Wikisage is op 1 na de grootste internet-encyclopedie in het Nederlands. Iedereen kan de hier verzamelde kennis gratis gebruiken, zonder storende advertenties. De Koninklijke Bibliotheek van Nederland heeft Wikisage in 2018 aangemerkt als digitaal erfgoed.
- Wilt u meehelpen om Wikisage te laten groeien? Maak dan een account aan. U bent van harte welkom. Zie: Portaal:Gebruikers.
- Bent u blij met Wikisage, of wilt u juist meer? Dan stellen we een bescheiden donatie om de kosten te bestrijden zeer op prijs. Zie: Portaal:Donaties.
Julius Köbner
Julius Johannes Wilhelm Köbner, geboren als Salomon Købner, (Odense, Denemarken, 11 juni 1806 – Berlijn, 2 februari 1884) was samen Johann Gerhard Oncken en Gottfried Wilhelm Lehmann een grondlegger van de baptistengemeente op het Europese vasteland.
Julius Köbner | ||
Geboren | 11 juni 1806, Odense, Denemarken | |
Overleden | 2 februari 1884, Berlijn, Duitsland | |
Beroep | predikant | |
Overige informatie | ||
Religie | baptisme |
Leven
Hij werd geboren in een joodse familie, als eerste van negen kinderen van de rabbijn en koopman Isaak A. Købner en diens echtgenote Hanna (meisjesnaam Matthies). Thuis sprak de familie Köbner Duits. In het gymnasium van Odense leerde Salomon naast Duits en Deens ook Frans en Engels. Hij leerde het beroep van kopergraveur.
Op achttienjarige leeftijd emigreerde hij via Hamburg naar Lübeck in Duitsland, waar hij als graveur werkte, maar ook toneelstukken, gedichten en essays schreef, waarvan een aantal in druk verschenen.
Na talrijke gesprekken met de predikant Johannes Geibel werd hij een christen. Hij werd gedoopt in de lutherse kerk in Hamburg op 31 juli 1826 toen hij twintig was, en trouwde kort daarop met Juliane Johanna Wilhelmina von Schröter. Bij zijn doop koos hij een nieuwe voornaam, en nam hiervoor een mannelijke versie van de voornamen van zijn verloofde.
Het jonge echtpaar woonde eerst in Sleeswijk-Holstein en keerde dan terug naar Hamburg. In 1835 kwamen ze daar in contact met de baptistenpredikant Johann Gerhard Oncken. Zij lieten zich door hem opnieuw dopen.
Köbner vertaalde baptistische lectuur uit het Engels en controleerde het vertaalwerk van Oncken. Daarnaast schreef hij zelf ook een groot aantal religieuze teksten en kerkliederen.[1]
Oncken stuurde Köbner in mei 1839 naar Denemarken om contact te leggen met personen die baptistische lectuur lazen en kleine bijbelstudiegroepjes. In Kopenhagen kwam Köbner in contact met de predikant Peder Christian Mønster, die de baptistische standpunten over de doop door onderdompeling aannam en zich door Köbner liet dopen. Mønster zou geruime tijd de leiding hebben onder de Deense baptisten en werd door staat en staatskerk vervolgd.
Op 6 oktober 1844 werd Köbner baptistisch predikant. Tegelijkertijd had hij het statuut van zendeling voor de American Baptist Convention. Hij ondernam uitgebreide zendingsreizen door Duitsland, Nederland en Denemarken.
Door Köbner ontstond de eerste baptistengemeente in Nederland, toen hij op 15 mei 1845 in Gasselternijveenschemond zeven personen doopte: Johannes Elias Feisser, Arend Speelman, Roelof Reiling en zijn echtgenote Geertruida Reiling-Teissens en de drie broers Willem, Jannes en Hendrik Kruit.[2][3]
Ondanks de restricties namen de baptisten in Denemarken snel toe. Maar spoedig bleek dat er weinig eenheid onder hen was. Toen Denemarken in 1850 grotere godsdienstvrijheid kreeg, werden ook de mormonen in Kopenhagen actief, en concentreerden zich op de baptisten. Mønster had aanvankelijk sympathie voor de mormonenkerk en introduceerde hun ideeën in zijn kerk. Vele baptisten aanvaardden de mormoonse leer.
In 1852 vroeg Oncken hem om in Barmen zorg te dragen voor de baptistische gemeente. Barmen lag in het hart van een industriegebied. In 1865 vertrok hij uit Barmen, en Oncken stelde voor om de gemeente in Kopenhagen in Denemarken onder zijn hoede te nemen.
Köbner werd in Hamburg meermaals gearresteerd wegens het houden van niet-toegelaten religieuze bijeenkomsten.
Na het overlijden van zijn eerste vrouw in 1868, hetrouwde hij in 1875 met de Deense Dorothea Stagstedt. Zij hadden samen een dochter.
In 1878 maakte Köbner zijn laatste rondreis door Denemarken om de baptistenkerken tot eenheid aan te sporen. Købners tweede echtgenote overleed in Kopenhagen in 1879. Daarna keerde hij terug naar Duitsland, waar hij in Berlijn woonde en onder meer een aantal werken van Søren Kierkegaard in het Duits vertaalde. Hij overleed op 2 februari 1884 in Berlijn.
Bronnen
- A Life of Köbner Baptist Quarterly 5.6 BiblicalStudies.org.uk