Sprinkhanen
Sprinkhanen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Een groene sprinkhaan | |||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||
| |||||||||||
Superfamilie | |||||||||||
Acridoidea Eumastacoidea |
Sprinkhanen oftewel Caelifera zijn herbivore insecten die behoren tot de orde Orthoptera. Er zijn verschillende families in twee subordes, de Caelifera en Ensifera. De Nederlandse naamgevingen zijn soms verwarrend: sabelsprinkhanen bijvoorbeeld zijn meer verwant aan de krekels dan aan de veldsprinkhanen. De bidsprinkhanen zijn zelfs helemaal geen sprinkhanen; ze behoren tot de orde Mantodea.
Sprinkhanen kunnen ver springen met hun krachtige achterpoten en de meeste soorten kunnen ook korte of soms wat langere stukjes vliegen of zweven. Sommige soorten kunnen grote afstanden vliegen waarbij ze geholpen worden door de wind. De soorten die bij grote populatiedichtheden van gedrag veranderen en die als larven in grote groepen rondspringen en als volwassenen in grote samenhangende zwermen vliegen, worden treksprinkhanen genoemd. De veldsprinkhanen (Caelifera) hebben korte antennen, terwijl de sabelsprinkhanen (Ensifera) antennen hebben die minstens even lang zijn als hun lichaam.
De meeste veldsprinkhanen leggen hun eitjes in pakketten in de grond. De vrouwtjes hebben een legapparaat dat is aangepast om mee te graven. De eipakketten kunnen enkele tientallen tot meer dan honderd eitjes bevatten. Bij vele soorten maken de eitjes een diapauze door om hetzij de winter hetzij de droge tijd te overleven. Wanneer de weersomstandigheden juist zijn, komen de eitjes uit. De nimfen, zoals de larven van hemimetabole insecten genoemd worden, ondergaan tijdens hun ontwikkeling vijf tot zeven vervellingen, waarbij elk volgend stadium groter is dan het vorige. De laatste vervelling leidt tot het volwassen stadium. De jonge volwassene heeft enkele dagen of weken nodig om geslachtsrijp te worden. Soorten met een diapauze in het volwassen stadium doen er zelfs vele maanden over.
De levenscyclus van de sabelsprinkhaan lijkt hier veel op, maar de eitjes worden veelal op of in de vegetatie gelegd. Het vrouwtje heeft hiervoor een sabelvormige legboor.
Op vele plaatsen in de wereld worden sprinkhanen gegeten. Zij zijn een goede eiwitbron. Militair personeel wordt vaak aangeraden sprinkhanen te vangen en te eten, wanneer zij verdwaald zijn en hun voedsel opraakt.
Soorten in de Benelux
Acridoidea (veldsprinkhanen)
- Stethophyma grossum (Moerassprinkhaan)
- Oedipoda caerulescens (Blauwvleugelsprinkhaan)
- Sphingonotus caerulans (Kiezelsprinkhaan)
- Stenobothrus lineatus (Zoemertje)
- Stenobothrus stigmaticus (Schavertje)
- Omocestus rufipes (Negertje)
- Omocestus viridulus (Wekkertje)
- Chorthippus albomarginatus (Kustsprinkhaan)
- Chorthippus biguttulus (Ratelaar)
- Chorthippus brunneus (Bruine sprinkhaan)
- Chorthippus dorsatus (Weidesprinkhaan)
- Chorthippus mollis (Snortikker)
- Chorthippus montanus (Zompsprinkhaan)
- Chorthippus parallelus (Krasser)
- Chorthippus vagans (Steppesprinkhaan)
- Myrmeleotettix maculatus (Knopsprietje)
- Gomphocerippus rufus (Rosse sprinkhaan)
- Chrysochraon dispar (Gouden sprinkhaan)
- Euthystira brachyptera (Kleine goudsprinkhaan)
Tettigonioidea (sabelsprinkhanen)
- Decticus verrucivorus (Wrattenbijter)
- Metrioptera bicolor (Lichtgroene sabelsprinkhaan)
- Metrioptera brachyptera (Heidesabelsprinkhaan)
- Metrioptera roeselii (Greppelsprinkhaan)
- Gampsocleis glabra (Kleine wrattenbijter)
- Platycleis albopunctata (Duinsabelsprinkhaan)
- Platycleis tesselata (Dobbelsteensprinhaan)
- Pholidoptera griseoaptera (Bramensprinkhaan)
- Tettigonia cantans (Kleine groene sabelsprinkhaan)
- Tettigonia viridissima (Grote groene sabelsprinkhaan)
- Phaneroptera falcata (Sikkelsprinkhaan)
- Barbitistes serricauda (Zaagsprinkhaan)
- Leptophyes puctatissima (Struiksprinkhaan)
- Meconema meridionale (Zuidelijke boomsprinkhaan)
- Meconema thalassinum (Boomsprinkhaan)
- Conocephalus discolor (Zuidelijk spitskopje)
- Conocephalus dorsalis (Gewoon spitskopje)
- Ephippiger ephippiger (Zadelsprinkhaan)
Tetrigoidea (doornsprinkhanen)
- Tetrix bipunctata (Bosdoorntje)
- Tetrix ceperoi (Duindoorntje)
- Tetrix subulata (Zeggedoorntje)
- Tetrix tenuicornis (Kalkdoorntje)
- Tetrix undulata (Gewoon doorntje)
Zie ook
Literatuur
- Veldgids Sprinkhanen en krekels (2004), Roy Kleukers en René Krekels, Uitgeverij KNNV, 192 pp., ISBN 9789050111935
Vrije mediabestanden over Caelifera op Wikimedia Commons