakten, hebben de vijand ervan overtuigd dat we alleen van plan zijn om de Nederlandse en Belgische kusten over te nemen." Binnen enkele dagen na dit gesprek had Hitler persoonlijk met Von Manstein gesproken en de Führer had hem groen licht gegeven. Het plan dat zoveel chaos had veroorzaakt toen het in 1940 door de Belgen werd ontdekt, werd vervangen. [27]

Het belang van het incident is echter ook veel ontkend. [28] Hitler aarzelde al vanaf het begin over het oorspronkelijke plan. Het uitstel was een van de vele en zelfs bij deze gelegenheid meer te wijten aan de weersomstandigheden dan aan de ontdekking van de inhoud van de documenten door de Belgen. Omdat het plan nogal traditioneel en voorspelbaar was, werden er geen fundamentele geheimen blootgelegd en was er dan ook geen directe noodzaak tot verandering. Hitlers verzoek om verrassing verwees niet naar een onvoorspelbare nieuwe strategie, maar naar een verkorte naderings- en concentratiefase, zodat een tactische verrassing kon worden verkregen voordat de vijand kon reageren. Daartoe werden de pantserdivisies verder naar het westen geplaatst en werd de organisatie verbeterd. Er was geen directe verandering in strategisch denken en toen op 30 januari een verbeterd concept werd voltooid, binnen een continu proces van wijzigingen, verschilde deze Aufmarschanweisung N°3, Fall Gelb ("Opmarsaanwijzing N°3, Geval Geel") niet fundamenteel van eerdere versies. In deze visie veroorzaakte alleen het feit dat enkele vrienden van Von Manstein erin slaagden zijn voorstellen onder de aandacht van Hitler te brengen, echt een fundamentele verandering. Het belangrijkste gevolg van het incident zou zijn geweest dat het niet het Duitse plan onthulde, maar de manier waarop de geallieerden zouden inzetten in geval van een invasie, waardoor de Duitsers hun aanval daarop konden aanpassen. [29]

De goedkeuring van de herziene Fall Gelb door de Duitsers, terwijl de geallieerden nog steeds verwachtten dat Hitler door zou gaan met de gevangengenomen versie, betekende dat de Duitsers een val konden zetten. Er zou nog steeds een aanval plaatsvinden op Midden-België, maar dit zou slechts een afleidingsmanoeuvre zijn om zoveel mogelijk troepen naar het noorden te trekken terwijl de belangrijkste Duitse aanval op de Ardennen viel, en dan de Maas over te steken tussen Sedan en het gebied ten noorden van Dinant, om door te dringen tot de kust aan het Kanaal . Daarbij zouden de legers in België worden afgesneden van hun bevoorrading en gedwongen worden zich over te geven. Deze list was misschien slim, maar het zou alleen werken als Gamelin vasthield aan zijn oorspronkelijke strategie; wat nogal veel gevraagd was, aangezien zijn intuïtie tot 14 januari 1940 onberispelijk was geweest. Had hij de inhoud van de originele Aufmarschanweisung Fall Gelb van de Duitser niet goed geraden?

Gamelin slaagde er echter niet in zijn strategie te veranderen in de veronderstelling dat de Duitsers de hunne zouden veranderen, ondanks twijfels van Gort en de Britse regering. Misschien geloofden de geallieerden nog steeds dat de buitgemaakte documenten een 'val' waren. [30] [31] Misschien schaamden de Britten zich voor de omvang van hun bijdrage en aarzelden ze daarom om de strategie van hun bondgenoot overdreven te bekritiseren.

Gamelin is zwaar bekritiseerd voor het niet wijzigen van zijn plan. [32] Zijn standpunt is uitgelegd als een onvermogen om te geloven dat het zeer traditionele Duitse opperbevel zijn toevlucht zou nemen tot innovatieve strategieën, laat staan tot de nog nieuwere "Blitzkriegtactieken die nodig zijn om ze te laten werken; elke grote concentratie van troepen die via het slechte wegennet in de Ardennen zou worden geleverd, had zeer snel moeten optreden. Ook in dit opzicht zou het incident dus geen belangrijke gevolgen hebben.

Nasleep

Erich Hoenmanns en Helmuth Reinberger werden bij verstek berecht in Duitsland en ter dood veroordeeld. Het vervoeren van geheime documenten per vliegtuig zonder uitdrukkelijke toestemming was ten strengste verboden en een ernstig misdrijf. De vonnissen zouden nooit worden uitgevoerd. Na een verblijf in een interneringskamp in Hoei werden beide mannen in 1940 geëvacueerd, eerst naar Groot-Brittannië en daarna naar Canada . Hoenmanns' vrouw Annie werd ondervraagd door de Gestapo, die vreesde dat haar man een verrader was. Zij ontkende dit, maar uit het feit dat zij niet op de hoogte was van een buitenechtelijke affaire van Hoenmanns, werd geconcludeerd dat zij een onbetrouwbare informatiebron was. [33] Zijn twee zonen mochten dienen in het leger en sneuvelden tijdens de oorlog. De mannen waren later in het oorlogsdeel van krijgsgevangenenuitwisselingen in 1943 (Hoenmanns) en 1944 (Reinberger). Bij terugkeer naar Duitsland werden ze berecht. Hoenmanns kreeg gedeeltelijk gratie. Reinberger werd volledig vrijgesproken; hij werd niet verantwoordelijk gehouden voor de ernstige gevolgen van zijn overtreding. [34]

Referenties

  1. º Hugh Sebag-Montefiore, Dunkirk : fight to the last man, Viking, London , 2006. ISBN 978-0-670-91082-3.
  2. º No one knows for sure why the plane stalled, but isolating a fuel tank seems to be the most likely reason, according to Raoul Hayoit de Termicourt's report, which was handed to Belgian General Van Overstraeten on 31 January 1940. Under the heading 'The cause of the (crash) landing' on pp. 5–7 of the de Termicourt report he confirms that no bullets had hit the plane, and that there was no evidence that petrol had leaked out of the fuel tanks. There was a substantial amount of fuel in the tanks when the plane was examined after the crash. De Termicourt stated that the most likely reason that the plane had stalled was that Hoenmanns had inadvertently moved the lever that controlled the flow of petrol to the engine. If the lever was moved as De Termicourt suggested, the petrol in the tanks would have been isolated from the engine. This would have resulted in the engine stopping suddenly as Hoenmanns reported
  3. º Reinberger, Helmuth, Major (13 september 1944). "Reinbergers verklaring, uit de Huygeier Papers"
  4. º Alfred Jodl, Dienstliches Tagebuch : 04.01.1937-26.05.1940
  5. º (13 September 1944)Reinberger's Statement, From the Huygeier Papers. .
  6. º Report of 12 January 1940 conversation, CDH, Overstraten file.
  7. º 13 January 1940 telegram sent at 4.40 a.m. from Brussels, in CDH, File A Farde 2 C111
  8. º Jodl, Alfred. Diary
  9. º Malines-sur-Meuse is the French name for Mechelen-aan-de-Maas
  10. º CDH, Overstraeten file
  11. º Van Overstraeten, General Raoul, Albert I-Leopold III: Vingt Ans De Politique Militaire Belge, 1920-1940, Belgium p. 458
  12. º Report by Colonel R. Monjoie, 1st Section, the Belgian Army, in CDH, Carton A Farde 2 C111
  13. º Jackson, Julian, 2003, The Fall of France — the Nazi Invasion of 1940, p.75
  14. º Van den Bergen's note to the Minister of Defence, dated 21 January 1940, in CDH, Carton A Farde 2 C111
  15. º Van Overstraeten, p. 456
  16. º This is admitted in Van den Bergen's note to the Minister of Defence, dated 21 January 1940, in CDH, Carton A Farde 2 C111. Van den Bergen could not remember whether he had told the King and Van Overstraeten that he was about to order that the barriers should be removed. Van Overstraeten insisted that he did not. Van Overstraeten, p. 486
  17. º The documents stated: Daneben ist beabsichtigt, mit Teilkräften (X. A.K. mit unterstellter 1. Kav. Div.) den holländischen Raum mit Ausnahme der Festung Holland in Besitz zu nehmen.
  18. º Jean Vanwelkenhuyzen, 1960, Die Niederlande und der „Alarm" im Januar 1940, in Vierteljahrshefte Für Zeitgeschichte, 8. Jahrgang, 1.Heft/Januar p. 19
  19. º Vanwelkenhuyzen, Jean, Les advertissements qui venaient de Berlin: 9 octobre 1939–10 mai 1940 p. 76
  20. º Annex 1 to a 16 January note, SHM, 1BB2 207 Dossier 5. The Belgians also wanted guarantees that after any conflict Belgium's territorial integrity, including her colonies, would be confirmed, and that Belgium would be assisted financially.
  21. º A description of what Sir Roger Keyes meant to say to Churchill is in 'Record of Conversations with Admiral Sir Roger Keyes at the Foreign Office on 21 and 22 February 1940', one of the documents handed down by Keyes to his son, Roger, also called the second Lord Keyes.
  22. º This is revealed by 14 January 1940 Annex 1 to a 16 January note, SHM, 1 BB2 207 Dossier 5.
  23. º Annex 3 to the 16 January 1940 note mentioned in note 18 above. It consisted of only giving the guarantees in so far as Britain had the ability to comply with them after any conflict.
  24. º The telegram from Pol Le Tellier to Brussels mentioning what Daladier told him is in Vanwelkenhuyzen, Jean, Les advertissements qui venaient de Berlin: 9 octobre 1939–10 mai 1940 p.102
  25. º Shirer, William, 1970, The Collapse of the Third Republic, p. 558
  26. º Jodl's diary, entry for 16 January
  27. º Hitler later claimed to have come to the idea independently. However, the general consensus is that Von Manstein devised the really operationally decisive aspects of the new plan. The 17 February meeting was described in Von Manstein, Erich, Lost Victories pp. 120–122.
  28. º Karl-Heinz Frieser, 2005, Blitzkrieg-Legende p. 76
  29. º Karl-Heinz Frieser, 2005, Blitzkrieg-Legende p. 102
  30. º Sir Lancelot Oliphant, the British Ambassador in Brussels quoted in NA/PRO WO 371 24397.
  31. º In his two volume work Assignment to Catastrophe, Major General Sir Edward Louis Spears claims that Churchill was of the belief that the plans were genuine while the French thought that they were a plant.
  32. º Shirer, William, 1970, The Collapse of the Third Republic, pp. 565–566
  33. º Seabag-Montefiore (2006), p. 78
  34. º Flor Vanloffeld, 1986, De eerste Duitse adelaar viel te Vucht, Heemkundige Kringen Vochte-Vucht en Eisden, 3rd edition
rel=nofollow