Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Peter Kollwitz
Peter Kollwitz (Berlijn, 6 februari 1896[1] – Esen, 23 oktober 1914) was de tweede zoon van Karl Kollwitz en Käthe Kollwitz.
Jeugd
In zijn jeugd was Peter Kollwitz enthousiast lid van groepen jongeren die wekelijks de natuur introkken. De voorman van deze groep liet zich begroeten met een schuin geheven arm en de kreet 'Heil!'. Later meldde hij zich vrijwillig nadat hij een compagnie had zien wegmarcheren onder 'bruisend volksgezang'. [2]
Eerste Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog reisde Peter uit Noorwegen, waar hij op vakantie was, terug naar Duitsland. Daar diende hij als 18-jarige het Duitse leger, als musketier. Op 23 oktober 1914 valt zijn compagnie, de 4de cie van het 207de Reserve Infanterie Regiment (RIR 207) het Belgische 11de Linieregiment aan, die haar positie aan de IJzer wilde behouden. Hij overleed diezelfde dag.
Familie
De moeder van Peter Kollwitz werd verteerd door verdriet en schuldgevoelens omdat ze niet harder had geprobeerd om haar zoon te overtuigen niet in het leger te gaan. Ze belandde in een depressie. Al snel besliste ze om te werken aan een herdenkingsteken voor Peter. Tegen 1921 vond ze weer vreugde dankzij haar kleinzoon, die genoemd werd naar Peter, zijn gestorven nonkel. Toen begon ze ook ontwerpen te maken voor het herdenkingsteken dat ze wilde oprichten. Geen van haar ontwerpen kon haar echter bekoren, daarom vernietigde ze deze allemaal weer.
Kollwitz zijn moeder stierf in april 1945, een paar weken voordat de oorlog in Europa eindigde. In 1954 werden de Duitse graven en het herdenkingsteken dat ze maakte van Roggeveld naar Vladslo verhuisd, waar ze nu nog staan.
Begraafplaats
In 1926 reisden Käthe en haar man naar België om de begraafplaats in Roggeveld te bezoeken waar hij begraven ligt.
Wat een indruk: kruis naast kruis. Sommige graven hadden nog de originele hoge houten kruisen die vernietigd waren door het weer, en deze waren omgevallen. Maar op de meeste graven stonden lage, gele houten kruisen. Op een klein metalen plakaat in hetmidden stonden de naam en nummer. Op die manier vonden ze het graf van hun zoon. Ze sneden drie kleine rozen van een wilde tak en legden deze op de grond naar het kruis. Alles wat er nog rest van hun zoon ligt in een rij vol met graven.
Er zijn alleen dezelfde kleine kruisjes die vrij dicht tegen elkaar geplaatst staan. Zo ziet het hele kerkhof eruit, en bijna overal is de naakte, gele grond te zien. Hier en daar zijn er bloemen geplant door relatives, meestal wilde rozen. Minstens de helft van de graven dragen het teken; allemand ongekend
Toen zijn ouders die nacht terug waren in het hotel waar ze verbleven had Käthe een droom, of misschien een visioen. Ze zag dat er een andere oorlog aan de gang was waarbij nog vele jonge mannen zouden sterven. Tenzij ze alles zou doen om het te kunnen stoppen.
Zes jaar later werden de beelden die Kollwitz “de Ouders” noemden in Roggeveld geplaatst. Het zijn knielenden, levensgrote figuren, een man en een vrouw. De man houdt zijn armen vast, verdronken in zijn eigen emotie. De vrouw buigt haar hoofd over haar armen gekruist op haar borst waar ze ooit een kind vasthield. De modellen zijn gebaseerd op Käthe en haar man.
1956
Tot 1956 lag Kollwitz begraven op de Duitse begraafplaats 'Het Roggeveld'. Zijn stoffelijk overschot werd toen met dat van duizenden anderen overgebracht naar de Duitse militaire begraafplaats in het Praetbos in Vladslo, een van de vier Duitse verzamelbegraafplaatsen in West-Vlaanderen.
De herdenkingsbeelden verhuisden mee naar Vladslo. Ze staan nu achter op de begraafplaats. De twee geknielde figuren staan op een sokkel en zijn opgesteld voor het graf van Peter.
Externe links
Referenties
- º Kathe Kollwitz: Woman and Artist, Martha Kearns, 1993, p. xiii.
- º Mak, G. (2004) In Europa. Reizen door de twintigste eeuw. Uitgeverij Atlas Contact